Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het schepsel zucht

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het schepsel zucht

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Want het schepsel, als met opgestoken hoofde, verwacht de openbaring der kinderen Gods." Rom. 8:19

In dit hoofdstuk vermaant Paulus de gelovigen te Rome om toch niet te wandelen naar het vlees, maar naar de Geest. Te wandelen naar het vlees — dat moet toch beneden hun stand zijn. De wet des Geestes des levens in Christus Je2us heeft hen toch vrijgemaakt van de wet der zonde en des doods. En zovelen als er door de Geest geleid worden, die zijn toch kinderen Gods en dus in de allerhoogste adelstand verheven. Intussen zal hier wel de strijd blijven tussen het vlees en de Geest. Het vlees dat zich immers niet onderwerpen wil aan Gods wet want het vlees kan dit zelf niet. Dat is de strijd van binnen, die de gelovige hier op aarde dagelijks te voeren heeft.

Maar daar is ook de strijd van buiten. Paulus spreekt in vers 17 immers van een lijden met Christus. Dit lijden zal niemand bespaard blijven. Ieder van ons zal kennis maken met de haat en de spot van de wereld, als we in ons leven door de Geest begeren te leven en te strijden, en de naam van onze Heere belijden.

Toch is dit geen uitzichtloze strijd; in het lijden om Chrisus' wil mogen we het uitzicht hebben op de overwinning die zeker komt. In Christus toch zijn we meer dan overwinnaars. Indien we hier met Hem lijden, zullen we ook met Hem verheerlijkt worden. De verheerlijking —dat is de erfenis die reeds ligt te wachten. En als we daarop zien, dan weegt het lijden van deze tegenwoordige tijd niet op tegen de heerlijkheid die aan ons zal geopenbaard worden, (vers 18).

Hierna volgt de tekst van onze meditatie: „want het schepsel, als met opgestoken hoofde, verwacht de openbaring der kinderen Gods".

De apostel wil in dit verband zeggen: wanneer Christus wederkomt op de wolken des hemels in heerlijkheid, dan zullen de gelovigen pas openbaar komen, wie ze in werkelijkheid zijn: kinderen Gods, erfgenamen.

Dat is nu voor de wereld nog verborgen. De wereld kijkt meewarig op hen neer. Zijn dat nu die rijke en gelukkige mensen? Maar eens zullen ze dat niet meer zeggen. Want de dag nadert snel, dat ze zullen opgewekt worden in heerlijkheid.

„Wanneer Christus toch zal geopenbaard zijn, die ons leven is, dan zult ook gij met Hem geopenbaard worden in heerlijkheid. (Col. 3.)

En deze heerlijkheid is zo groot dat zelfs de ganse schepping, als met opgestoken hoofde, reikhalzend, die dag verwacht.

Dat de redeloze, onbezielde schepping zulk een verwachting heeft moeten we zo verstaan, dat er in heel de schepping een onbewuste drang, een onbestemd begeren is. Het is het verzet tegen de ondergang, de vloek, de ijdelheid, waaraan heel de schepping onderworpen is. Om de zondeval van de mens in het paradijs is de schepping onder de dienstbaarheid der verderfenis gekomen. Het aardrijk is om uwentwil vervloekt, sprak de Heere. En onder deze vloek zucht nu het ganse schepsel, als in barensnood.

Zoals een vrouw in haar barensnood smart heeft en zucht maar toch ook verlangend uitziet naar het ogenblik van de verlossing, zo is het met de schepping. Het ganse schepsel zucht, maar het is geen radeloos zuchten; het is een zuchten in verwachting; het zijn geboorteweeën, die de komende verlossing aankondigen. Want wanneer eenmaal de gelovigen verheerlijkt zullen worden, zal ook het ganse schepsel met hen verheerlijkt worden. Zoals eenmaal de schepping onder de vloek kwam om de zonde van de mens, en zoals in Elia's dagen de aarde van droogte verschroeide om de bondsbreuk van Israël, zo zal eenmaal in de dag der dagen — bij de openbaring van Christus' heerlijkheid — ook de schepping in de heerlijkheid delen. Er zal zijn een nieuwe hemel, maar ook een nieuwe aarde waarop gerechtigheid woont.

