Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HET GEZIN IN DE MODERNE SAMENLEVING *)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET GEZIN IN DE MODERNE SAMENLEVING *)

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

DR. H. JONKER

Gezinssaecularisatie door industrialisatie.

Het hoofdbestuur heeft mij gevraagd te spreken over het gezin in de moderne samenleving. De uitdrukking , , moderne samenleving" wijst er op dat wij vooral aandacht zullen moeten schenken aan het feit, dat er met het gezin Iets aan het veranderen is. Dr. G. A. Kooy, een socioloog, heeft een dissertatie geschreven met de titel: Het veranderend gezin in Nederland. (Leerdam 1957).

Om niet in de stof te verdrinken zijn wij tevens genoodzaakt het begrip „het gezin" wat te beperken. Tegenover het oosterse gezin met zijn gans andere structuur en problematiek zullen wij ons, dunkt me, moeten bepalen tot 't westerse, nederlandse gezin, terwijl tegenover het humanistisch- en rooms katholiek gezin vooral het accent zal moeten vallen op het protestant-christelijk gezin, dat min of meer In de reformatorische traditie staat. Naast deze lokale en mentale begrenzingen zullen wij ons onderwerp temporeel hebben te beperken door in het bijzonder te letten op de structuurwijzigingen van het reformatorisch gezin in de laatste decennia.

Het gezin verandert, zegt dr. Kooy. Echter zo neutraal sociologisch mogen wij de gezinsverandering niet aanduiden. Deze verandering komt onder een ethisch en theologisch oordeel te staan. Is deze verandering ten goede of ten kwade, waarbij het goede en het kwade bepaald wordt door het oordeel van het Woord Gods ? M.a.w. : Is de verandering van het gezin er één, waarbij de traditioneel-christelijke conceptie verloren gaat, materieel gezien, of blijft de kern gehandhaafd en is er slechts sprake van een formele verandering? Wanneer dit laatste het geval is, dan behoeven wij ons niet zo ongerust te maken, want elke tijd heeft haar eigen vormgeving en levenssfeer.

Echter, de praktijk van het leven leert dat er aanleiding bestaat tot verontrusting, daar de gezinsverandering er één ten kwade is. Wij constateren n.l. een saecularisatie, verwereldlijking van het gezin, waarbij het gezin losraakt van de christelijke tradities. Traditie vat ik in gunstige zin op als het overgeleverde erfgoed van de apostelen en profeten. Het gezin raakt los van het Woord Gods, en dit betekent uiteindelijk de ondergang van gezin en maatschappij.

Deze saecularisatie van het gezin vindt zijn oorzaak In het verlies van de heilzame invloed van het Woord Gods op het gezin en openbaart zich In een verwereldlijking van levenshouding en levensstijl en het verlies van traditionele gezinsfuncties als tafelgebed. Schriftlezing, christelijke liefde, geestelijk gesprek, zondagsheiliging en bijbelse opvoeding.

Als oorzaak van de vermindering van de invloed van het Woord Gods noemen wij de vervreemding van de kerk en haar arbeid, de ontkerkelijking. De dienst van Woord en Sacramenten met alle kerkelijke activiteiten daar omheen, is niet alleen het brandpunt van het gemeentelijk leven, maar ook het geestelijk vormend centrum voor het gezinsleven. De eredienst is de bron voor gezinsvorming en gezinsontplooiïng in christelijke zin. De praktijk van het leven leert n.l., dat waar het gezin losraakt van de kerk en de eredienst, daar onvermijdelijk de verschijnselen van de saecularisatie optreden. Dit hangt samen met het wezen van de christelijke religie, die zich concentreert en ontplooit rondom de verkondiging van het Woord Gods. De Heilige Schrift is bovenal gegeven om in de prediking vóórgelezen te worden te midden van mensen. , , Zalig is hij, die voorleest" (Openb. 1:3). Persoonlijk bijbelonderzoek blijft steeds secundair. De saecularisatie door ontkerkelijking kan men typisch in Amsterdam constateren : de eerste generatie ging slordig ter kerke, de tweede ging helemaal niet meer, behalve op kerstmis en oudejaarsavond, ze had nog de kerkelijke en religieuse beseffen, de derde generatie heeft ook de beseffen niet meer.

Het zal nu onze taak zijn te onderzoeken, welke factoren in de moderne samenleving hebben meegewerkt tot de vervreemding van het kerkelijk leven, die leidde tot de seecularisatie der gezinnen.

