Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Herman Witsius

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Herman Witsius

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

1636- 1708

Predikant te Leeuwarden. (1668—'75).

De 7-jarige ambtsperiode valt eigenlijk in twee delen uiteen met het rampjaar 1672, toen door de critieke situatie waarin land en volk verkeerde, de scherpe kanten van de kerkelijke twisten er af gingen, en de , , polemische strijdbijl" een ogenblik werd begraven.

Uit de eerste tijd aldaar zijn enkele zaken te noemen, waardoor W., na de aangename rust en vrede te Goes, terstond al in een kerkelijke procedure gewikkeld werd. Er was n.l. een tuchtzaak tegen een kassier van de Bank van Lening, die geen 16 % (wat door de Magistraat geoorloofd werd geacht), rmaar soms wel 21 a 22 % rente (woeker) nam van kleine panden !

Het H. Avondmaal werd deze Isaac van der Hellen ontzegd, maar de classis riep de kerkeraad van L. ter verantwoording en oordeelde dat hij wèl behoorde toegelaten te worden ! Dit was de knuppel in het hoenderhok, daar bovendien de eenparigheid omtrent het toelaten van bankiers onder de theologen zoek was. Voetius verklaarde zich pertinent tegen toelating, doch Maresius pleitte voor een gematigd optreden.

Dit gaf ernstige verwikkelingen onder de predikanten, kerkeraden en meerdere vergaderingen. W. werd met zijn collega v. d. Wasyen, die hem in deze strijd ook 't dichtst nabij stond, ter synode van Friesland afgevaardigd om die rechtvaardige zaak met alle gevoegelijke middelen te verdedigen.

Ook de Deputaten Synodi waren het onderling niet eens, zodat W. in de kerkeraads-notulen aantekende, dat de zaak , , sonder eindelyke determinatie in statu was gebleven".

W. heeft veel stof doen opwaaien in de kerkelijke wereld met zijn bekende en ook berucht geworden boek: „Twist des Heeren met Zyn Wyngaert", met als uitgangspunt Jes. 5 vs. 4. Het is eigenlijk geen twist-geschrift, maar het tekent de twist des Heeren tegen de zonde van Zijn volk.

Indrukwekkend was zijn scherpe critiek op tal van misstanden in het kerkelijke leven. Vooral over het Hoofdst. 21, waarin de gedachten van Cartesianen en de Coccejanen als , , schadelyke nieuwigheden" werden afgewezen, is veel te doen geweest in classes en Synode.

Het heeft W. veel kerkelijke vermaningen en heftige polemiek bezorgd! Zo rustig als het dus voor hem in Goes was geweest, zo rumoerig was het de eerste 4 jaren voor hem te Leeuwarden. Het rampjaar bracht de kentering. In Juli 1672 riep de classis L. tot een vergadering bijeen om in des Heeren vreze met alle ernst te raadplegen door wat , , middelen en wegen het vallend geibouw van de Staat en daardoor waggelende Kerk, by dese uiterste nood soude konnen werden ondersteund en bewaard".

Dr. Bekker was voorzitter, Witsius één der beide scribae. Deze commissie van bemiddelaars heeft haar gedachten laten gaan omtrent de reformatie van Kerk en Leraren ; o.a. werd toepleit de noodzakelijkheid van een geregelde censura-morum en een betere regeling voor het beroepingswerk.

Ze stelden een aantal artikelen op : , , Punten van Reformatie".

Het kerkelijke leven van L. bloeide er sedert W.'s komst in hoge mate. In drie grote kerken werden 's Zondags 7 diensten gehouden, die ook des avonds zeer goed bezet waren, 'benevens nog 4 diensten in de week.

Het stellen van vragen aan de a.s. Avondmaalgangers in de voorbereidingsure dateert ook uit die tijd. Ze vonden echter bij de meeste kerken geen ingang, maar staan nog in vele oude kerkeraads-bijbels achterin bjj de formulieren vermeld.

