Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KITTELACHTIG VAN GEHOOR

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KITTELACHTIG VAN GEHOOR

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wat een eigenaardig woord !, hoor ik u zeggen. Waar komt dat nu toch vandaan ?

Wel, lezers, dat is een woord van de apostel Paulus. Ge kunt het vinden in zijn 2de Brief aan Timotheüs (2 Tim. 4 VS. 3 en 4). Daar lees ik : Want er zal een tijd zijn, wanneer zij de gezonde leer niet zullen verdragen, maar kittelachtig zijnde van gehoor, zullen ze zichzelf leraars opgaderen naar hun eigen begeerlijkheden en zullen hun geloof van de waarheid afwenden en zullen zich keren tot fabelen.

De apostel Paulus heeft het wel geweten, dat er een tijd zou komen, waarin men de gezonde leer niet meer verdragen zou. Ik kan het mij goed indenken dat de apostel Paulus daarom zijn jeugdige vriend heeft aangespoord om de de tijd te benutten, waarin men de gezonde leer nog wèl verdragen wilde.

Het gaat in het kerkelijk leven vaak net als met de mensen, die de gewone spijs niet meer begeren. Ze hunkeren naar iets, wat nog een pikantere smaak heeft. De ene dag eten ze hazepeper met appelmoes, de volgende dag biefstuk met doperwten en de derde dag eten ze tarbot met worteltjes. Maar o wee, de vierde dag wordt er boerenkool met spek op tafel gezet. Dat moeten ze niet hebben. Dat lusten ze niet meer. Zo zijn er ook mensen in de kerk, diè graag horen prediken wat hun oor en vlees streelt. Het Evangelie van Jezus Christus is echter niet een evangelie naar de mens.. In de dagen van de omwandeling van de Heere Jezus, waren er al die zeiden : Deze rede is hard, wie kan dezelve horen.

Geen wonder, dat er alle eeuwen door door zulke mensen leraars zijn opgegaderd, die wèl een evangelie brachten, wat naar de mens was.

Calvijn heeft bij deze verzen aangetekend : , , de duivel heeft een overvloedig aantal bijeengebracht van zulke leraars, als de wereld begeert; nimmer ontbreken hem leraars om te bedriegen, evenmin als er nieuwe stof om te bedriegen ontbreekt".

De apostel Paulus beziet de afwijkingen van de gezonde leer door een heel andere bril dan het door onze tijd wordt gezien. Van dwaalleer wordt er nu niet meer gesproken. De dwaalleringen zijn slechts „modaliteiten" ; dat moet dan zoveel betekenen als „bestaansvormen" van die éne onfeilbare Waarheid Gods.

o, "wat een droevig standpunt neemt de kerk onzer vaderen thans in!

Wat is dat alles bezijden de waarheid-. Een boom kan schreef groeien naar links, maar óok naar rechts.

Zo zijn er ook mensen, die een „goeie waarheid" willen horen, maar toch kittelachtig van gehoor zijn geworden.

Eerst zaten ze onder de prediking van ds. A. en ds, . B. en ds. C. Maar langzamerhand zijn ze tot de conclusie gekomen dat ook , , dat niks is" met die prediking. Eindelijk houden ze nog een paar favorieten over, die ze nog wel eens "horen willen. , , Dat kan er tenminste nog mee door".

Maar ze hebben gehoord dat er hier en daar nog een mannetje is, die nog veel dieper ploegt.

Zo heeft men hier en daar comité's gevormd, die , , sprekers" laten komen. Dat men in de meeste gevallen gespeend is aan alle kerkelijk besef, behoef ik u niet te zeggen. Daarom ziet men er ook geen bezwaar in om oud-gereformeerde sprekers en oefenaars te laten optreden.

Men is éen en al bewondering voor wat er nog wordt gebracht.

, , Waar haalt hij 't vandaan, dat mannetje !", wordt er dan gezegd.

En met recht moogt ge wel vragen, waar hij het vandaan haalt. Die wonderlijke vergeestelijkingen vindt men in de bijbel, bij Calvijn en bij onze oude schrijvers niet.

Dergelijke , , sprekers" hebben op hun beurt een ondankbaar werk. Er zijn al héel wat van die sterren opgegaan, maar ook weer ondergegaan na korter of langer tijd. Men hoort er tenslotte niets meer van.

Het enige resultaat is dit, dat er weer -een oud-gereformeerd kerkje uit geboren is en dat de kerk onzer vaderen weer verder is afgebrokkeld.

Maar dit is het énige niet, wat ik als bezwaar naar voren wil brengen. Ik heb vaak in mijn leven intieme gesprekken gehad met zulke kittelachtigen van gehoor. Ze zochten de vaste spijze der volmaakten en meenden dat menige predikant, die wenste te staan op de grondslag van Schrift en belijdenis, niet eens de melk aan de kinderen gaf.

En dan vroeg ik wel eens langs mijn neus af, of die mensen, die zo graag een „, bevindelijke preek" beluisteren, voor eigen hart en leven ook kennis hadden aan deze geestelijke dingen.

Het spijt mij, dat ik u moet zeggen, dat ik mij in de meeste gevallen diep teleurgesteld gevoelde. Men gaf een ontwijkend antwoord of men beleed, dat men van die geestelijke zaken eigenlijk nog een vreemdeling was.

Dat was toch wel héél erg : een meer dan bevindelijke prediking te begeren en te begeren dat er zal gehandeld worden over de geestelijke spijs voor de volmaakten, en nog niet eens te weten hoe groot zijn eigene ellende is.

Zulke mensen zouden het eigenlijk nog kunnen doen met een voorwerpelijke prediking van , , Bekeert u, eer het voor eeuwig te laat is !"

Van dit soort mensen heeft de kerk weinig te hopen. Het zijn vaak onbekeerde mensen, bij wie de oude Adam wat vroom geworden is.

In de dagen van de omwandeling van de Heere Jezus waren het juist de eigengerechtige vromen, die Hem de meeste moeilijkheden in de weg hebben gelegd.

Dat geldt óok van de kittelachtigen van gehoor van onze tijd.

Het willen fijnproevers zijn, maar ze missen het éne nodige.

Wat een groot onderscheid met het ware volk Gods, dat leerde hongeren en dorsten naar gerechtigheid, hetwelk aan eigen hart mag smaken de toepassing van Gods dierbaar Woord door de werking van de Heilige Geest.

Het ware te wensen, dat zulke kittelachtigen van gehoor eens van de dwaling huns wegs werden terug gebracht. De kritiek op de anderen zou dan omslaan in zelfkritiek.

In de kringen van de kittelachtigen van gehoor wordt nogal eens vaak met de , , oud vaders" geschermd. Ik ben echter tot de conclusie gekomen, dat ze zelfs de oude schrijvers weinig of nooit meer lezen en dat het met hun gefundeerde theologische kennis allerdroevigst gesteld is.

Ik wenste wel, dat alle kittelachtigen van gehoor eens wilden nalezen wat Brake! heeft geschreven in zijn Redelijke Godsdienst, in deel 1, cap. 25: , , Men moet zich bij de kerk voegen en bij dezelve blijven".

Daar worden door Brakel behartenswaardige dingen gezegd, die ook nog gelden voor onze tijd.

En dat men ook luistere naar Salomo, als hij zegt; Een verzadigde ziel vertreedt het honingzeem, maar voor een hongerige ziel is alle bitter zoet.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 november 1956

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

KITTELACHTIG VAN GEHOOR

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 november 1956

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's