Paulus heeft dit zuchtend wachten van de schepping gehoord. En wij kunnen 't ook beluisteren.

Denk u maar aan de vele regens die 't land doorweekten, en waardoor er hier en daar wat van de oogst verloren ging. We verheugden ons deze zomer in het koren, dat het er zo goed voor stond; in de aardappelen, en het welig gegroeide gras.

Maar het is anders gegaan dan wij gehoopt hadden. En zo is het niet alleen dit jaar. Maar zo gebeurt het meer. Wanneer we dan eens staan bij een plat gehageld korenveld, of — zoals enkele weken geleden — bij een aardappelveld dat bijna blank staat, dan is het voor het geloof alsof er een klacht oprijst van de akkers ; een zuchten onder de vloek, de ijdelheid, de verdoemenis. Het is een klacht die zich tegen ons, mensen, richt. Want dat is het gevolg van onze ongehoorzaamheid en afval van God in het paradijs. Duidelijker nog beluisteren we dit zuchten der schepping in de dierenwereld.

Sta maar eens bij een stal vee, waar de dieren aan mond- en klauwzeer lijden, hoor de dieren dan kreunen van koorts en pijn, is dat niet het zuchten van de schepping onder de dienstbaarheid der verdoemenis, en is het niet een aanklacht tegen de mens : wij moeten lijden onder uw zonde ?

Toch is dit niet het enige dat we beluisteren. Er is meer dan de aanklacht. Er is ook de verwachting.

Paulus hoorde dat in de lijdende schepping : het heimwee naar de dag der verlossing, wanneer Christus in heerlijkheid zal wederkomen, en de gelovigen als kinderen Gods zullen geopenbaard worden, en ook de schepping van de vloek zal worden verlost.

Als met opgestoken hoofde wacht het schepsel op die dag, dus zoals wij de hals uitstrekken om scherper te kunnen zien in de verte.

Zo wacht het schepsel op de openbaring der kinderen Gods. Ja, de openbaring. Want nu zijn de gelovigen reeds in Christus tot kinderen Gods aangenomen. Maar dit is nu nog ten dele en vaak verborgen. Ze zijn nu immers niet vele edelen, niet vele wijzen.

Doch eens komt de dag dat ze geopenbaard worden. Dat wil eigenlijk zeggen, dat dan de sluier die nu nog hangt over de heerlijkheid der kinderen Gods, zal worden weggenomen.

Het schepsel zucht. Het schepsel verwacht. Lezer, is er ook in uw hart iets van deze gespannen verwachting ? Wat is het erg, dat de onbezielde schepping wel zucht naar de dag der verlossing, maar dat de mens van nature helemaal niet uitziet naar de verlossing van zonde en vloek, en naar de wederkomst van Christus.

Wat is dit erg, want daaruit blijkt dat de mens niet wil weten van Christus om door Hem nu in het heden der genade van de zonde verlost te worden en tot God te worden wedergebracht.

En zo staat de mens bij de onbezielde schepping ten achter. Daarin is immers nog de onbestemde begeerte naar de heerlijkheid Gods, maar de onbekeerde mens weet eigenlijk slechts één ding te zeggen : wijk van mij, want aan de kennis Uwer wegen heb ik geen lust.

Indien het zo bij u ook nog is, weest daar toch niet rustig onder. Bidt de Heere dat Hij door Zijn Geest uw hart vernieuwen zal, dat u een vlesen hart moogt ontvangen inplaats van een stenen hart. Want een vlesen hart is een vertederd hart, dat schreit naar God vanuit het gemis en de droefheid om de zonde.

En wie zo tot Hem komt, zal niet verstoten worden. Hij troost het hart dat schreiend tot Hem vlucht. Hij gaf Zijn Zoon, die de vloek op Zich nam, opdat vloekwaardigen zouden gezegend worden „met alle geestelijke zegening in de hemel in Christus".

Hun zal een schat, van zegeningen, in Hem ten erfdeel zijn.

Door Hem is ons de onverderfelijke erfenis bereid van het eeuwig dienen van de Heere met een verheerlijkt lichaam en een verheerlijkte ziel. Dan zal er geen zonde en geen zuchten meer zijn.

Wij verwachten het met lijdzaamheid.

- Amen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 november 1957

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Het schepsel zucht

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 november 1957

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's