Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DORDTSE LEERREGELS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DORDTSE LEERREGELS

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

En opdat zij door Hem zouden zalig gemaakt worden, heeft Hij ook besloten, hen aan Hem te geven, en krachtiglijk tot Zijn gemeenschap door Zijn Woord en Geest te roepen en te trekken, of, met het ware geloof in Hem te begiftigen, te rechtvaardigen, te heiligen, en, in de gemeenschap Zijns Zoons krachtiglijk bewaard zijnde, ten laatste te verheerlijken, tot bewijzing van Zijn barmhartigheid, en tot prijs van de rijkdommen Zijner heerlijke genade. Gelijk geschreven is : God heeft ons uitverkoren in Christus, vóór de grondlegging der wereld, opdat wij zouden heilig en onberispelijk zijn voor Hem in de liefde. Die ons te voren verordineerd heeft tot aanneming tot kinderen, door Jezus Christus, in zichzelven, naar het welbehagen Zijns ivillens ; tot prijs der heerlijkheid Zijner genade, door welke Hij ons begenadigd heeft in den Geliefde (Epheze 1 : 4, 5, 6). En elders : Die Hij tevoren verordineerd heeft, deze heeft Hij ook geroepen ; en die Hij geroepen heeft, deze heeft Hij ook gerechtvaardigd ; en die Hij gerechtvaardigd heeft, deze heeft Hij ook verheerlijkt. (Rom. 8 : 30).

HOOFDSTUK 1. ARTIKEL 7

L VROEGINDEWEIJ

Wat er ook onduidelijk moge zijn, uit artikel 7 over de uitverkiezing is zeker volkomen duidelijk, dat het besluit der  verkiezing geen abstract besluit is. Het is niet alleen maar een besluit. De uitverkiezing betekent een enorme massa  arbeid voor de Drie-enige God, als ik mij  zo uitdrukken mag. Zij betekent ook een geweldige historie, een grote reeks gebeurtenissen tot verwerving en toepassing van de zaligheid. Men vergeet nogal eens, dat er voor de zaligheid meer nodig is dan alleen de uitverkiezing. Juist zij, die in dankbare gehoorzaamheid aan de H. Schrift de uitverkiezing belijden, houden er tegelijk aan vast, dat de genade Gods en de zaligheid voor ons verdiend moeten worden. In de Institutie van Calvijn staat boven Hoofdstuk 17 van Boek II: , , Dat Christus recht en eigenlijk gezegd wordt ons de genade Gods en de zaligheid té hebben verdiend".

Daar is geen vastgesteld besluit der verkiezing, dat eerst los was van de liefde en de genade Gods. De Vader, de Zoon en de H. Geest waren van het begin af één in het besluit der verkiezing.  Daar was eerst een beslissend besluit.

De Drie-enige God sloot de uitverkorenen in Zijn hart en als uitverkorenen tot de zaligheid bleven anderen er buiten. Dit geweldige stuk is wel het moeilijkste om te verteren voor de natuurlijke mens. Dat God onderscheid zou maken, waar geen onderscheid is, dat is de vrijmacht Gods. Wat zegt de Schrift ? Dit: „Zo ontfermt Hij zich dan, dien Hij wil, en verhardt dien Hij wil".

Hier is ook het andere woord een bewijs : „Jacob heb Ik liefgehad, Ezau heb Ik gehaat". Maar hieruit volgt ook duidelijk, dat het niet gaat om een koud besluit. De God der Schriften, die de God der uitverkiezing is, is geen filosofische God. Hij is de levende God, die in liefde Zijn uitverkorenen heeft verordineerd tot het kindschap Het werk van de Zoon en het werk van de Heilige Geest was er, als beslissende factoren van meet af bij inbegrepen. De uitverkiezing zou zonder gevolg gebleven zijn als niet Christus de vloek had weggenomen en Zijn leven had gegeven. En voorts komt er niet één uitverkorene tot de zaligheid, tenzij hij door de Geest Gods Wordt wedergeboren. De beslissing ligt echter op geen enkel punt bij de mens. De werken van de mens verdienen de zaligheid niet en het geloof is nooit een werk van de mens, maar een gave Gods. Daarvan spreekt het laatste gedeelte van Artikel 7 duidelijk. God de Vader heeft de uitverkorenen aan Christus gegeven. In Joh. 17 : 6 lezen we : „Ik heb Uw Naam geopenbaard den mensen, die Gij Mij uit de wereld gegeven hebt. Zij waren Uwe en Gij hebt Mij dezelve gegeven",

Hier wordt duidelijk onderscheid gemaakt tussen de wereld, die verloren is, en degenen, die uit de wereld gegeven zijn. Voor hen is de Christus gesteld als Zoenmiddel. Daarom is het in strijd met Schrift en Belijdenis als in het Herderlijk Schrijven over Christen-zijn in de Nederlandse samenleving, op blz, 9 gesteld wordt: „Wij weten immers, dat wij niet beter zijn dan de wereld rondom ons, dat wij met haar in de verlorenheid liggen, maar ook, dat zij, met ons, het voorwerp van Gods genade is". Het heil wordt wel alle mensen aangeboden, maar niet alle mensen krijgen ér deel aan. Het is ook niet bestemd voor allen, want niet alle mensen zijn aan, Christus gegeven.

