Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE NAVOLGING VAN CHRISTUS II

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE NAVOLGING VAN CHRISTUS II

CONTACT VAN HERV. GEREF, STUDENTEN

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie)

1. Navolging in het N.T.

Op vele plaatsen in de Evangeliën wordt gesproken over het navolgen van Jezus. Het Grieks gebruikt hiervoor het eerste van de twee hierboven genoemde woorden: akolouthein. Buiten de Evangeliën vinden wij dit woord met betrekking tot het volgen van het Lam in de reeds genoemde plaats : Openb. 14 : 4. Voorts wordt op enige plaatsen in de Evangeliën, Handelingen en Openbaring van Johannes, dit woord gebruikt ter aanduiding van het volgen van andere personen.

Willen wij nu bepalen, wat dit volgen van Jezus inhoudt, dan dienen wij er allereerst op te letten dat er verschillende plaatsen zijn, waar het woord gebezigd wordt zonder specifieke betekenis, in de zuiver letterlijke zin dus van begeleiden, meetrekken, b.v. Mare. 3 vs.- 7 : Een talrijke menigte uit Galilea ging mede. Matth. 4 vs. 25: en Hem volgden vele scharen, Matth. 8 vs. 10, e.a.p.

Daarnaast echter gebruiken vele plaatsen dit woord in een meer praegnante zin. Voor de inhoud hiervan kunnen wij m.i. het best uitgaan van Matth. 4 vs. 17: „van toen aan begon Jezus te prediken en te zeggen: Bekeert u, want het Koninkrijk der Hemelen is nabij gekomen". Hierop volgt dan in vers 19 de oproep aan Simeon, Petrus en Andreas : „Komt achter Mij en Ik zal u vissers van mensen maken". Vers 20: „Zij nu lieten terstond hun netten liggen en volgden Hem".

Uitgangspunt blijkt dus te zijn de gedachte van het Koninkrijk Gods, dat in Jezus Christus nabij gekomen is. De prediking van het Rijk gaat gepaard met de roep tot navolging. Wij kunnen zeggen : „Deze roep tot navolging is Messiaanse eis". , , Volgen" betekent hier : zich aansluiten bij-, gehoorzamen aan de roep van de Messias. Er is de relatie tot het Koninkrijk Gods. Wij zijn hier wel heel ver verwijderd van een vlakke imitatie.

Het gaat hier om het volledig zich overgeven. In de roep „Volg Mij" klinkt de eis van het discipelschap.

Kittel (in het Theol, Wörterbuch zum N.T.) wijst er op dat wij hier een formele analogie hebben tot het Rabbijns Jodendom, waar wij herhaaldelijk de leraar-leerling verhouding beschreven vinden, b.v. ; Gamaliel rijdt op een ezel van Akko naar Kasib. Zijn slaaf Tabi gaat voor hem uit, zijn leerling R. Elai volgt hem. Evenwel de inhoud is in het Evangelie totaal nieuw, omdat het gaat om het volgen van Hem, die naar het schone woord van de kerkvader Origenes het Koninkrijk Gods in eigen persoon is (de autobasileia). Van hieruit valt ook licht op het woord: Zij nu lieten terstond hun netten liggen en volgden Hem. Het volgen van Jezus betekent een verloochenen van eigen wensen en plannen. „De gewone bindingen worden niet als minderwaardig ter zijde geschoven, maar wel vanuit Zijn Rijk gerelativeerd en vanuit zijn volstrekte Heer zijn". (G. C. Berkouwer, Geloof en Heiliging' blz. 141

Nu dienen wij er aandacht aan te schenken dat dit volgen van de Messias naar zijn wezen geschenk is. Het betekent een delen in het Messiaanse Heil. Zo is in Marc. 10 het , , Volg Mij" antwoord op de vraag van de rijke jongeling naar het eeuwige leven. Men kan ook wijzen op Joh. 8 vs. 12 : , , Ik ben het Licht der wereld ; wie Mij volgt, zal nimmer in de duisternis wandelen, maar zal het licht des levens hebben". Dit zelfde aspect vinden wij ook in Joh. 10 VS. 27 V. : , , Mijn schapen horen naar Mijn stem en Ik ken ze en zij volgen Mij en Ik geef hun het eeuwige leven en zij zullen voorzeker niet verloren gaan in eeuwigheid". Ik wijs er ook op, dat in Openb. 14 vs. 4 — de enige tekst buiten de Evangeliën — degenen, die het Lam volgen: zijn: zij, die gekocht zijn Uit de mensen als eerstelingen voor God en het Lam.

Nu betekent dit delen in het Messiaanse, heil tevens een deelhebben aan zijn lot. Hierin openbaart zich het radicaal karakter van het volgen. Scherp komt dit uit in Matth. 8 vs. 19, 20, waar Jezus op de verzekering van de Schriftgeleerde : , , Meester, ik zal u volgen", waar Gij ook heengaat" ten antwoord geeft: , , De vossen hebben holen en de vogelen nesten, maar de Zoon des Mensen heeft geen plaats om het hoofd neer te leggen". De navolger is de discipel. Deze discipel staat niet boven zijn Meester, , , Indien men de heer des huizes de naam Beëlzebul heeft gegeven, hoeveel te meer aan zijn huisgenoten". (Matth. 10 VS. 25). Het discipel zijn van Jezus brengt zelfverloochening met zich mee. , , Indien iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelf en neme zijn kruis op en volge Mij". (Matth. 16 : 24). Hier gaat het allerminst om een verdienstelijke imitatie. Daar, waar de gemeenschap met het heil van de Messias genoten wordt, is er de levens- en lijdens'gemeenschap met de Christus.

Dit zelfde aspect vinden wij ook in Johannes 13, een hoofdstuk, waar het woord , , navolging" wel niet, maar de zaak zeer zeker aanwezig is. Met name noem ik hier vers 14, 15 : , , Indien nu Ik, uw Heer en Meester, u de voeten gewassen hebt, behoort ook gij elkander de voeten te wassen, want Ik heb u een voorbeeld gegeven, opdat ook gij doet, gelijk Ik u gedaan heb". Het hier gebruikte woord voor „voorbeeld" komt 6 maal in het N.T. voor, maar slechts in Joh. 13 met betrekking tot Jezus Christus. „Indien Ik u niet was, hebt gij geen deel aan Mij", zegt Jezus tot Petrus. (Joh. 13 VS, 8). Er is de heenwijzing naar de gemeenschap met Christus in de verzoening. Tegen de achtergrond van deze gemeenschap klinkt de vermaning tot navolging. De imperatief is betrokken op de indicatief. Men vergelijke Joh. 13 VS. 34: „Een nieuw gebod geef Ik u, dat gij elkander liefhebt, gelijk Ik u liefgehad heb, dat gij ook elkander liefhebt". Dezelfde betrekkingen zijn ook aanwezig in 1 Joh. 4 vs. 10 v, : Na de heenwijzing naar de liefde Gods in Christus, die gezonden is als verzoening voor onze zonden, klinkt in vers 11 de oproep : Geliefden, indien God ons zó heeft liefgehad, behoren ook wij elkander lief te hebben. De navolging is gegrond in de verzoenende daad Gods in Christus.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 februari 1956

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

DE NAVOLGING VAN CHRISTUS II

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 februari 1956

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's