Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

WILLEM BILDERDIJK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

WILLEM BILDERDIJK

7 september 1756—18 december 1831

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ons volk gedenkt één van zijn grote zonen. De inzet van dit gedenken was op 15 juli j.l., de dag, dat in 1606 Rembrandt Harmensz van Rijn te Leiden ter wereld kwam. En sedert die plechtige samenkomst in de Westerkerk te Amsterdam, waar in tegenwoordigheid van H.M. onze Koningin, in nationale en internationale samenstemming zijn grootheid werd verklankt, is het alsof ons volk niet af kan laten, zich in de vele exposities van Rembrandt's oeuvre in. hem te verlustigen. En het is goed zo. , , Want klein is een volk, dat zijn groote mannen niet eert". (Bavinck).

Maar zal ons volk ook Bllderdijk weten te gedenken ? Dit jaar is het tweede eeuwjaar van zijn geboorte. De 7e september 1756 zag hij het levenslicht te Amsterdam, in de onmiddellijke nabijheid van de Westerkerk, als oudste zoon van de medicus dr. Izaak Bilderdijk. Of zijn wij in deze tijd, die zeer „europees" is ingesteld en bijzonder accent legt op al wat internationaal is, te weinig nationaal, om Bilderdijk's genie naar waarde te taxeren, dat zich vóór alles inzette voor nationale waarden en wat in het verleden Holland groot had gemaakt, al had ook hij internationale contacten, en te danken voor wat in deze grote ons werd geschonken? Of hebben wij niet de kracht om in zo korte tijd ons te geven ook voor het gedenken van deze vaderlander?

Want ja, men moge zeggen, dat , , hij partijman was door en door, in zover neutraliteit, onaandoenlijkheid, onverschilligheid in het kleine zowel als in het grote voor hem een onding was, hij was het niet in die zin, dat hij, zich opsluitend in een eigen kring, voor al wat daarbuiten omging geen oog en geen hart had". (Bavinck). Daarom kon dr. A. Kuyper Sr. in zijn rede van machtige conceptie en sublieme stijl, 1 oktober 1906 uitgesproken ter herdenking van Bilderdijk's genie, in titel en uitwerking dit genie tekenen , , in zijn nationale betekenis". Wat men zijn partijman-zijn moge noemen, verhinderde hem waarlijk niet voor onze nationale saamhorigheid op te komen. Men kan het zelfs bevruchtend noemen, daar de groten in ons volk gestimuleerd werden door hetzelfde beginsel, de kracht van het Evangelie, dat Bilderdijk , , partijman" deed zijn.

Zo men een bewijs wil, dan geve men zich er rekenschap van, dat de erkenning in grootse stijl van Rembrandt's meesterschap in de kunst, mede door Bilderdijk's stimulerende invloed is bevorderd. , , In 1706 deed men niets en In 1806 zong alleen Bilderdijk : „Rijz' Rembrandt uit zijn asch voor mijn bewonderende oogen". Maar anders ging er voor deze majesteit onder onze schilders zelfs toen nog geen stem uit ons volk op". (Kuyper).

Bilderdijk's wieg kwam te staan op onrustige bodem. Een symptoom ervan is te zien in het gebeuren, waarvan hij in dlchtvorm verhaalt, dat men:

, , Een 16 uren oude knaap, Met een hagel kwam bestoken, Van klei en klinkers uitgebroken Van steenplaveisel van de straat".

Het was tengevolge van een relletje „van half-persoonlijke, half-politieke vijanden" — dr. Izaak Bilderdijk was eer ontzien dan bemind en een felle aanhanger van Oranje — , , tegen zijn vader", zo lees ik wat Jan en Annie Romein in , .Erflaters onzer beschaving" over Bilderdijk schrijven.

Zonder als zodanig te gelden, zou men in dit voorval, op zichzelf niet van zó grote betekenis, een voorteken kunhen zien van wat Bilderdijk in zijn levensontplooiing en levensstrijd is wedervaren. Dat hij als kind al zeer bijzonder is geweest, blijkt wel uit het feit, dat hij al vroeg met — zelf zegt hij anderhalf jaar oud, maar daarin schuilt de nodige overdrijving, welke hem af en toe niet vreemd was — , , de Bijbelhistorie, de Mythologie en de voornaamste feiten der universeele Historie, de Heidelbergse Catechismus en Vader Cats" vertrouwd was. Hij was, wat men noemt, een , , wonderkind". Op vroege leeftijd wordt zijn beenvlies, door een trap van een speelgenoot, dermate ontstoken, dat hij tien jaren als opgesloten in een somber vertrek, buiten het eigenlijke leven verkeert, van omgang met jongens verstoken, terwijl zijn gemis aan wat zijn leeftijd vroeg, niet verzacht werd door , , tedere moederliefde". Zijn weetgierigheid en lust tot onderzoek deed hem rijp en groen uit de boekerij van zijn vader grijpen en bestuderen, zodat hij na de lange periode van zijn gedwongen retraite een autodidact was, fenomenale kennis van schier allerlei wetenschap had, doch ook in zijn karakter al de gevolgen van zijn eenzelvigheid, welke zich scherp aftekenden.

