Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

PREEKSTIJL 7

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PREEKSTIJL 7

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onlangs gaf „Elsevier", het bekende -weekblad, dat in Amsterdam uitkomt en dat onder zijn vele rubrieken er ook een heeft gewijd aan het religieuse leven, in die kolom een foto, met op de kansel ds. Smit, in toga en naast hëm een naamgenoot in colbert. Die naamgenoot van ds. Smit, een autobewaker, stond mede op de kansel om van zijn bekering te verhalen. Ds. Smit zou daarna in de preek daarop commentaar of onderstreping geven.

Nu is de bekering, wanneer zij een mens te beurt mag vallen, een onvergetelijk grote genade Gods. En als ze onze naaste, wie of wat hij ook zij, geschonken wordt, kunnen wij ons daarover met hem nimmer genoeg verblijden. Als er in de hemel voor het aangezicht van Gods engelen blijdschap is over een zondaar, die zich bekeert, mag er ook wel vreugde onder ons zijn over een mens van wie geldt: , , hij was dood en is - weder levend geworden; hij was verloren en is gevonden". Maar dat wil nog niet inhouden, dat zo iemand nu naast zijn predikant op de kansel moet verschijnen om dit de gemeente te verhalen. Daarvoor zijn ons inziens wel andere gelegenheden en plaatsen. Dit is , , geen stijl", gelijk we iets, dat uit de toon valt plegen aan te duiden. Nu bedoel ik hiermede niet die wondere verschijning van een man in donker colbert naast de predikant optima forma in toga. Dat is naar ik meen ook , , geen stijl". Er is ook nog zo iets van , , stijl en eerbied".

Prof. Grosheide wijdde in een der jongste nummers van „Belijden en Beleven" daaraan een hoofdartikel, dat voornamelijk handelde over de stijl in de nieuwe kerkbouw, welke naar het oordeel van de schrijver wel meermalen aan de eerbied voor de , , Woordverkondiging" tekort doet. Met dit artikel van prof. Grosheide kon ik mij goed verenigen.

Aan dat artikel onder die titel moest ik denken nu ik die foto van die dienst in de Oude Kerk te Amsterdam even refereer. Het geheel was naar mijn smaak niet in stijl. Te gewild.

Maar bovenal was het , , stijlloos", doordat op deze wijze de , , Dienst des Woords" van zijn karakter beroofd wordt. Als wezen en vorm, in het bijzonder in de „Woordverkondiging" in nauwe relatie staan, — en dat doen ze, goed verstaan, — dan mag de prediking niet op dergelijke wijze gevuld worden, zij het dan ten dele, door het „verslag" van een bekering. En of nu dat „verslag" gegeven wordt door wie de bekering ten deel viel, of door de prediker, dan is deze „stijl" niet die, welke past bij' de , , Verkondiging", om nu die veel gebezigde uitdrukking in dit verband te noemen.

Het is mogelijk, dat ds. Smit het , , experiment" — ik bedoel hiermede vooral het stellen van zijn naamgenoot naast zich op de kansel — heeft bedreven om hoorders te trekken, of om te doen spreken en te spreken in een taal, welke het gehoor kon verstaan.

Een soort, , vertaling" van het Evangelie voor de moderne mens. Ook dat is een van de , , opdrachten" van de kerk in deze tijden. Indertijd zei een niet onvermaard prediker, die zichzelf wel , , midden-orthodox" noemt tot mij: , , Wat jullie preken is voor de mensen als chinees".

Prof. Hoekendijk zeide het iets stijlvoller, toen hij doorsnee-predikanten , , in een levendig artikel in Wending, Rondom het Apostolaat", de domine getekend heeft, bij monde van een weergekeerde krijsgevangene: , , Daar staat een dominee op de preekstoel te praten. Wij verstaan hem niet. Over de preekstoel heen heeft men een glazen stolp gezet. Die smoort alle geluid. Wij zien elkaar nog wel praten, maar wij verstaan elkander niet. Van buitenaf ziet men in de kerk een vreemdsoortig stel mensen, met een lachwekkende levensstijl".

Hij citeert dan van Dorothy Soyers : , , een combinatie van deftigheid, kinderachtigheid, schuchterheid, saaiheid, sentimentaliteit, kieskeurigheid en neerslachtigheid. Dat is dan de kerkelijke deugdzaamheid".

Ik heb dit citaat, dat ik aantrof in een artikel van A. Faber : , , -Pro en contra de preek" opgenomen in , , Kerk en Eredienst" van september 1956, in zijn geheel even overgenomen, omdat we dan een indruk krijgen hoe de Utrechtse kerkelijke hoogleraar de kerkdiensten van heden niet hoog taxeert. Dat ligt voor zijn verantwoordelijkheid. Aan ons de vraag of wij het er ook naar maken, dat een dergelijk oordeel enige grond zou kunnen hebben.

Evenwel, het was mij voornamelijk te doen om het begin van het citaat, waarin de klacht doortrekt van het , , over de hoofden der gemeente heenpreken", het preken, dat voor velen , , als chinees" is.

Nu wil ik beginnen met op te merken, dat we nooit te eenvoudig kunnen preken. Wat dit betreft is er bij predikers en hoorders nog wel eens een andere mening. In een gemeente, waar uit oorzaak van een langdurige vacature, elke zondag tweemaal , , preeklezen" was, werd in een gemeentevergadering de wens geuit, of de kerkeraad niet kon zorgen, dat de te lezen predicaties wat begrijpelijker zouden zijn dan tot nu toe het geval was. Prompt verklaarde een gemeentelid zich daartegen, omdat , , de meest onbegrijpelijke preken de beste" waren.

Dat is ook een zienswijize. Maar dit nu daargelaten, kunnen we toch constateren, dat de predikers van formaat, de groten in Gods Kerk, boeiden, zeker ook door hun eloquentie, hun welsprekendheid, doch vooral door de eenvoud en de duidelijkheid van hun woord. De sterren, aan het theologisch firmament, die worstelen met de diepten der waarheid Gods, zijn meestal in hun prediking van grote eenvoud. De Heilige Geest doet ook in dezen een klaar werk. Ook hier geldt: , , eenvoud is het kenmerk van het ware".

Eenvoud is echter niet te vereenzelvigen met platheid. In eenvoud is een glans van schoonheid. In platheid heerst het lelijke en onsmakelijke.

Aan platheid lijden vele preken in onze tijd. Dat oordeel bestrijkt de hele linie van prekend Nederland. Wellicht geschiedt zulks om tegemoet te komen aan 't gebrek aan kennis der geestelijke dingen, dat in deze tijd vaak ontstellend is. En dat zulks zorg baart aan - wie het Woord hebben te bedienen, kan niet anders dan toegejuicht worden.

Doch de remedie, het geneesmiddel, is niet, de eeuwige waarheid Gods te gieten in een vorm, welke afgestemd is op het dialect, het jargon, de spreektrant, die, het volk in de onderlinge omgang er op na houdt. En dit komt helaas maar al te veel voor, ook onder ons. Dan overheerst niet alleen het dialect van de streek, waaruit deze prediker afkomstig is. Dat is, hoezeer dit niet beschaafd is — , , ze hebben er toch voor geleerd, om dat te overwinnen", merkte onlangs een gemeentelid op — nog te dragen. Maar wat moeilijk te dragen is, vooral voor gemeenteleden, die het Schriftuurlijke : , , gouden appelen in zilveren geheelde schalen" nog vragen, is het kweken, het cultiveren van dergelijke streekkenmerken, om bij een bepaalde categorie in het gevlei te komen. Zie, indien op het gezelschap, het conventikel, over de kennisse Gods en de zelfkennis, over de heilswaarheden gesproken wordt, geschiedt dat in een taal, gegoten in een bijzondere vorm, die lang niet altijd ontsproten is aan de , , tale Kanaans". Maar als de Dienst des Woords de leraar, wat hij opdiepte uit dat Woord, giet in de taalvormen van het conventikel met haar meermalen platte bewoordingen met de nodige verklein woordjes en het , , jijen en jouen" van de Heere God, dan is dit ongehoorzaamheid aan het Woord, dat op z'n minst vraagt naar , , wat liefelijk is en wèl luidt'.

En wat ik hier signaleerde komt voor in onze hervormd-gereformeerde gemeenten. Soms blijft het in de aanvang nog wel binnen de perken. Maar o wee, als het , , toepasselijke gedeelte" aan de beurt komt. Dan ontspoort de preek. In een gewild-populaire manier van zeggen. En ook, hoe kan het anders, in een „toepassing", welke weinig verschil oplevert met die, .welke een week daarvoor werd gehouden, die dus een , , passe-partout" is. Door deze wijze van , , eenvoud" (? ) trekt men niet, doch stoot men af. Men kan menen de gemeente te dienen, doch het zal blijken, dat deze er niet van gediend is, en men alzo „het gehoor" dient.

Het euvel, waarop we hiervóór wezen, kan in de hand gewerkt worden, doordat de predikant te snel overschakelt naar het niet meer „van het blaadje preken". Een grote kunst schijnt dat heden niet meer te zijn. Tenminste ik verwonder me er over hoevele jongere collega's zich hieraan wagen. Nu is het natuurlijk niet aangenaam door de gemeente als , , leesbroer" aangemerkt te worden. En ja, als men enige vlotheid van spreken heeft en 10 jaar of langer gestudeerd heeft, dan kan men al gauw wel circa 1/2 uur volmaken. Maar 't is er dan vaak ook naar, al vindt , , men" het meermalen — lang niet altijd gelukkig •— goed. Daar komt nog iets bij. Onze predikanten hebben het, wanneer ze niet meedoen aan „een langzaamaanactie", druk. Onze gemeenten zijn over het algemeen te groot voor één predikant. En als dan zelfs candidaten naar zulk een grote gemeente trekken, binnen niet al te lange tijd tweemaal moeten preken, houd ik mijn hart vast. Is het wonder dat er dan geen tijd overschiet voor studie, lectuur van een goed verfrissend boek ? Dat laatste is ook nodig om spreek- en schrijftaal te verzorgen. Er blijft zelfs geen tijd over om onze bladen te lezen. Dat manco kan nogal eens geconstateerd worden. Door deze bezetheid komt vooral het zich verdiepen in Gods Woord meermalen hevig in gedrang. Men heeft het tegenwoordig nogal eens over de zielszorg aan de predikanten. Afgezien van 't feit, dat een ouderling, die dit waarlijk is, vaak in dezen veel voor zijn dominee kan zijn, is omgang met de Schrift vóór alles nodig. En de Schrift heeft stijl. Wie waarlijk het leven met het Woord kent, zal leren eenvoudig en stijlvol te preken en ook verstaan worden door de , , moderne mens", de mens van vandaag. Daarvoor zijn platheid en andere experimenten niet nodig.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 juli 1957

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

PREEKSTIJL 7

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 juli 1957

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's