Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE DORDTSE LEERREGELS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE DORDTSE LEERREGELS

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

HOOFDSTUK I, ARTIKEL 13

Uit het gevoel en de verzekerdheid van deze Verkiezing, nemen de kinderen Gods dagelijks meerdere oorzaak om zichzelven voor God te verootmoedigen, de diepten van Zijn barmhartigheden te aanbidden, zichzelven te reinigen, en Hem, die hen eerst zo uitnemend heeft liefgehad, wederom vuriglijk te beminnen. Zo verre is het vandaar, dat zij door deze leer van de verkiezing, en door de overdenking daarvan, in het houden van Gods geboden vertragen, of vleselijk zorgeloos zouden worden. Hetwelk door Gods rechtvaar­dig oordeel dengenen pleegt te gebeuren, die, of zichzelven van de genade der verkiezing lichtvaardiglijk vermetende, of ijdelijk en dartel daarvan klappende in de wegen det uitverkorenen niet begeren te wandelen.

Het is merkwaardig hoe hardnekkig dwalingen zijn. Uit die hardnekkigheid kan men gemakkelijk opmaken, dat zij niet alleen, zelfs niet in hoofdzaak in het denken wortelen, doch veel meer in de wil. Men wil de dingen zo stellen. Ik noem b.v. het feit, dat men altijd en altijd weer aan de belijders van de waarheid der uitverkiezing ten laste legt, dat, volgens hen, een bijzondere openbaring Gods nodig is, buiten de H. Schrift om, dat iemand uitverkoren is. Dat is een oude dwaling, een oud verwijt. Reeds in de adviezen die zijn uitgebracht op de Dordtse synode door de Hessen komt het volgende voor: „De vierde onschriftmatige stelling der Remonstranten is deze, dat niemand, zo lang hij in deze wereld leeft, zonder bijzondere openbaring Gods (te weten buiten het geopenbaarde Woord des Evangelies) zeker kan zijn van zijn verkiezing ten eeuwigen leven". Zij stellen daar dan tegenover dat , , allen en een ieder gelovende zeker kunnen zijn van hun verkiezing ten eeuwigen leven, uit de vruchten van die, dat is uit de openbaring des Woords en inwendig getuigenis des Heiligen Geestes in hen wonende, en uit de uitwerkselen of vruchten der verkiezing, die de gelovendenin zichzelf vernemen".

Een tweede dwaling is : „Deze leer maakt goddeloze en zorgeloze mensen". Ik meen dat de praktijk, en het gaat hier toch over de praktijk, wel andere informatie geeft. Maar het zal nuttig zijn hierin te onderscheiden.

De eerste vraag wordt dan : maakt deze leer de ware gelovigen vleselijk zorgeloos ? Kan men zeggen dat Augustinus, die toch wel met grote nadruk de uitverkiezing heeft bepleit, in zijn leven een vleselijk zorgeloos mens was ? Kan men dat van de apostel Paulus zeggen ? Of gaat dit op voor Luther en Calvijn ? En als het niet opgaat voor hun leven, zit er dan misschien iets in hun leer en prediking, dat de kinderen Gods er toe brengen kan het nu eens wat lichter op te nemen. Daar is een man als Calvijn. Volgens sommigen is hij de vleesgeworden leer der praedestinatie. Als deze leer zorgeloze mensen maakt, zou hij het zeker geworden moeten zijn. Maar het zal toch wel moeilijk vallen om in zijn vele geschriften daarvan een spoor te ontdekken. En zo is het met alle gereformeerde belijders, die de uitverkiezing bevindelijk kennen. Zij leven voorbeeldig en zij prediken een nauw leven. En als zij somtijds uit zwakheid in zonden vallen, zeggen zij niet, dat zulke dingen er niet zo op aankomen, want dat de uitverkorene toch zalig wordt, doch dan komt de geest van David en Petrus in hen openbaar. De gelovigen, die de uitverkiezing belijden, onderscheiden zich door een nauw leven, dacht ik, en vooral daardoor dat zij begeren nauw te leven. Hier doet niets aan af, dat zij dagelijks in vele dingen struikelen, want dit laatste vloeit niet uit hun leer voort, noch uit hun verzekerdheid van Gods verkiezing.

Maar nu de anderen, die onder de zuivere prediking onbekeerd blijven. Daarover handelt het tweede gedeelte van artikel 13. En daar staat het met zoveel woorden, dat er zijn, die vleselijk zorgeloos worden onder de leer der verkiezing.

