Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DIENST DER GENEZING

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DIENST DER GENEZING

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bij de uitgeverij ten Have, Amsterdam, verscheen dezer dagen een boek van ds. Bernard Martin te Geneve in Nederlandse vertaling onder de titel: , , De dienst der genezing in de kerk" Oorspr. titel: Le ministère de la guérison dans l'église).

In hoeverre hier terecht van een dienst der genezing kan worden gesproken, laten wij even in het midden, om eerst bij de strekking van dit inderdaad nuttige en actuele boekje van de Geneefse dominé stil te staan.

Het lijkt ons het eenvoudigst de drie vragen, waarmede het boekje aanvangt en waarop het een antwoord wil geven, over te nemen, omdat dan iedereen kan begrijpen, waarover het gaat.

Draagt de kerk van Jezus Christus evenzeer verantwoordelijkheid voor het  lichamelijk welzijn van haar leden, als voor hun zielen? "

, , Zau de Heer der Kerk naast de opdracht om de wereld het evangelie en de komst van het Koninkrijk te verkondigen een bijzondere bediening hebben toevertrouwd ten opzichte van de zieke leden ? "

, , En is de kerk, is onze kerk, in staat om in de moderne tijd een dergelijke bediening te vervullen? " (Blz. 11).

Ziedaar drie vragen. En gij gevoelt wel, dat de schrijver de beide eerste vragen met ja zou willen beantwoorden, terwijl de laatste een beroep op de kerk doet om zich te bezinnen op de aangesneden zaak.

Welnu, het is de moeite waard de schrijver in de beantwoording van deze vragen te horen en daaromtrent van gedachten te wisselen, omdat wij in onze dagen telkens weer worden bepaald bij deze aangelegen dingen : Geloofsgenezing, gebedsgenezing, zal een Christen gebruik maken van de middelen der wetenschap enz.

Eerst een enkele opmerking naar aanleiding van deze vragen. Hoewel de schrijver in het algemeen rechtzinnig is, schijnt hij niet zoveel belangstelling voor dogma's te hebben. Dat komt meer voor, ook in de Hervormde Kerk en ik wil niet beweren dat het met de auteur van dit boekje zo is, doch gewoonlijk gaat de te pas en te onpas geslaakte kreet over dogma's met een schaamteloze onkunde omtrent het dogma gepaard. Afgezien dan nog van het feit dat zoveel , , dogma" wordt genoemd, dat regelrecht uit de Heilige Schrift genomen is en als zodanig dus helemaal geen dogma, maar geopenbaarde waarheid is.

In onze dagen meldt zich echter ook een Schriftgeleerdheid, welke er bezwaar tegen heeft van geopenbaarde waarheid te spreken, al staat de Heilige Schrift er vol van.

Wat deze opmerkingen eigenlijk met de aangehaalde vragen hebben te maken?

Wél, dat de schrijver deze wat anders en beter zou hebben gesteld, als hij meer dogmatisch had leren denken. Aangenomen althans, dat de vertaling getrouw is, daar de Franse uitgave nog niet onder ons oog kwam.

Bepalen wij ons tot de uitdrukking: Draagt de kerk van Jezus Christus evenzeer verantwoordelijkheid voor het lichamelijk welzijn van haar leden, als voor hun zielen ?

Is die vraag zo wel juist gesteld ? Het is ook erg , , Hervormd" om telkens weer van „verantwoordelijkheid" te spreken en bij alles wat men doet op „verantwoorde wijze". Zo heet het b.v. dat wij verantwoordelijk zijn voor elkander.