In zijn afzondering was hij zich zijn dichterlijke aanleg — zijn vader was naar de maatstaf van die tijd een niet onverdienstelijk beoefenaar van de poëzie — bewust geworden. Hij schreef jeugdverzen, die later zonder zijn toestemming werden uitgegeven. In 1774 dingt hij mee naar een prijs, die hem door het Leidse Genootschap , , Kunst wordt door arbeid verkregen" wordt toegedacht. In het volgend jaar volgt door hetzelfde Genootschap een bekroning in goud. Dit is de aanvang van een zich ontplooiende dichterlijke genialiteit, die onmiskenbaar is. Hiermede is niet gezegd, dat alles wat hij dichtte — en schrijven in verzen was hem vaak als een behoefte om niet te spreken van passie— dat merk draagt. Verre vandaar. Maar de gloed der genialiteit licht er vaak uit op. De , , Tachtigers" — met name Kloos en Verwey — hebben hun meedogenloze kritiek hem niet gespaard. Doch Kloos is ervan teruggekomen en gaf later met prijzende inleiding een bloemlezing van hem uit. Maar ik ga hierop niet verder in en vervolg de heel summiere schets van zijn leven.

Na hersteld te zijn en aanvankelijk zijn vader in diens ambt — deze was, omdat zijn praktijk verliep, mede door zijn strijdlustig opkomen voor Oranje, controleur van belastingen geworden door toedoen van de Prinses- Gouvernante — geholpen te hebben, gaat hij rechten studeren in Leiden. Daarna gaat hij zich als advocaat vestigen in Den Haag, waar hij na een paar jaar een overhaast huwelijk sluit met de beeldschone Catharina Rebecca Woesthoven, hoewel hij verloofd was met Anna Luzac te Leiden.

Een weg van zonde, zo machtig in zijn leven door zijn zinnelijke natuur. Hier past geen bemanteling. , , In het heilige geen zwakheid", zegt Kuyper terecht, als hij dit stuk van Bilderdijk's leven behandelt. In zijn praktijk als advocaat is B. de paladijn van de Oranjeklanten. Bekend is zijn procederen voor , , Kaat Mossel". Maar toen de , , Keezen" de slagen kregen, heeft hij, waar het recht riep, ook voor hen het pleit gevoerd.

***

Een nieuwe periode gaat in, als Stadhouder Willem V naar Engeland uitwijkt en Bilderdijk weigert om aan het nieuwe bewind de eed van trouw te zweren. Hij wijkt uit. Over Groningen bereikt- hij Engeland. Zijn zwervend leven heeft een aanvang genomen. Daar komt hij tot een tweede huwelijk. Hij acht zich van zijn trouwbelofte aan zijn wettige vrouw ontheven, omdat ze hem in ballingschap niet wilde volgen. Als hij de dochter van de kunstschilder Schweickhardt, in wiens huis hij gastvrijheid genoot, huwt, schrijft hij in zijn Bijbel in uitdagend plechtig Latijn : Anno 1797, op de 18e mei te Londen, nam ik mij tot vrouw de zeer edele maagd Catharina Wilhelmina Schweickhardt, die de Almachtige God mij onverlet moge behoeden". (Romein). Wil hij met dat , , uxorem accepi" in zijn Bijbel zeggen, dat deze zaak tussen God en hem in het reine was ? Het is wel treffend, dat uit deze dagen dateert, dat ontroerende gedicht, dat wel , , een onmiskenbaar getuigenis is van zware innerlijke strijd" en dat luidt :

„Ik smeek om niets, boe kwijnend, hoe bedroefd. Gij ziet me een prooi van mijn bedwelmde zinnen. Gij weet alleen, hetgeen Uw kind behoeft En mint het meer dan 't ooit zichzelf kan minnen. Geef, Vader, geef aan Uw onwetend kroest, Hetgeen het zelf niet weet, niet durft te vragen. Ik buig me neer, ik smeek noch kruis, noch troost, Gij, doe naar Uw ontfermend welbehagen !"