Wat is vleselijk zorgeloos ? De mens, die niet meer leeft in de geest van de apostel Paulus en dus de klacht niet kent : „Ik ben vleselijk, verkocht onder de zonde". Of ook: , , Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen". Hoeveel predikanten en kerkgangers zijn er wel, die dit overdreven en overbodig vinden of die het zware verdriet hierover niet beleven(. Dat zijn zorgeloze mensen. O, zegt men dan, daar moet men zo niet op zien, zo erg is dat niet, men is nu eenmaal zo en Christus is immers voor de zondaren gestorven. Zulken hongeren en dorsten niet naar de gerechtigheid, zij hebben geen dagelijkse betering nodig. Zij zijn al tevreden met een vormelijke kerkgang en een hoofdstukje uit de Bijbel. Verder hebben ze nogal schik in 't leven. Zij genieten hun borreltje, hebben hun uitgangetjes, zijn gekleed naar de laatste mode, ook al hangen zij uiterlijk nog aan het oudste geloof en leven vleselijk zorgeloos. Want wat denken zij ? Zij denken dat zij uitverkoren zijn. Zoals artikel 13 het zegt: zij vermeten zich lichtvaardiglijk (deelgenoot te zijn) van de genade der verkiezing. De profeten spreken reeds van de gerusten te Sion en de zekeren op de berg van Samaria. Ook van anderen, die al maar roepen: des Heeren tempel, des Heeren tempel is hier. Nu zal ons geen kwaad overkomen. Ik ben bang dat een groot deel van het kerkvolk, die niet opgaan onder de zuivere prediking des Woords en dus niet dringend gewaarschuwd worden voor een valse hoop, zich rechtvaardiglijk het geloof en de genade der uitverkiezing vermeten.

Zouden er velen zijn, die zich voor uitverkorenen houden ? Mij dunkt van wel. Daar zijn ten eerste zo velen, die opgaan onder een prediking, die verbond en verkiezing zo goed als gelijk stelt. Daar zijn ten tweede velen, die opgaan onder een prediking, waarin alle mensen voor uitverkorenen worden uitgeroepen. Wat een gevaar om zichzelf de genade der verkiezing lichtvaardiglijk te vermeten! Onder deze categorie horen echter niet de personen, die zeggen: Als ik verkoren ben, dan kom ik er toch wel en als ik verworpen ben kom ik er nooit. Zij horen meer bij de tweede groep, n.l. de groep van hen, die ijdelijk en dartelijk van de verkiezing klappen.

Volgt dat nu uit de prediking naar Schrift en Belijdenis, waarvan de leer der verkiezing een deel is ? Dat zal wel niemand beweren. Maar wel volgt deze manier van spreken uit de doodstaat van de natuurlijke mens. Want hoe dood en ongevoelig moet de zondaar zijn, aan wie hemel en hel is voorgesteld en die dan niet verschrikt vraagt : is er enig middel om deze straf te ontgaan? Zolang iemand nog af kan wachten of hij mogelijk uitverkoren is, geeft hij blijk het Woord Gods niet te geloven. Wanneer hij dan de verkiezing als voorwendsel gebruikt om de kracht der bestraffing te breken, moet hem gezegd worden, dat hij nu eenmaal Gods Woord niet gelooft en dus ook niets van verkiezing kan weten. Men mene echter niet, dat er mensen zijn, die dit in de grond zelf geloven, dat zij het af mogen wachten. Het is meer een poging om de dominee of wie ook, schaakmat te zetten. Terecht noemt artikel 13 het een dartel klappen. Maar er is iets anders in dit artikel, dat goede nadruk verdient. Ik bedoel de uitspraak, dat Gods rechtvaardig oordeel een vleselijke zorgeloosheid doet komen. Daar blijft niets ongestraft op aarde, ook de verkeerde prediking niet en evenmin het misbruik van de rechte prediking. Die zich lichtvaardig voor uitverkorenen houden en die dartel daarvan spreken doen dit niet ongestraft. Dat is een buitengewoon ernstig vermaan. De valse prediking is een reuke des doods ten dode. Zij trekt de zondaar af van de ware bekering. Die is voor hem niet nodig. Hij is immers toch.een uitverkorene. En zo begint men direct aan wat men dan noemt: de dankbaarheid. Men leeft alle dagen in de blijdschap. Men leeft ook in de meeste dingen gelijk op met de wereld. Men leeft vleselijk en vreselijk zorgeloos. De vaderen noemen dit een straf voor de lichtvaardige verzekerdheid, dat men wel gelooft, of dat men wel uitverkoren is. Ook voor de emderen. die misbruik maken van de rechte prediking en die zich al te gemakkelijk verontschuldigen, is hun dartel en ijdel spreken over de verkiezing een wortel van hun zorgeloos leven en een straf.