Wanneer zijn de uitverkorenen aan Hem gegeven?

Reeds in de stille eeuwigheid, in de Raad des Vredes.

Wat was de bedoeling van dat geven ?

Dat Christus alles voor hen zou doen om hen tot de zaligheid te brengen. Dat omvat Zijn werk als Profeet, Priester en Koning. Al dat arme, ellendige, hulpbehoevende volk, dat zo'n verlangen krijgt naar een Verlosser, is reeds in de eeuwigheid aan Christus gegeven.

Ja maar, de anderen dan ?

Ja maar, de anderen dan ? Die hebben niet de minste lust in een Zaligmaker, zoals Christus is. Het is merkwaardig, hoe altijd weer het verhaaltje opduikt, dat de leer der uitverkiezing de hoogmoed stijft dergenen, , , die zichzelf voor de uitverkorenen houden en vanuit hun superieure hoogte neerzien op de schare, die de Wet niet kent". Een merkwaardige beschuldiging. Want wat is de werkelijkheid ? De uitverkorenen, van wie het N. Testament spreekt, zijn niet de Parizeen. Op hen past misschien bovengenoemde karakterisering. Zo was Paulus misschien vóór zijn bekering. Dat is een uitverkiezing buiten Christus. Maar van de uitverkiezing in Christus is dezelfde Paulus een voorbeeld na zijn bekering. Is hij dan die hoogmoedige man? Hij noemt zichzelf de voornaamste der zondaren. Neen, de verkiezing in Christus maakt niet hoogmoedig. Integendeel: zij maakt ootmoedig. Want wat behoort ook nog tot 't besluit der verkiezing ? De krachtdadige roeping. Wat gebeurt er in deze roeping ? Dan wordt de mens wedergeboren. God verlicht in de roeping het verstand van de mens en buigt zijn hart over. Deze krachtdadige roeping maakt de zondaar tot een nieuwe mens. De Almachtige doet eerst de prediking der Wet diep indringen in het hart van de mens. Zo wordt het voor de mens hopeloos om door de werken der Wet zalig te worden. Deze Wet spreekt echter niet van Christus. Het is door het Evangelie, dat God krachtdadig tot de Zaligmaker roept. Eerst wordt de mens bekwaam gemaakt voor de genade van Christus. Zo mag Calvijn het graag noemen. In Institutie II, 12, 5 stelt hij de noodzakelijkheid om gebracht te worden tot de Rechterstoel Gods. „En de strengheid van dat oordeel en onderzoek moet zo ver voortgaan, totdat wij daardoor tot een volkomen verslagenheid gebracht en alzo tot het ontvangen van Christus bekwaam gemaakt zijn. Want hij is bedrogen, die zich laat voorstaan dat hij bekwaam is om dezelve te genieten, zo hij niet eerst alle hoogheid des harten heeft nederen afgelegd".

Waarin bestaat dat? Hij begint gedachten te krijgen over bekering, hij wordt overtuigd van zonde, hij krijgt bevatting van de eeuwige verdoemenis, schenkt aandacht aan de Heere Jezus, verlangt zo gelukkig te zijn als de godzaligen. Bij de inwendige roeping wordt de Heere Jezus hem geopenbaard. Dan wordt ook de mens tot Christus getrokken. Hij krijgt vrijmoedigheid om deze Zaligmaker aan te nemen. Dat is dus het eerste wat dit artikel noemt: roepen en trekken. Het zijn beide werkzaamheden Gods. Er gebeurt zo'n wonder in de mens. Maar als dit waar is, hoe kan het dan wezen, dat sommigen zeggen: er hoeft niets in de mens te gebeuren ; alles is gebeurd? Het is ook niet te ontkennen, dat roepen en trekken bijbelse woorden zijn. Sommige mensen praten maar wat, als zij het over geestelijke, dingen hebben. De Leerregels voegen vervolgens , , of" in. Zij kunnen het ook nog op een andere wijze Schriftuurlijk zeggen. Want dit is het mooie van dit artikel: het zijn allemaal woorden uit de Schrift. In plaats van roepen en trekken, willen de Dordtse vaderen ook wel zeggen: met het ware geloof begiftigen.