Het is niet. te verwonderen, dat de schrijver van de , , Twst" ook in de practijk de strijd aanbond tegen de vele volkszonden als , , balen en andere danseryen", zelfs onder de lidmaten !

Ook voor de goede orde in de kerkeraad en de ambten, o.a. de plichten van de ambtsdragers, heeft hij een reglement opgesteld. Het was blijkbaar ook nodig om boete te heffen vanwege de wegblijvers en laatkomers !

Op 7 Maart 1675 nam W. afscheid van deze gemeente met 1 Cor. 15 vs. 58, in verband met zijn benoeming tot hoogleraar aan de Academie van Franeker, in het begin van dat jaar. Tevens werd hij als predikant daar beroepen. Het zijn zeer belangrijke jaren geweest. Een halve eeuw later werd izijn naam aldaar nog met dankbaarheid genoemd : , , Want door zyne godvruchtige en zielroerende predikatiën trok hy de liefde van allen tot zich en lokte de geimoederen tot het dragen van het lieflyke jok van Christus".

Hoogleraar en predikant te Franeker. (1675—1680).

Als men nog niet wist wat men aan W. had. kon men dat zeer goed uit zijn -inaugurele rede over „de Ware Theoloog" te weten komen. Hij handelde over zijn vorming, zijn doceren en zijn leven. De ware theoloog is een nederige leerling der Schriften, die ook bij de Heilige Geest in de leer moet gaan., . Gedrongen door de zuivere liefde, zal de theoloog de gezonde en degelijke leer naar voren brengen en de vrede bewaren.

Met klem wijst W. er op, dat het leven met zijn leer in overeenstemming moet zijn. Op een geheiligde levenswandel komt het aan !

Zijn ideaal is een man, die geheel brandt van ijver voor Gods zaak, en die liever sterven wil dan in die zaak des Heeren ook maar iets toegeven.

Zijn mede-ambtgenoot, prof. N. Arnoldus, was evenals Maresius te Groningen, een vurig voorvechter van de Orthodoxie in Friesland. De verstandhouding tussen hen was bijzonder goed, mede door zijn aangenaam karakter en geziene persoonlijkheid.

De bloei der Academie in die tijd blijkt mede uit de benoeming van een derde hoogleraar in de theologie, n.l. Joh. a Mark, die bij W. zijn proefpreek had gehouden en bij hem tot doctor in de theologie was gepromoveerd.

In deze, Franeker tijd verscheen het hoofdwerk van W., n.l. : „De Oecomenia Foederum Dei", waarmede hij de leergeschillen van die tijd enigszins wilde oplossen.

Naast deze practische kant der theologie heeft hij ook de betekenis van de practijk der godzaligheid duidelijk in het licht gesteld. De grote bloei der Academie werd helaas ten laatste vertroebeld door prof. Van der Waayen, in de vac. Witsius.

Hij had zich elders als een Coccejaan ontpopt en was voorstander van de nieuwe koers. Terecht heeft W. zich beklaagd over zijn handeling tegen hem met zijn ongebreidelde fantasie en grenzeloze lasterzucht.

W. is drie jaar lang met zegen predikant van Franeker geweest, waarbij de uitoefening der tucht ook daar geen kleinigheid was.

Herhaaldelijk moest de kerkeraad in de week voor het H. Avondmaal vergaderen tot kerkelijke censuur, ook onderling.

Al was dan de uitwerking niet altijd zichtbaar, de preventieve en correctieve invloed was groot. Zonder deze strenge tucht zou het er in het kerkelijke en zedelijke leven heel anders hebben uitgezien.

Toen hij in 1680 de benoeming van professor en de roeping van predikant naar de stad Utrecht aanvaardde, zag men hem dan ook node uit Friesland naar Utrecht vertrekken.

Aldaar wachtte hem de langste en zegenrijkste tijd van zijn professoraat en heeft hij zich in zijn grootste kracht als theoloog en prediker ontplooid.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 juni 1955

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Herman Witsius

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 juni 1955

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's