MEER DAN JONA

De Heiland had een bezetene genezen, een, die blind en stom was. De scharen ontzetten zich en zeiden: Is niet deze de Zoon Davids ? Maar de Farizeërs en de Schriftgeleerden wilden de wóndermacht van de Heiland niet erkennen.

In het nu volgende gesprek werden ze danig in de engte gedreven. Hielden ze vol, dat Jezus de duivelen uitwierp door Beëlzebul, dan moesten ze ook belijden dat hun zonen, hun handlangers, dit ook deden door de macht des duivels. En indien zij erkenden, dat Jezus door de kracht van de Heilige Geest de duivelen uitwierp, waarom geloofden ze Hem dan niet?

Het gesprek eindigde tenslotte hiermede, dat ze om een teken verzochten. Ze eisten, dat de Heere in hun tegenwoordigheid een teken zou verrichten. Maar nu kregen ze te horen, dat hun geen teken zou geschieden dan het aloude teken van Jona, de profeet.

Ge kent de geschiedenis van Jona. God zond zijn knecht naar de goddeloze stad Ninevé, om aldaar te prediken dat na veertig dagen de stad vergaan zou als een oordeel en straf over haar goddeloosheid.

Maar Jona wilde niet. Dat God zich over de heidenen tenslotte zou ontfermen, wilde er bij Jona niet in. Hij ging op het schip, dat hem naar een vergelegen land zou brengen. Hij moest naar het oosten en vluchtte naar het westen.

Toen hij in het schip lag te slapen, begon het te stormen. Het stormde zó, dat de zeelieden dachten dat het schip met man en muis zou vergaan. Dat de storm zo aan het woeden was, moest zeker naar hun mening zijn oorzaak in de toorn der goden vinden.

Zou er een groot zondaar op het schip wezen, die de oorzaak van dit alles was?

Ze riepen ook de slapende Jona wakker. Nu wierpen ze het lot, om te weten wie de schuldige onder hen was.

En zie, het lot viel op Jona.

Nu moest hij belijden dat hij een Hebreër was en dat hij vluchtte voor het aangezicht van die God, die de hemel en de aarde had gemaakt.

Nadat ze tevergeefs getracht hadden om het schip te behouden, besloten ze in hun wanhoop om Jona over boord te werpen en hem prijs te geven aan de golven.

Nu zou men zeggen, dat het met Jona voor eeuwig verloren was, maar ziet, de Heere beschikte een grote vis en dat grote zeemonster slokte hem op.

Maar alzo werd zijn leven gered. Uit het binnenste van het ingewand van het zeemonster smeekte Jona om genade en om ontferming.

En de Heere leidde het zó, dat de vis weer naar de Palestijnse kust zwom om Jona uit te spuwen op het droge.

Aan deze geschiedenis heeft de Heiland gedacht. En zich nu met Jona vergelijkend, riep Hij het uit: Zie, meer dan Jona is hier !

Jona was een zondaar. Om zijn ongehoorzaamheid werd hij zwaar gestraft. Toen hij overboord werd geworpen, stilde de storm onmiddellijk. Hij behoefde nog niet te sterven, maar bleef tot op de derde dag in het ingewand van het zeemonster en keerde weer tot het leven terug. In die bange weg redde hij aan tientallen schepelingen het leven.

Maar Christus is méér dan Jona !

Hij had nooit geen zonde gedaan en nooit gemeenschap gehad met de ongerechtigheid. Vrijwillig ging Hij onder in de smadelijke kruisdood en werd gelegd in de grafspelonk van Jozef. Maar de Vader wekte Hem op en gaf Hem het eeuwige leven. En achter Hem treedt een schare, die niemand tellen kan, die als arme zondaren hun zaligheid in Hem leerden vinden.

In mijn gedachten zie ik Jona nu in die grote stad, een stad van drie dagreizen. Ik zie hem prediken op de hoeken der straten en pleinen van die goddeloze stad.

En de mannen van Ninevé hoorden de schrikkelijke bedreiging, dat de stad over veertig dagen zou worden omgekeerd.

Alleen hebben de Ninevieten gehoopt dat het noemen van dat uitstel van veertig dagen nog een aanbod van genade inhield.

Want ziet, van koning tot bedelaar hebben ze zich allen verootmoedigd voor de Heere. Ze deden zakken aan en strooiden as op hun hoofden. Zelfs de dieren des velds moesten delen in hun verootmoediging.

En ze riepen het uit: „Wie weet. God mocht zich ontfermen en berouw hebben !"

Maar zie, meer dan Jona is hier, die grote Leraar der gerechtigheid, die Profeet van alle profeten. Wat heeft Hij gelokt en genodigd! Veel meer dan Jona ooit deed. Wat heeft Hij zijn gekruiste armen uitgebreid om het verlorene te redden en te zaligen !

En ziet, hoe stond het boos en overspelig geslacht van die dagen tegenover de prediking van die meerdere Jona, die ook zou lijden en sterven en zou komen in het graf om er na drie dagen weer uit te verrijzen ?

En dan moeten we zeggen, dat de Ninevieten de Joden hebben beschaamd. Want deze hebben zich op de prediking van Jona bekeerd, terwijl Israël de nek verhardde. En daarom zullen in de grote oordeelsdag de Ninevieten opstaan in het oordeel over dit gesiacht.

Wat heeft die grote Profeet ook onder ons gewerkt. Niet maar één dagreis, gelijk Jona. Niet maar veertig dagen lang. Aan sommiger hart heeft Hij al meer dan veertig jaar gearbeid.

O, wat zal het zijn, als de mens zich niet tot God bekeert! Dan zullen de Ninevieten opstaan in het oordeel over ons geslacht, want meer dan Jona was hier.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen