Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Dordtse Leerregels

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Dordtse Leerregels

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hoofdstuk I art. 3.

En opdat de mensen tot het geloof worden gebracht zendt God goedertierenlijk verkondigers van deze zeer blijde boodschap tot wie Hij wil en wanneer Hij wil; door wier dienst de mensen geroepen worden tot bekering en het geloof in Christus, de gekruisigde. , , Want hoe zullen zij in Hem geloven, van welken zij niet gehoord hebben? En hoe zullen zij horen, zonder die hun predikt ? En hoe zullen zij prediken, indien zij niet gezonden worden ? " Rom. 10:14, 15.

De vaderen, die vergaderd waren op de Synode van 1618/19 verstonden de kunst om de gedachten der Schrift helder uit te drukken. Bovendien kort en zakelijk. Daar hebben we in ons geschrift een mooi voorbeeld van. In artikel I hebben zij het enkele woorden de toestand getekend, waarin de gevallen mens ligt. Het spreekt vanzelf, dat de Synode van Dordt geen Barthiaanse Synode was. Weliswaar hadden haar leden ijverig de H. Schrift gelezen en haar uitspraken grondig overwogen, maar op de gedachte, dat er geen staat der rechtheid en geen val zou zijn geweest, waren zij nog niet gekomen, Aan dit artikel I ligt ten grondslag, dat God de mens recht gemaakt heeft, doch dat die mens van God was afgevallen. Daardoor zijn alle mensen aan de vloek en de eeuwige dood schuldig geworden. Romeinen 5:12 zegt daarvan, dat door de zonde van één mens de dood in de wereld is gekomen en tot alle mensen is doorgegaan. Is God nu verplicht om alle mensen genadig te zijn ? De Heere is het niet verplicht. Waar genade valt daar valt zij vrij. Artikel I drukt dit zo uit, dat God niemand ongelijk gedaan zou hebben als Hij het ganse menselijk geslacht om de zonde had willen verdoemen. De Remonstranten hebben dit altijd bestreden. Zij weken dan ook van de Belijdenis af. In artikel 16 immers van de Nederlandse Geloofsbelijdenis staat, dat God Zijn rechtvaardigheid bewezen heeft, , , doordien Hij de anderen laat in hun val en verderf, waar zij zichzelven in geworpen hebben".

Daarvan zeiden de Remonstranten — u kunt het vinden in het bijvoegsel van Hoofdstuk I, getiteld : verwerping der dwalingen VIII — , , Dat God van niemand louter uit kracht van Zijn rechtvaardige wil besloten heeft, hem in de val van Adam en in de gemene stand der zonde en verdoemenis te laten, of in de mededeling van de genade, die tot het geloof en de bekering nodig is, voorbij te gaan". Dus de Heere maakt geen onderscheid, volgens de Remonstranten. Wat hadden onze vaderen daartegen te zeggen ? Zij stellen de H. Schrift tegenover deze stelling, waar we lezen : , , Hij ontfermt zich, wiens Hij wil, en verhardt wien Hij wil", Rom. 9:18. Dan ook : , , Het is u gegeven de verborgenheden van het Koninkrijk der hemelen te weten, maar dien is het niet gegeven". Voorts herinneren zij aan de woorden : het is voor cft wijzen en verstandigen verborgen, maar de kinderkens geopenbaard.

Dit punt is niet het enige, waarover de Remonstranten met art. 16 verschilden. Festus Homeüs noemt er vier. Het is van belang ook de drie andere te noemen, in verband met sommige leerstellingen van deze tijd.

1. De Remonstranten wilden allereerst niets weten van wat onze Confessie noemt „Zijn eeuwige en onveranderlijke raad. Zij leren: De raad Gods houdt rekening met onze daden en regelt zich daarnaar. Uitverkorenen kunnen zo weder verworpenen worden en verworpenen uitverkorenen. Daar is geen volharding der heiligen, die reeds in Gods Raad zou zijn vastgelegd.

2. Verder hadden zij onoverkomelijk bezwaar tegen de woorden : : , degenen die Hij uitverkoren heeft". Zij aanvaardden geen verkiezing van bepaalde personen. Zij wilden nog wel van electie spreken, maar dan alleen in die zin, dat God allen heeft verkoren, die in het geloof zouden volharden.

3. Bovendien was de toevoeging: , , zonder enige aanmerking hunner werken" niet te accepteren. God houdt volgens hen terdege rekening met het gelovig aannemen en het volharden in het geloof tot de dood toe.

In de , , verwerping der dwalingen" kan men dit gevoelen der remonstranten op alle punten getekend vinden. De bestrijders van de reformatorische belijdenis doen in onze dagen in wezen niet veel anders dan de remonstrantse gevoelens van meer dan 3 eeuwen geleden, herhalen.

Dus God had de hele mensheid kunnen verdoemen. Hij heeft dat echter niet gewild. De Heere heeft heel wat anders gedaan. Hij heeft Zijn eniggeboren Zoon in de wereld gezonden. De Leerregels beginnen niet met de verkiezing. Zij beginnen met de Heere Jezus Christus. God had iedereen in de vervloeking kunnen laten. Hij heeft Zijn Zoon gezonden, opdat een iegelijk, die in Hem gelooft niet verderve.