Verantwoordelijk is zo strikt persoonlijk. Een mens is verantwoordelijk voor wat hij doet en voor wat hij laat. Hij is verantwoordelijk voor de gevolgen daarvan, voor zover hij die althans kan overzien of vermoeden. Hij is verantwoordelijk voor zijn taak tegenover zijn lastgever en in hoogste instantie tegenover de Heere God. Maar verantwoordelijk voor andere mensen ? Dat kan alleen maar betekenen dat wij die ander hebben te vermanen, te waarschuwen voor gevaren, zo nodig de helpende hand uit te steken, als 't gevaar dreigt. Die ander echter blijft voor zichzelf verantwoordelijk, tenzij hij onmondig of ontoerekenbaar wordt geacht.

Daarom is het niet juist te vragen, of de kerk niet evenzeer verantwoording draagt voor het lichamelijk welzijn van haar leden, als voor hun zielen.

De kerk van Christus wordt toch niet verantwoordelijk gesteld voor de zielen van haar leden, maar zij heeft een taak van Christus' wege in deze wereld en is aan de Koning der kerk verantwoordelijk voor de uitvoering van haar taak en die taak is getuigen: „Predik het Evangelie aan alle creaturen", maakt ze discipelen, dat is het eerste en het tweede is : , , lerende hen onderhouden, al wat Ik u geboden heb", m.a.w. de pastorale zorg, welke de kerk is opgelegd.

En nu dunkt ons, dat de kerk verantwoordelijk is voor de Schriftuurlijke uitvoering van deze dubbele taak. Zij is daaromtrent verantwoording schuldig aan de Koning der kerk. En die verantwoording komt de facto neer op degenen, die tot het opzienersambt zijn geroepen, om het even, of zij met het toezicht zijn belast of met de Dienst des Woords.

De Schrift is nog al heel duidelijk op dit punt, als wij lezen wat Ezechiël daaromtrent getuigt in het 3e hoofdstuk: , , Mensenkind, Ik heb u tot een wachter gesteld over het huis Israels ; zo zult gij het woord uit Mijn mond horen, en hen van Mijnentwege waarschuwen", (vs. 16).

In het volgende vers wordt gezegd, dat God het bloed van Ezechiël's hand zal eisen, als hij ze niet gewaarschuwd heeft. Maar als hij dat wèl heeft gedaan en de zondaar zich niet heeft bekeerd, zal Ezechiël zijn ziel bevrijd hebben.

Dit is een sprekend voorbeeld en een vermaning aan alle ambtsdragers, God neemt het ambt ernstig.

Men kan zo maar niet van de verantwoordelijkheid der kerk voor het lichamelijk welzijn van haar leden spreken. Dat zou trouwens een last zijn( welke de kerk niet kan dragen). Verantwoordelijk voor het lichamelijk welzijn, zou immers zoveel betekenen als de kerk heeft maar te zorgen, dat haar leden lichamelijk in gezonde toestand verkeren.

En het wordt nog vreemder, als men spreekt van de , , Kerk van Jezus Christus", want daaronder verstaan wij de vergadering van ware Christgelovigen, de leden van Christus' Lichaam.

Daarom nog eens : de kerk op aarde heeft een roeping te vervullen en is verantwoordelijk voor de door God gewilde uitvoering van haar roeping.

Zij vervult die roeping door de ambtsdragers.

De kerk is geen soort regeringsinstituut buiten de leden en ook geen ziekenhuis.

Doch de ambtsdrager zij op zijn hoede. Hij is verantwoordelijk voor de getrouwe uitvoering van zijn taak en daarbij behoort de roep tot bekering, de vermaning der zondaren, de onderwijzing en de herderlijke. zorg voor degenen, die aan zijn hoede zijn toevertrouwd.

Maar men kan hem niet verantwoordelijk stellen voor het lichamelijk welzijn van die mensen, alsof het zijn schuld ware dat iemand ziek is en dingen doet, die schadelijk zijn voor de gezondheid. Doch ook hier ligt een taak van vermaning, waarschuwing, hulp en verzorging, en niet te vergeten gebed.

Mogelijk, dat de schrijver zou antwoorden, dat hij de vraag ook zo bedoeld heeft.

