Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Eduard Böhl

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Eduard Böhl

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

III

Wij zouden nu beginnen met de vraag: Wat verstaat Böhl onder de zondeval ? Die wordt hier opgevat als overtreding in letterlijke zin van het woord : overtreding, overschrijding van de gestelde grenzen. God had de mens geschapen binnen de grenzen van Zijn openbaring, Zijn liefde en trouw. Daar lag het leven in de gemeenschap en de vrede met God. En de Heere had gezegd: denk er om, dat u deze grens niet overschrijdt, want dan komt u onherroepelijk in de dood terecht. Maar op de influistering van de Boze hebben Adam en Eva zich buiten de gestelde grens gewaagd. De mens heeft God en Zijn Woord verlaten, zich van het pad van Zijn geboden afgekeerd en is uitgegaan naar een vergelegen land. (Vgl. de gelijkenis van de verloren zoon). Zo trok hij de grens over en kwam in de woestijn van de zonde en de dood. Enigszins toegespitst zouden wij kunnen zeggen : de mens is uit het beeld Gods weggelopen, zodat hij niet meer gevonden werd op de goede plaats, waar de Heere hem in Zijn goedheid had gesteld. Daarom zegt Kohlbrugge steeds weer : hij is uit het beeld Gods uitgevallen. Hij leeft niet meer in het paradijs, maar in de woestijn, niet meer in het beeld Gods, maar in de dood.

Van hieruit kunnen wij ook verstaan, hoe Kohlbrugge en Böhl de erfzonde hebben opgevat. Wij moeten vooral niet denken, — Böhl wordt niet moede die gedachte af te wijzen —, dat er door de val een bepaalde zondige smetstof in de menselijke natuur zou zijn binnengedrongen, een soort vergift, waar vanzelf slechte vruchten uit te voorschijn komen. Dan vraagt Böhl: waar komt die smetstof vandaan ? Die is toch niet door God geschapen ? En de boom der kennis des goeds en des kwaads was toch op zichzelf geen vergiftige boom? Langs die weg kan de erfzonde niet verklaard worden.

Kohlbrugge en Böhl gaan steeds uit van de relatie tussen God en mens. Zij willen niet allereerst nagaan wat de mens is in zichzelf, goed of slecht, ook niet wat zijn werken zijn op zichzelf, goed af kwaad. De eerste vraag is, hoe hij tegenover God staat, in een goede verhouding of in een verkeerde. Die verhouding beslist over de vraag of de werken goed zijn of verkeerd. Wij denken vanzelf aan de bekende woorden van Paulus : wat uit het geloof niet is, is zonde. Wij kunnen dat ook omgekeerd zeggen: wat door het geloof geschiedt, is goed, ondanks alles. Men moet nooit denken, dat er goede werken zijn op zichzelf, buiten de goede (geloofs)verhouding met God om. Alleen het geloof is in dit stuk van zaken van beslissende betekenis. Kohlbrugge heeft hier zeer sterk de nadruk op gelegd en is daardoor tot uitspraken gekomen, die vaak verkeerd begrepen zijn. Wij denken dan vooral aan bekende en veel besproken gedeelten uit , , Mattheüs I", waar op het boven-zedelijk karakter van de goede werken gewezen wordt. Men kan over details van mening verschillen, maar de nauwe band tussen geloof en werk, die hier gelegd wordt, zal aanvaard moeten worden als Schriftuurlijk. Met name de opmerkingen over Thamar in dit verband, hebben sterk de aandacht getrokken. Ter verduidelijking van de bedoeling het volgende citaat: , , gedrongen door lichaams- en bittere zielenood is Thamar, de dubbelvoudig onvruchtbare vrouw, heengegaan en heeft zichzelf verloochend en zich vrijwillig er aan gegeven: al mocht het dan ook in de diepte der verlorenheid afdalen — mits maar het bevel Gods volbracht worde". De werken der gerechtigheid zijn werken van een geheel eigen orde, die alleen kunnen gemeten worden met de maatstaf des geloofs. Wat moeten wij anders denken van Rachab, de hoer, die de verspieders verborg en de boden des konings op een dwaalspoor bracht; en wat van Hosea, die met Gomer, een ontuchtige vrouw, trouwde ? Toch staan zij in de rij van de helden des geloofs. Kohlbruge zegt; , , zonde is hier de materie des geloofs ; het geloof wandelt in de gestalte der zonde". Naar mijn bescheiden mening had Kohlbrugge dit beter iets anders en voorzichtiger kunnen formuleren, omdat de misverstanden naar aanleiding van zo'n uitspraak heel gemakkelijk kunnen ontstaan. Maar wie het hele betoog op zich heeft laten inwerken, zal de bedoeling kunnen verstaan en aanvaarden.