Twee dingen staan er dus in artikel II. De zending van de Zoon en de noodzakelijkheid van het geloof in Hem,

Duidelijk is dat er geen sprake is van zelfverlossing of van eigen werken. Maar even duidelijk is, dat de vaderen zo breed mogelijk willen beginnen. , , God biedt de hand aan een iegelijk zonder onderscheid", zegt Calvijn. En ook : zo kunnen de goddelozen niet klagen, dat zij geen toevlucht hebben, omdat zij de hun voorgestelde toevlucht verwerpen. Men moet in dit stuk echter oppassen voor een vergissing. De aanbieding van Gods barmhartigheid en de roeping door het Woord sluit altijd de voorwaarde in: zo zij zich bekeren. Soms zegt een dominee, dat hij niet begrijpen kan, dat zijn hoorders de zaligheid niet aannemen, 't Wordt hen toch om niet aangeboden. Maar dan tonen zijn hoorders meer begrip voor het evangelie dan hij. Zij nemen de zaligheid niet aan, omdat zij weten, dat zij de bekering niet willen. De zaak staat zo. De Christus wordt ieder, die het evangelie hoort, aangeboden, doch niemand wil Hem hebben, tenzij wij door de Geest Gods wederomgeboren worden. Nochtans wil God, dat de predikers heel ernstig en dringend en ruim de genade in Christus aanbieden en roepen tot bekering. Leerzaam is voor deze zaak, wat Calvijn opmerkt bij Rom. 2:4: , , Wanneer Hij nu de overtreders der wet met zulk een goeddadigheid behandelt, zo wil Hij ongetwijfeld hun hardnekkigheid door Zijn vriendelijkheid vermurwen; nochtans betuigt Hij daarmee niet, dat Hij hen nu gunstig is, maar roept ze veeleer tot bekering. Zo iemand evenwel tegenwerpt, dat de Heere hier voor des doven deur zingt, zolang Hij de harten van binnen niet beweegt, dan moet geantwoord, dat hiervan alleen onze verdorvenheid de schuld draagt".

Dus een algemeen aanbod van genade en de belijdenis van de uitverkiezing achten onze vaderen zeer goed verenigbaar.

In artikel III staat dan ook niet, dat de uitverkorenen geroepen worden tot bekering, maar de mensen. Men heeft Calvijn wel verweten, dat hier een tegenspraak bestaat. Hij antwoordde daarop : Volstrekt niet ofschoon de beloften der zaligheid algemeen zijn, zo strijden zij toch niet met de praedestinatie der verworpenen. De beloften hebben immers dan eerst voor ons kracht, zo wij door het geloof aannemen. Ontlbreekt het geloof dan is ook de belofte te niet gemaakt.

Laat ons nu zien of deze twee tegen elkaar strijden te weten, dat God gezegd wordt van eeuwigheid bepaald te hebben, wie Hij in liefde omhelzen en tegen wie Hij Zijn toorn openbaren wil èn dat Hij allen zonder onderscheid de zaligheid verkondigt. Ik zeg, dat zij zeer wel overeenkomen. Wanneer Hij in zulker voege Zijn belofte doet, zo wil Hij niet anders aanduiden dan dat Zijn barmhartigheid open staat en bereid is voor al degenen, die naar dezelve begeren en verzoeken. Maar dit doen alleen zij die door God verlicht worden. En Hij verlicht hen, die Hij heeft gepraedestineerd.

Waarom biedt God de genade allen aan, wanneer Hij toch alleen de uitverkorenen inwendig verlicht ? Om de gewetens der vromen in vrede te doen rusten, wanneer zij verstaan dat God geen onderscheid maakt tussen de zondaren, indien zij maar geloof hebben.

Da goddelozen daarentegen kunnen niet klagen, dat zij geen toevlucht hebben, daar zij de aangeboden toevlucht door hun ondankbaarheid verwerpen. Hieruit volgt dan, nadien beiden de barmhartigheid Gods door het Evangelie wordt aangeboden, dat het geloof d.i. de verlichting Gods het onderscheid maakt tussen de gelovigen en de goddelozen. Vergelijk Institutie, boek III, 24, 17.

De Remonstranten verweten hun tegenpartij hetzelfde. Een algemene roeping zou bij een particuliere verkiezing niet kunnen bestaan, want God kan de zaligheid niet aan allen aanbieden, zo Hij tegelijk de middelen onthoudt om haar te verkrijgen. Dan zou God geveinsdelijk handelen, als Hij de zaligheid wil geven, maar de middelen daartoe niet. De Contra-Remonstranten gaven ten antwoord : God biedt niemand de genade aan, opdat Hij ze verwerpen zou, maar Hij biedt de genade aan onder voorwaarde van geloof en bekering, opdat degenen, die de genade niet deelachtig worden, moge weten, wat de oorzaak is, waarom zij dezelve niet verkrijgen n.l. omdat de ge-eiste conditie van hen niet vervuld is, hoewel dezelve hen geopenbaard en bekend gemaakt was.

Dus een mensheid die verloren ligt, schuldig des vloeks en des eeuwigen doods. Tot deze mensheid wordt de Heerë Jezus gezonden. Ieder die in Hem gelooft wordt van de vloek verlost.

Doch niemand kent Hem, dus wie zal er in Hem geloven ? Het is blijkbaar niet genoeg, dat de Heere Jezus er is. De Schrift zegt: Hij staat midden onder ulieden. Dien gij niet kent. Daarom moet de Zaligmaker gepredikt worden. De prediking is een verbazend groot goed, de rechte prediking n.l. De zaligheid hangt van haar af. Waar zij niet komt kan niemand zalig worden. Hangt dat nu van mensen af, dat de zaligheid ergens komt ? Neen, zegt artikel 3, dat hangt van God af. Het lijkt mij goed, dat wij daar de volgende keer even bij stilstaan.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 september 1955

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

De Dordtse Leerregels

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 september 1955

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's