Als eerste factor noemen wij de industrialisatie van de samenleving door de ontwikkeling van de natuurwetenschap. De toepassing van rationalistische denkmethode en experimentele ervaring sinds Descartes heeft het aangezicht van West Europa ingrijpend veranderd. De industrialisatie trok de thuiswerker naar de fabriekshallen. De steden groeiden en het platteland ontvolkte in verschillende streken. De randstad Holland breidt zich gestadig uit. We geven enkele cijfers, ontleend aan de gegevens van het Centraal Bureau voor Statistiek: In 1849 behoorde 43, 4 %. van de Nederlandse bevolking tot de agrarische sector, in 1947 19,6 %, dus een vermindering van 23, 8 % Van deze 23 % gingen 20% over tot de arbeid van nijverheid, handel en verkeer en 3 % in andere beroepen. De landvlucht is in Groningen en Friesland reeds zeer duidelijk merkbaar en dit zal steeds erger worden. Het aantal boerenzoons, dat emplooi zoekt buiten de ouderlijke onderneming, groeit aanmerkelijk. Nederland lag, wat de kostprijs der agrarische produkten betreft, steeds lager dan de meeste andere landen. Dit is bezig ingrijpend te veranderen. De produktiekosten in Overijssel en bepaalde streken in N.-Brabant liggen nu zó hoog, dat de regering hier blijvend zal moeten steunen of dat de landbouw het in die gebieden zal moeten opgeven.

Volgens deskundigen is een bedrijf van 12—14 h.a. in de toekomst tot 1970 slechts rendabel. In Overijssel is slechts 8 %  groter dan 20 h.a. Landelijk is het 9 %. Na 1970 zullen alleen bedrijven boven de 20 h.a. rendabel zijn.

Door de opheffing van het isolement ten plattenlande door het moderne verkeer, door boek, krant, telefoon, radio en televisie, komt de boerenstand steeds nauwer in contact met andere bevolkingsgroepen. Men gaat vergelijkingen treffen tussen de boerenarbeid en de boerenwelstand enerzijds en de arbeid en de welstand van andere bevolkingsgroepen anderzijds. Dit wordt door de jeugd steeds critischer bekeken. De tweede industriële revolutie (van atoomkracht en automatisering) staat nog pas aan het begin. Straks werkt de industriearbeider slechts 30 uur in keurige fabrieken, bedient vol-automatische machines en zoekt daarna zorgeloos en goedgekleed in eigen auto ontspanning en verstrooiing. Aan de andere kant staat de boer, die 80 uur werkt met vrouw en kinderen en in de verste verte niet die plaats bereikt, die de industriearbeider bereikt.

Zeker, door techniek en wetenschap is ook de landarbeid bezig sterk te veranderen en de mechanisatie bracht veel verlichting in zware lichamelijke arbeid, maar de boer is gebonden aan de levensgang van het vee, de planten, gebonden aan de wisseling der seizoenen.

Het gevolg van het een en ander is het volgende, dat zeer symptomatisch is : In de derde klas van enkele landbouwhuishoudscholen in Overijssel werd aan de meisjes gevraagd een opstel te schrijven over hun toekomst: 85 % schreven, dat ze nooit boerin wilden worden.

Van de Raad voor de zaken van kerk en samenleving ontving ik de laatste gegevens : Van 1947 tot 1956 is het aantal land- en tuinbouwarbeiders teruggelopen van 185.000 tot 170.000, het aantal landbouwers van 196.000 tot 186.500, het aantal medewerkende zoons op de boerderijen van 110.300 tot 82.000. In de zich nu snel industrialiserende gebieden langs de Nieuwe Waterweg en de IJ-mond en de omgeving van de Alblasserwaard, zijn vele plattelanders aangetrokken met name uit Drenthe en Overijssel. De aanpassing geeft moeilijkheden.

Dit feit van de industrialisatie en de des-agrarisering van onze samenleving stelt ons voor enkele principiële vragen ten aanzien van het gezin.

Is het wel zeker, dat de industrialisatie leidt tot saecularisering ? In N.-Holland zijn boerengemeenten tot en met gesaeculariseerd. In Z.-Holland is het industriegebied Bolnes-Ridderkerk nog trouw kerkelijk.

Principieel gaan wij er van uit, dat er geen spanning behoeft te bestaan tussen geloof en wetenschap. Dr. F. de Graaf ziet in zijn boek Het Europese Nihilisme de oorzaak van de crisis van de westerse wereld in het objectiverende, rationale denken met zijn technisering en industrialisering. Maar dit standpunt wordt ingegeven door existentialistische Heideggeriaanse en romantische motieven. ^) Liever houden wij ons aan de visie van dr. J. C. de Vos in zijn belangrijke lezing „Enkele aspecten van de verhouding van geloof tot natuurwetenschap" voor de Herv. Geref. intellectuelen, die deze spanning ontkent. Wij laten dit interessante principiële vraagstuk nu terzijde, omdat het ons te ver zou voeren en willen alleen opmerken, dat het ware geloof niet door uiterlijke omstandigheden wordt bepaald, noch opgeheven. Het geloof komt vaak bij onnatuurlijke factoren — ik denk aan concentratiekampen — tot zijn machtigste ontplooiïng.

Aan de andere zijde gebruikt God het gezin, de familie, de sfeer, het mileu als beschermende factoren tot verdieping van het geloof. God werkt in de lijn van het Verbond, van de gezinnen, van de geslachten. En het zijn deze beschermende factoren, die door de industrialisatie wegvallen.

De industrialisatie leidde tot de stedengroei met de urbanisatie, de verstedelijking, waarbij het agrarische levensbesef verloren ging. De vertrouwdheid met en de controle van buurt en dorpsgemeenschap verdween en ook de band met de kerk. De urbanisatie had oorspronkelijk proletarisering tengevolge van de economisch zwakkere gezinnen met de materiële en geestelijke ellende. Tegenover deze proletarisering zijn heden ten dage sociale maatregelen in het leven geroepen. De industrialisatie bevorderde ook de migratie, de mens in de industriële maatschappij beweegt zich sneller en is daardoor minder gebonden aan de eigen bodem en de eigen gemeenschap. Dit alles leidde tot de massificatie, waardoor samenlevingsgroepen steeds minder geïntegreerd raakten en geen innerlijke bindingen meer kenden, men hoort , , mechanisch" bij elkaar. De mens voelt zich éen nummer, een ding, een mechaniek, noodzakelijk om het raderwerk der maatschappij op gang te houden. De samenleving wordt steeds meer gedifferentieerd en de arbeidstaken gespecialiseerd. Zodoende ontstond de mentale differentiatie.

Door de technische communicatiemiddelen ontstond de verruiming van de Umwelt. Televisie, telefoon, radio, pers en film, brachten de mensen onder de suggestibiliteit van de cultuurmachten van New York, Hollywood en Parijs. Zij confronteerden de eenvoudigen ook met vreemde levensbeschouwingen, wereldbeschouwingen en wereldgodsdiensten. Gingen vroeger alleen de goed gesitueerden naar het buitenland, thans trekken bijkans alle jongeren de grenzen over. Dit leidde tot de doorbraak van het oude levenspatroon. Door de confrontatie met andere werelden worstelen de jongeren heden ten dage met gans andere problemen, dan hun ouders vroeger. Door de technisering van de samenleving benaderen de jongeren de problemen ook op een geheel andere manier dan de oudere generatie. Door het makrokosmisch en mikrokosmisch denken in een wereld van aardsatellieten, electronen en atomen, denkt men steeds meer in natuurwetenschappelijke en technische categorieën en moet de wijsheid steeds meer haar plaats aan de natuurwetenschap afstaan, wat blijkt uit de afname van de belangstelling voor de a-faculteit en de toename van de belangstelling voor de b-faculteit aan de universiteit.

De jongere generatie maakt zich niet zo druk over d« vraagstukken der ouderen aangaande kerk, belijdenis en dogma. Ze vragen schouderophalend : Waar hebben ze het over ? Hoeveel jongeren lezen De Waarheids vriend ? Dit alles wil niet zeggen, dat de jongeren minder vragen hebben dan vroeger of minder ernstig zijn. Ze hebben andere vragen en benaderen de vragen op een andere wijze. Vele opvattingen der ouderen vinden ze niet zo vanzelfsprekend. Ze stellen de zin-vraag : Wat houdt het in christen te zijn, tot de christelijke kerk te behoren, waarom is de christelijke waarheid waar? De sfeer van het corpus christianum *), hier en daar in onze gemeenten nog aangetroffen, verdwijnt meer en meer. En waar het geloof nog wordt beleden, wordt de vraag naar de apostolaire verantwoordelijkheid gesteld: Hoe bereiken wij de buitenkerkelijken, zoals mij o.m. uit een discussiegroep van een ringvergadering van jongelingsverenigingen uit De Vaandrager bleek.

(Wordt vervolgd).

H. JONKER.


Referaat gehouden voor de contio van Herv. Geref. predikanten te Woudschoten op 8 januari 1958.

Dr. F. de Graaff, Het Europese nihilisme, over de achtergronden van de westerse cultuurcrisis, Holland Amsterdam, 1956. Vgl. mijn recensie in Kerk en Theologie, Veenman, Wageningen, okt. 1957.

Corpus christianum is de gekerstende samenleving, de kerk omvat het gehele leven, ook het maatschappelijke leven van haar leden.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 februari 1958

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

HET GEZIN IN DE MODERNE SAMENLEVING *)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 februari 1958

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's