Deze gezichtspunten moeten wij goed in het oog houden, om de leer van de erfzonde, zoals Kohlbrugge en Böhl die gezien hebben, te kunnen volgen. Van nature staan wij buiten God, in de dood. En omdat en zolang dat zo is, zondigen wij. Wij kunnen niet anders dan alleen maar zondigen. Die verkeerde verhouding met God is de bron, waaruit de zondige daden te voorschijn komen, onophoudelijk en onweerstaanbaar. Daarom maakt Böhl onderscheid tussen erfschuld (de verkeerde staat voor God) en erfzondigheid (de gevolgen daarvan in onze levenspractijk, de erfsmet). Omdat wij onder de erfschuld geboren zijn, brengen wij ons leven door in de erfzondigheid.

Op grond van wat in het paradijs gebeurd is, worden wij door God veroordeeld. In Adam liggen wij allen onder de dood, die wordt ons van zijnentwege toegerekend. Het is dus niet in de eerste plaats één of andere besmetting, die voortgeplant wordt, maar het oordeel Gods, dat over Adam en zijn geslacht wordt uitgesproken. Zo wordt de erfzonde dus gezien als toerekening van de boze daad van Adam op zijn nageslacht. Böhl kwam tot deze gedachten vanuit de exegese van Rom. 5 ; door de zonde van deze éne is de dood tot alle mensen doorgegaan.

Van deze verkeerde verhouding met God uit, gaat Böhl nu ook spreken over de concrete zonde in het leven. Omdat de mens helemaal verkeerd tegenover God staat, is alles wat hij doet verdorven. Nu kan er nooit iets goeds in de mens gevonden worden. Ik geloof, dat haast nergens zo ontdekkend en afbrekend over de mens gesproken wordt als bij Kohlbrugge en de zijnen. Kohlbrugge's prediking was een voortdurende ontgronding van de mens, zodat de zondaar naakt werd uitgeschud. De zondaar wordt tot in de laatste vestingen van z'n eigengerechtigheid achtervolgd. Vooral aan de vrome zondaar wordt geen rust gegund. Men leze de bekende preek van Kohlbrugge over Rom. 7 vs. 14 en de verklaring van Rom. 7. De zondaar wordt tot in zijn laatste schuilhoeken achtervolgd en vooral in de tempel van zijn eigen vroomheid wordt hij onder vuur genomen. Dat is de reden, waarom de prediking van Kohlbrugge geliefd is, maar tegelijk als een groot gevaar uitgekreten door allen, die nog wat willen zijn in eigen oog. Men zou deze prediking kunnen noemen: de ontmaskering van de farizeërs en van de tollenaars met farizeërsneigingen. Waar de prediking van Kolhbrugge en de zijnen haar werk gedaan heeft, blijven alleen verloren zondaars over. Ik weet wel, dat er in z.g.n. Kohlbruggiaanse kringen veel krampachtigheid is in dit opzicht, maar dat is zo ondanks de prediking van Kohlbrugge.

Bestudering van de werken van Kohlbrugge en Böhl kan ons helpen, niet zozeer breedsprakig, maar veeleer diepgaand over de zonde te handelen. Er is een bepaalde vorm van breedsprakigheid, waarin de zondaar wel hevig de waarheid wordt gezegd, , maar nog net de hand boven het hoofd gehouden wordt. Dat zullen wij bij Kohlbrugge niet vinden. Bij hem wordt de zondaar uit alle schuilhoeken uitgedreven, opdat hij zijn toevlucht zal zoeken in Christus alleen. Zo ontstaat, dank zij de afbraak, een toebereide akker voor de rechtvaardiging van de goddeloze.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 januari 1956

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Eduard Böhl

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 januari 1956

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's