Ook hier past geen bemantelen. Zonde is zonde, in wie ook. De ballingschap, de nood, de ellende, waarin Bilderdijk vooral toen hij weer in Duitsland moest zwerven, geraakte, is door God in zijn leven uitgewerkt tot een kruis, waaronder hij gebracht werd tot een rusten in Christus' Kruiswerk en Opstanding, om in die weg vertroosting te ontvangen en door genade gered te worden, toen hij in zo bange, vertwijfeling kwam, dat hij dreigde de hand aan eigen leven te slaan. Zijn vrouw, door hem tot het Evangelie van Gods genade geleid, waarin zij eer dan hij vrede vond, is hem in heel zijn leven tot grote steun geweest.

Aan Bilderdijk's omzwervingen kwam een einde in 1806, nadat het plan om hem in Franeker een professoraat te geven, was verijdeld. Toen Lodewijk Napoleon hier koning werd, is Bilderdijk zijn leermeester in het Nederlands geworden. Bilderdijk schijnt, waar het geen staatsbetrekking geweest is, hiervoor vrijmoedigheid gevonden te hebhen. De koning was zeer vereerd met zijn praeceptor, van wien hij rijmde : De glorie van mijn rijk is Bilderdijk.

Bilderdijk's vreugde was groot, toen Oranje terugkeerde. Het was de vervulling van wat hij in zijn „Oranje-zucht" aan verlangen had uitgezongen.

Ten tweeden male werd zijn hoop op een professoraat, nu in Amsterdam, verijdeld. Was Koning Willem I, die hem die post schijnt beloofd te hebben, niet bij machte zijn belofte in te lossen ? De vijandschap tegen Bilderdijk schijnt te groot te zijn geweest, dan dat ze gebroken kon worden.

Na die teleurstelling heeft Bilderdijk aan het verzoek van jongeren, studenten in Leiden, gevolg gegeven om privaat-docent te worden en voorlezingen over de Vaderlandse Geschiedenis te houden. Groot is toen zijn invloed op de zonen van Van Hogendorp, op Groen van Prinsterer, Da Costa, Capadose en anderen geweest. Zelfs in de promoties aan de Universiteit werd zijn invloed gevoeld. Hier heeft hij bewezen te zijn , , de Vader van het Réveil", of gelijk Allard Pierson zegt, , , een der Vaders van het Réveil". Hier is gekristalliseerd, wat uit zijn machtige geest, gevoed door de bronnen des heils, als een stroom inworstelde tegen de geest des tijds. In een tijd, waarin het epigonendom heerste, , , dat als een polype met zijn zuignappen zich vasthechtte aan deze ceder — het beeld is van Kuyper — ontplooide Bilderdijk op alle terrein het beginsel van een , , heilige determinatie".

Onder hen allen, die hem bekampten, was hij , , facile princeps", gemakkelijk de eerste. Op velerlei terrein blonk hij uit. Kuyper zegt in zijn gedenkrede : , , hij prikkelde door zijn onverschrokkenheid het nationale plichtsbesef, om waar het een heilige overtuiging gold, voor geen strijd, noch offer terug te deinzen ; hij redde onze nationale taal; hij leidde onze landshistorie weer in nationale richting ; hij was de reïncarnatie uit het tijdperk onzer beste glorie en deed dit in nieuwe vorm herleven".

Vele en velerlei facetten ! Ik noem ze slechts en kan er niet aan denken er een van in wat het openbaart, uit te werken. Men leze daartoe de rede, waaruit ik een en ander citeerde.

Wellicht komt er nog gelegenheid om een andere zijde van Bilderdijks' arbeid in het oog te vatten.

Bilderdijk is voor ons volk als geheel van machtige betekenis geweest. Maar in het bijzonder voor de herleving van het geloof der vaderen, voor het gereformeerd belijden. Voor dat geloof, dat hem gegeven werd als genadegeschenk, waartoe hij kwam in een weg van diepe ellende, gevolg van zijn zonde, zijn karakterzonde — er is een wisselwerking tussen karakterzonde en levensleed! — heeft hij smaadheid geleden, maar in heroïsche kamp gestreden tot het einde. „IJsbreker van het Réveil" is hij genoemd. Een treffende benaming.

In Haarlem's Bavo is de 22e december 1831 zijn reiskleed te ruste gelegd bij de pilaar, waar men heel sober in gouden letters leest: Bilderdijk. 't Was diep gevoeld van de organist, dat hij, toen de begrafenisstoet de kerk inschreed, Ps. 42 : 1 door de gewelven deed ruisen. Bilderdijks' heimwee naar zijn God was gestild, om de naam van zijn God te verhogen in het eeuwig Vaderhuis.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 september 1956

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

WILLEM BILDERDIJK

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 september 1956

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's