Het moge zo zijn, want het verdient afkeuring aan de kerk maar alles toe te schrijven en op te dragen, wat onze vroomheid haar zou willen toekennen, zonder dat wij allereerst onderzoeken, wat de Heilige Schrift zegt. Wij mogen van de kerk niet meer verlangen dan God van haar eist.

En nu wat de tweede vraag aangaat, die spreekt van een bijzondere bediening der kerk voor de zieken, kan uit de zo even gegeven opmerkingen reeds worden geraden, dat van een dienst der genezing in de kerk met recht geen sprake kan zijn.

In het leger is een geneeskundige dienst, welke.tot taak heeft de zorg voor alles wat de gezondheid der soldaten kan bevorderen, de ziekten te bestrijden en zo mogelijk te genezen. Dat is zo het voorbeeld, dat bij ons opkomt, als iemand spreekt van dienst der genezing.

Doch iets in deze zin, een geneeskundige dienst, die zich richt op het lichamelijk welzijn der leden, kan men toch van de kerk niet verwachten. Een dienst der genezing in de kerk als ambtelijke instelling lijkt ons niet juist en aan de uitzending van de zeventig {Lukas 10) kan o.i. geen argument ontleend worden om het te verdedigen.

Dat wil echter nog niet zeggen, dat de ambtsdragers niets met ziekenzorg hebben uit te staan, maar een dienst der genezing heeft even weinig zin als een dienst der bekering, want die twee zouden tezaam moeten gaan. De Dienst des Woords o.a. roept tot bekering, maar vraagt om die roep toch geen dienst der bekering. En dat is toch het eerste wat de ziel nodig heeft om gezond te worden, bekering!

Gegeven het verband door het onderhavige boek tussen zonde en ziekte gelegd —en terecht — kan men zeggen dat bekering ook voor het lichamelijk welzijn nodig is.

Men vraagt geen plaats voor een afzonderlijke dienst tot genezing der ziel en laat dit aan de pastorale zorg over. Waarom vraagt men wel een dienst tot genezing des lichaams ? Men zij voorzichtig met al die diensten.

Of er dan niets moet gebeuren? Zeker, maar men moet over deze dingen niet spreken alsof er nooit iets is gedaan ten aanzien van de zieken en alsof dat alles zo gloednieuw is.

Ook Calvijn heeft gewezen op de zorg voor de zieken, die hij aan diakenen wilde hebben toevertrouwd. Lees maar eens de „Ziekentroost" een stuk, dat bijzonderlijk de diakenen wilde te hulp komen bij de zorg voor hiin zieken. Voorts het Diaconessenwerk en Christelijke Ziekenhuizen.

Maar dat is alles nog niet, wat die Franse dominé bedoelt, hoor ik iemand zeggen.

Zeker, hij bedoelt nog wat anders en dat willen wij van hem horen.

Doch wat hij in zijn boek bespreekt, valt onder het herderlijk werk in de gemeente en voorzover het daaronder niet valt, behoort het bij het charisma der gezondmaking (vgl. 1 Cor. 12 : 9), en de voornaamste krachten bij al dit werk zijn geloof en gebed.

Dat zal trouwens uit het boekje wel blijken en de schrijver weet het zelf ook wel, want op blz. 18 gewaagt hij er zelf van: , , Wij hadden ook, natuurlijk, het vraagstuk kunnen benaderen vanuit de , , charismatische" hoek, d.w.z. in verband met de gaven van genezingen, waarvan Paulus spreekt".

Wij menen, dat zulks ook juister ware geweest, doch hij vindt dit te persoonlijk ! Hij zou het liever kerkelijk wensen, maar "wij willen er op wijzen, dat er groot onderscheid is tussen ambt en charisma.

Doch wij willen eerst een en ander nader horen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 januari 1956

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's

DIENST DER GENEZING

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 januari 1956

De Waarheidsvriend | 10 Pagina's