Wat is het ware geloof ? Daarvan zegt Artikel 22 van de Geloofsbelijdenis, dat , , de Heilige Geest in onze harten ontsteekt een oprecht geloof, hetwelk Jezus Christus met al Zijn verdiensten omhelst, Hem eigen maakt, en niets anders meer buiten Hem zoekt". Dit geloof is een gave Gods. Christus komt tot de mens. Hij omhelst de mens en dan omhelst de mens Hem, door en in de Heilige Geest. Die nu in Christus zijn worden gerechtvaardigd. De Vader kan nooit een man vrijspreken van schuld en straf, tenzij deze in Christus is. Daar is echter geen verdoemenis voor degenen, die in Christus Jezus zijn.

Beslissend is ook hier, wat er in onze levenshistorie met ons gebeurt. Als we straks voor God verschijnen, zal de Heere niet alleen vragen of we uitverkorenen zijn. Hij zal vragen, of we door een waar geloof Christus zijn ingelijfd en bekleed zijn met Zijn gerechtigheid. Dat begiftigd zijn met het waar geloof is beslissend. Het is geen koude verkiezingsleer. God kiest niet alleen een volk, Hij schept ook dit volk. De uitverkorene gaat niet zó maar de zaligheid in. Het is ook niet een kwestie van iets aannemen of van een keuze des mensen. Het is een kwestie van schepping. En dan van een schepping, waarbij de tegenstand van de stof, d.i. de zondaar, overwonnen moet worden. Het is aandoenlijk hoe sommige schrijvers die vertwijfelde lieve man of vrouw ten tonele kunnen voeren. Zij lijden toch zo onder de kwellende onzekerheid of zij wel uitverkoren zijn. Maar dan vraag ik: lijden zij er ook onder, dat zij zo'n zware schuld hebben ? Lijden zij er ook onder, dat zij zo'n verdorven hart hebben? Lijden zij er ook onder, dat zij God de rug hebben toegekeerd en Hem niet liefhebben ? Lijden zij er ook onder, dat zij zo onwillig zijn om tot God weder te keren ? Voor zulke lijders is er raad in de Heilige Schrift. Jezus roept allen tot Zich, die door zulk lijden vermoeid en belast zijn. Dezulken brengt Hij tot de Vader. Zij worden gerechtvaardigd en geheiligd. Op Gods tijd leren zij ook geloven, dat zij gerechtvaardigd zijn. Eerst geeft God dat Zijn uitverkorenen de Christus aannemen, dan komen de weldaden aan de beurt. De Geest Gods eigent hen toe, hetgeen zij in Christus hebben. Ik heb al gezegd, dat de Drieenige God zoveel werk aan de uitverkorenen heeft. God heeft de uitverkorenen niet in een koude vóórkennis besloten. Hij draagt hen in Zijn hart en houdt hen in Zijn hand. Het is niet allemaal op te noemen, welk werk elke dag de eeuwige Vader aan Zijn volk heeft. Men stelt het wel eens zó voor, alsof God gebonden zou zijn aan Zijn besluit. De Heere zou niet anders kunnen, al zou Hij anders willen. Maar dan is God niet meer gebonden, dan een gelukkig getrouwde man aan zijn vrouw of een moeder aan haar kinderen. Het is immers niet een koud besluit, het is een in liefde en genade in Zijn hart sluiten. Maar dan ook houden. Zij worden bewaard in de gemeenschap met Christus. De apostel verlangde niets meer dan dieper in deze gemeenschap geborgen te zijn. (Fil. 3 vs. 14). Daarin vindt de zondaar alles. Zij worden in die gemeenschap bewaard en zo gebracht tot de heerlijkheid. De zondaars krijgen barmhartigheid en God prijs en roem.

Zou men nu echt geloven, dat dit niet naar de Schrift is ? Dan heeft men de bijbel nooit goed gelezen. Het is heel de bijbel door een God, die verkiest en bearbeidt om tot de zaligheid te brengen. Maar dan ziet men ook altijd twee partijen : Kaïn en Abel, Izaak en Ismaël, Jacob en Ezau.

Zou deze leer een valse lijdelijkheid kweken ? Weet ge wat een valse lijdelijkheid kweekt? Als men predikt, dat alle mensen uitverkoren zijn en dat men dit maar hoeft te geloven. Maar als het Evangelie recht gepredikt wordt, waarin de mens voorkomt als een dood, onwillig, zondig en weerspannig schepsel, dan gaat elk, die dit Evangelie waarlijk hoort, heel de dag hard werken.

Maar staat dan niet in de bijbel, dat het toch niet helpt, wat een zondaar ook zou doen ? Dat staat nergens geschreven, Maar het omgekeerde staat er wèl. , , Zoekt de Heere, terwijl Hiji te vinden is !"

De ziele nu, die God zoekt, is reeds van Hem gevonden. Hij zoekt de ziele eerst, eer zij Hem zoeken konde.

Deze leer maakt geen lijdelijke, doch zoekende mensen, die vast en zeker vinden.

L. V.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 maart 1957

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

DORDTSE LEERREGELS

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 maart 1957

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's