Misschien is het ook omgekeerd. Misschien is hun zorgeloos leven en goddeloos willen leven een wortel van hun dartel spreken over de verkiezing. Dit alles overwegende komt de geweldige verantwoordelijkheid van de prediker en zijn kerkeraad helder naar voren. Dit betekent niet, dat men alleen maar een bepaalde waarheid altijd opnieuw scherp moet prediken, maar dat men alle waarheden helder en scherp belijnd in het midden der gemeente neerlegt. Men kan gemeenten hebben, waar men met één waarheid tevreden is. Dan moet nochtans de prediker daar niet tevreden mee zijn. Hij moet zich echter ook niet tegen deze ene waarheid afzetten om nu juist alleen een andere naar voren te brengen. Hij moet de volle Raad Gods verkondigen. Het is heel wat voor een prediker om hierin niet in gebreke te blijven. Het is ook heel wat voor een kerkeraad, die immers toezicht heeft op de leer, om in hun gedachten af te wegen of er aan het evenwicht in de verkondiging niets ontbreekt. Nog altijd bieden de belijdenisgeschriften een voortreffelijk handboek voor de rechte prediking. Men lette er hier maar op hoe in het slot van artikel 13 gesproken wordt over hen die de leer der verkiezing misbruiken. We krijgen een tweezijdige waarschuwing. Zij is gericht tegen hen die in het houden van Gods geboden vertragen of vleselijk zorgeloos zijn. De ene groep is het door lichtvaardigheid. Men rekent zichzelf al te gemakkelijk tot de uitverkorenen en gelovigen. Hoeveel predikers zijn er niet, die deze waarschuwing zelden of nooit tot hun gemeenteleden richten ? Zij gaan er al maar van uit, dat het allemaal ware christenen zijn, die nu volgens hun staat moeten wandelen. Maar de vaderen wisten, dat dit wel eens een vergissing zou kunnen zijn. Daar kon wel eens een oordeel Gods op die gemeente of op een deel daarvan rusten. Het kon wel eens zijn, dat men er te lichtvaardig van uitgaat, dat men het geloof bezit en Gods eeuwige liefde deelachtig is. Wat een zaak zal het wezen voor de predikers, die hun gemeenten nooit of bijna niet gewaarschuwd hebben voor een lichvaardig zich de verkiezing vermeten. Maar dan zijn er ook de anderen. Zij hebben een voorwendsel. Doch wat is hun diepste wezen ? Zij zijn vijanden van Gods genade en van het leven met God. Zij begeren in de wegen der uitverkorenen niet te wandelen. Hoezeer moet hen nu de verantwoordelijkheid gepredikt worden en de roeping Gods om toch te komen en zich te laten zaligen. Wij hebben immers het geopenbaarde Woord, dat ons de diepe val en de vloek verkondigt. Zodra zij dit geloven, zullen ze wel ophouden om ijdel en dartel over de uitverkiezing te klappen. Maar hoe nodig is het nu ook, dat de prediker niet verzuimt om de weg der tiitverkorenen voor te stellen. Weg is nog niet eens genoeg. Wegen zeggen de vaderen.

Dat zijn niet alleen de tien geboden. -Dat is ook de weg des gebeds en de weg der zelfverfoeiïng en de weg der bekommering. Dat is de weg van de vele werkzaamheden. Het is de weg van het heimwee, waarin zij zuchten: Een hert dorst niet sterker naar de wateren dan mijn ziel verlangt naar God. En ook : 'k Ben door Uwe wet te schenden, krom van lenden.

De wegen der uitverkorenen zijn gedrenkt in tranen en volgelopen door smekingen. De wegen der uitverkorenen voeren tot de belijdenis: Ik ben een groot beest bij U. Zij maken de zondaar tot niets, doch Christus tot alles. En het is er zeer ver vandaan dat zij door de leer der verkiezing, en door de overdenking daarvan, in het houden van Gods geboden vertragen, of vleselijk zorgeloos worden.

L. V.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 december 1957

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

DE DORDTSE LEERREGELS

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 december 1957

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's