Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DIE POOLSE JONGEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DIE POOLSE JONGEN

Feuilleton

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

DOOR JAC. OVEREEM

Hij bloedde aan zijn hals. Overal had het dier verwondingen opgelopen.

Onmiddellijk zag Mika dat het prachtige dier lag te sterven. Een moment overwoog hij wat hij doen moest. Toen nam hij z'n dolk een sneed de slagaders door en verloste het beest uit zijn lijden.

— Ik zou willen, dat hij bij Moeder thuis in de pekel lag, dacht Mika, terwijl hij z'n dolk door het zand haalde.

Jammer, dat het dier hier nutteloos moet blijven liggen.

Hij schoof z'n tas naar achteren en kroop 't bos weer in. Het zou hem heel wat waard zijn, als hij er doorheen was.

Eindelijk bereikte hij de rand van het bos. Hij had wel willen juichen. Maar toen hij de weg eens bekeek, verminderde die drang, want die lag dwars voor hem heen, van het Zuiden naar 't Noorden. En hij beliefde een weg naar het Westen.

— Zouden hier dan ook nergens mensen wonen ? , vroeg hij zich af.

Nauwelijks had hij dit gezegd of een oud mannetje kwam uit het kreupelhout gewandeld.

— Zo, kerel, begon hij, ben je verdwaald ?

Dat begin ik te geloven. Ik ben tenmiste blij dat ik weer een weg zie.

Het boertje lachte breed.

— In dat bos zal je niet zo vlug vooruit gekomen zijn.

— Net zo, wat je zegt, zei Mika.

— Maar waar loopt deze weg heen ?

— Waar moet je naar toe ?

— Naar Berlijn!

— Vanavond nog ?

— Als ik er over een week maar ben.

— Dan kun je beter bij mij wat rusten, want je ziet er erg moe uit.

— Graag, zei Mika vlug. Ik ben erg vermoeid.

Hij liep met het boertje mee. Even verder stond een klein huis onder blije berkebomen.

— U woont hier wel erg eenzaam, zei Mika.

— Zegt dat wel. Eenzaam is het, maar je hebt hier ook van niemand last. Zelfs niet van de Russen.

— Pas maar op, lacht Mika,

— Maar jij bent geen vriend van hen ; dat kan ik wel aan je hele voorkomen zien, zei het oude boertje met beslistheid.

— U hebt dit heel goed gezien, baas, antwoordde Mika. — Ik ben op weg naar Engeland. Daar is mijn vader.

Het boertje keek Mika veelbetekenend aan.

— Dacht ik niet zoiets ! Dacht ik niet zoiets!, zei hij en er kwam een jeugdige vlam in zijn ogen.

Ze liepen verder. Daar was het kleine huis.

In de opening van de zijdeur stond een oude vrouw.

— Waar ben je weer zolang geweest, bromde ze tegen haar man.

— Stil maar, vrouwtje, suste het oude mannetje. — Ik heb een jonge gast meegebracht. Ik raakte even met hem aan de praat.

Als een blad van de boom veranderde de oude vrouw,

—O, zei ze, goed volk is altijd welkom !

Mika volgde hen in de lage keuken.

De vrouw wees hem een stoel aan.

— En al een hele tippel achter de rug, wed ik.

" — Ja hoor, ik kom nu van de Oder aflopen.

— Zo, dan zal je zéker wel moe zijn!

— Maar voor ik het vergeet. Zit je nogal dik in je vlees ?

— Hoe bedoel je dat ?

— Ik heb onderweg, in het bos nog en edelhert de hals afgesneden. Het beest had hevig gevochten en lag dood te gaan.

Het oude boertje voelde er véél voor.

— Maar hoe krijgen we hem hier ? 't Is een knaap, waar je alleen weinig mee begint.

— Ik zet 't paard ervoor.

— Dat kan. Hoe laat is 't nu ?

— Je hebt toch geen haast? Het is nu zes uur. Je blijft vannacht hier slapen. Dan ben je morgen vroeg weer fit, zei de vrouw.

Eerlijk gezegd, had Mika er wel veel zin in.

Hij was zo moe als een hond.

Even dat hert ophalen en dan een poosje uitrusten.

— Drink eerst wat koffie, dan gaan we straks samen brood eten, stelde de vrouw voor.

— Dan ga ik vast het paard inspannen, zei het oude boertje.

Het kereltje was nog lang niet versleten. Zijn rug was nog kaarsrecht en er zat geestkracht in.

Mika stond al bezijden 't huis, toen het boertje het paard om de hoek stuurde. De lage slede bengelde er achter aan.

— Daar leggen we hem op.

(Wordt vervolgd).

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 februari 1956

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

DIE POOLSE JONGEN

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 februari 1956

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's