Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HERVORMDE EVANGELISATIEVERENIGING TE EDE ERKEND

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HERVORMDE EVANGELISATIEVERENIGING TE EDE ERKEND

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Nieuwe Rotterdamsche Courant van zaterdag 5 januari j.l. schrijft over bovenstaande het volgende:

Opmerkelijk synodaal precedent.

Dezer dagen heeft de generale synode van de Nederlandse Hervormde Kerk de hervormde evangelisatievereniging in Ede officieel erkend. De vereniging, die zich na de oorlog als minderheidsgroep afscheidde van de plaatselijke hervormde gemeente, omdat zij zich niet kon verenigen met de heersende modaliteit, is de eerste in Nederland, die een dergelijke erkenning verkrijgt.

De buitengewone ouderlingen en diakenen, die door de provinciale kerkvergadering werden benoemd, worden zondag in een kerkdienst te Apeldoorn in hun ambt bevestigd door ds. P. Visser, voorzitter van de provinciale kerkvergadering.

De bestaande Hervormde gemeente te Ede, die gereformeerd is georiënteerd, en de hervormde evangelisatievereniging, zijn nu formeel één ongedeelde kerk gebleven.

Tot zover een officieel bericht van de generale synode, verstrekt aan het A.N.P. Naar buiten toe moge de eer van een ongedeelde gemeente gered schijnen, deze synodale erkenning van een bepaalde groep leden in een gemeente, welke zich niet kan voegen in de geestelijke structuur van de gemeente als geheel, is een volkomen nieuwe synodale beslissing van principieel karakter, die echter een gevaarlijk precedent vormt. Immers hiermede wordt niet slechts een breuk in de gemeente als onherstelbaar erkend en een diploma tot kerkelijke coëxistentie uitgereikt, maar wordt tevens de weg geopend voor dissidente ledengroepen om zich afzonderlijk te organiseren en daarop toch synodale goedkeuring te verkrijgen. Zulke groepen zijn er wel in bijkans alle gemeenten; zij hangen samen met de sociologische structuur, bodem- en historische bepaaldheid en de moderne ontwikkelingen van migratie in de tegenwoordige maatschappij. Met ernst hebben talloos velen zich juist daarom in de laatste jaren gegeven aan het voeren van het kerkelijke gesprek — waarvoor een commissie uit de synode nog onlangs een handreiking voor het gesprek der richtingen heeft uitgegeven ! — omdat de synode zo sterk op de ene, ongedeelde kerk en gemeente wees.

Het bovenstaande besluit nu haalt door dat alles een streep door te zeggen : Zo kan het ook wel. Het ondergraaft ten enenmale de status van de kerkeraad, de gemeente, en ten slotte van de gehele kerkorde, die ervan uitging een basis te zijn voor de slechts in modaliteiten gevarieerde, maar in wezen ene, ongedeelde kerk en gemeenten. Op deze wijze zullen zeker meer ledengroepen van min of meer eigen geestelijke structuur zich ook elders op dit precedent beroepen om zich door een synodale goedkeuring en erkenning als een afzonderlijke kern of cel te organiseren en een eigen leven te gaan leiden. Met het feit  van de niet zelden optredende verwijdering tussen predikant en een aantal gemeenteleden, soms niet anders dan om motieven van zuiver persoonlijke aard, is hiermede de deur opengezet voor een voortschrijdende „split up" van de gemeente. Wanneer men nu bedenkt, met hoeveel ernst velen in vrijzinnige kring zich aan de toenadering der richtingen hebben gewijd en hoeveel haken en ogen daar in de loop der jaren hebben plaats gehad, zodat ondanks de moeizame voortzetting de sfeer van eenheid met grote moeite kon worden bewaard, dan vraagt men zich af welke gronden de synode hebben bewogen thans bovengenoemd besluit, te nemen. Wanneer men de blik laat teruggaan tot in de jaren vóór de Tweede Wereldoorlog, en de krachtige afwijzing ziet, waarmede de voorstellen vanwege de vrijzinnigen voor eigen huisgemeenten zijn verworpen, hoe anderzijds orthodoxe evangelisaties in vrijzinnige gemeenten werden geconstitueerd, zonder dat dit van hoger hand kon worden gewaardeerd, dan moet men met verbazing kennis nemen van deze plotselinge en voor de eenheid van de gemeenten niet ongevaarlijke omzwaai.

Hoe illusoir die eenheid echter is, blijkt reeds terstond uit de omstandigheid, dat de „buitengewone" — kent de kerkorde dit begrip ? — ambtsdragers in een andere gemeente zullen worden bevestigd ; en het gevaar is niet denkbeeldig, dat door dit besluit de macht van de synode weliswaar wordt vergroot, terwijl de gemeenteleden uit één woonplaats en één wijk als vreemden tegenover elkaar zullen komen te staan, zo zij elkaar op den duur niet verketteren, en daaruit weer tal van wrijvingen zullen ontstaan in gezinnen (men denke bijv. aan huwbare jongelui), die voordien tot het geheel van de hervormde gemeente gerekend werden.

Dan volgt als consequentie het beleid van de plaatselijke kerkvoogdij, het beheer en het gebruik van kerkgebouwen en eigendommen, een college, waarin dan toch ook beide partijen vertegenwoordiging zullen moeten hebben, terwijl de buitgengewone ambtsdragers van dit college loyale medewerking, steun en initiatieven mogen verwachten, evenzo van alle bedienaren van hulpdiensten.

De geschiedenis en de procesvoeringen in de kring van de Gereformeerde Kerken en de zich uit haar synodale verband vrijgemaakt hebbende kerken onderhoudende art. 31 k.o. hebben in dat opzicht een ietwat benauwend beeld gegeven van wat „vrijmakingen" tot gevolg kunnen hebben.

Daarin ligt het grote gevaar, afgezien van het stichten van een theologisch al dan niet te aanvaarden of te waarderen status quo, van een vredestichting, die niet ten voeten uit in haar juridische consequenties is doordacht.

Merkwaardig ten laatste is ook, dat deze eerste figuur zich voltrekt op de Veluwe, juist die omgeving, waar de Gereformeerde Bond vrij sterk is, en waar de Bond steeds een weigering op soortgelijke aspiraties heeft gekregen. Het zal daarom ook belangwekkend zijn welke reacties ook van die zijde zullen komen.

Wij kunnen het met verschillende opmerkingen van de schrijver van bovenstaand artikel eens zijn, al menen wij niet, dat de , , vrijzinnigen" zoveel moeite zullen hebben om ook dergelijke erkenningen te verkrijgen als de mannen van de Gereformeerde Bond. De ervaringen althans van vele Hervormd- Gereformeerden in de wijkkerkeraden, wijzen er op, dat men hen niet of ternauwernood een plaats gunt in de kerkeraden en hoewel reeds, vele malen een beroep werd gedaan op de Synode om althans de gelegenheid open te stellen tot vorming van , , sympathie"-wijkgemeenten, handhaaft men de geografische wijkgemeenten en maakt men gaarne gebruik van de bepaling, dat kerkeraadsleden in de wijk moeten wonen, als men daarmede een gereformeerde candidaat kan weren.

Het is intussen juist, wat de N. Rotterd. Courant schrijft, dat deze synodale handeling te Ede, „de status van de kerkeraad ondergraaft", en het is in aansluiting op wat wij zo even hebben opgemerkt van betekenis, dat de bepaling, waarvan de synode gebruik maakt, en die tot dit doel werd gemaakt; van haar aanleiding en oorsprong af gericht is tegen de kerkeraden der Hervormdgereformeerde gemeenten op de Veluwe. Het beleid der Synode heeft van meet af daarop aangestuurd.

Men kan dus zien, hoe weinig het haar ernst is met de zelfstandige rechten der plaatselijke gemeente en met de rechten en bevoegdheden van deze Hervormd-gereformeerde kerkeraden, die niet anders begeren dan de Dienst des Woords te behartigen in overeenstemming met de belijdenis der Kerk.

De tuchtoefening, welke in deze handeling der Synode vanzelf ook schuilt, verschijnt daardoor wel in een zeer partijdig en onrechtmatig licht, wijl zij — tegen de „legitieme" kerkeraad in — aan een groep, welke afwijzend staat tegen de prediking overeenkomstig de kerkelijke belijdenis, in het ressort van de kerkeraad zulk een erkenning schenkt, als door deze bepaling geschiedt.

Daarin is een toepassing van artikel X der kerkorde, waarin de gemeenschap met de belijdenis der vaderen een interpretatie verkrijgt, welke haar schijnt te willen verstaan als afstand nemen

 S.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 januari 1957

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

HERVORMDE EVANGELISATIEVERENIGING TE EDE ERKEND

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 januari 1957

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's