Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HET GEZIN IN DE MODERNE SAMENLEVING

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET GEZIN IN DE MODERNE SAMENLEVING

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

DR. H. JONKER

Opkomst van de „mondige mens".

Wij zagen hoe de ontwikkeling van de natuurwetenschap de structuur van de gezinnen ingrijpend veranderde. Daarnaast is een tweede hoofdfactor aan te wijzen nl. de invloed van de geestesstromingen.

De natuurwetenschap plaveidde door haar communicatiemiddelen de weg voor de opkomst van de zgn. mondige mens. Het humanisme als erfgoed van de renaissance maakt zich breed en raakt steeds meer los van de christelijke beginselen. De mondige mens wil zijn eigen verantwoordelijkheid dragen, zijn eigen beslissingen nemen en niet meer onder voogdij staan van kerkelijke en geestelijke autoriteiten. Deze ontvoogding leidde tot individualisme en het zich onttrekken aan het kerkelijk gezag. Het marxisme, dat leeft uit zijn vrijheidsideaal, leidde tot de democratisering der samenleving, waarbij gezagsdragers als dokter, predikant en burgemeester steeds meer hun status in de samenleving verloren. Ook in het gezinsleven werd door deze democratisering de ouderlijke macht steeds meer vervangen door innerlijk gezag en kameraadschap. De vanouds bekende dominerende positie van de man en vader in het gezin werd evenzeer door deze gezagscrisis getroffen.

Aangezien de individuele vrijheid slechts te bereiken valt via de gemeenschap, de Staat, komt met het individualisme de verstatelijking op. Het individualisme slaat óm in het collectivisme. In extreme bewegingen als het communisme en het fascisme wordt het gezin onderworpen aan de doeleinden van de Staat. In het socialisme treffen wij een gemitigeerde nationalisatie van het gezin aan.

In de Tweede Kamer nam de afgevaardigde van de Partij van de Arbeid Mej. Veelenturf onlangs het standpunt in, dat de Staat de ouders moet onderhouden en niet de kinderen. Dat zulk een standpunt medewerkt tot een verdergaande vermindering van het verantwoordelijkheidsbesef in gezins en familieleven behoeft niet nader betoogd te worden. Het merkwaardige van alles is, dat het opkomen voor de verantwoordelijkheid van de mondige mens in humanistische zin juist het omgekeerde bereikt van wat men beoogt: nl. het inleveren van de papieren der verantwoordelijkheid en vrijheid aan instanties van de Staat.

Naast de democratisering is ook te wijzen op de emancipatie gedachte. Eerst kwam men op voor de gelijkberechtiging van de slaven, daarna van de arbeiders, ten slotte van de vrouw. Sinds 1919 heeft de vrouw ten onzent het actief en passief kiesrecht. Behalve nog in de kerk heeft de vrouw bijkans op alle terreinen een positie gelijkwaardig aan die van de man verkregen.

De humanisering, individualisering en democratisering leidde tot iets wat men sociologisch aanduidt met de. term verticale sociale mobiliteit in de samenleving, d.w.z. het stijgen en dalen op de maatschappelijke ladder. Vroeger was deze mobiliteit er hoegenaamd niet, de standen bleven de generaties door aan zichzelf gelijk. Thans zijn er meer mogelijkheden om hoger op de maatschappelijke ladder te komen. Deze positieverbetering vraagt tegelijk een grotere mentale aanpassing, die voor de persoon zelf psychische moeilijkheden kan opleveren.

Mede door deze sociale mobiliteit is ook het generatieverschil zo groot geworden. De zoon van de daggelder wordt monteur, de zoon van de boer gaat studeren. De kloof tussen de generaties is heden ten dage veel groter dan deze ooit geweest is. De oudere generatie kan slechts met grote moeite in de denksfeer en de problematiek van de jongere generatie inkomen, terwijl de jongere generatie, ongeacht de geestelijke richting, elkaar veel. beter verstaat dan de oudere generatie elkaar.

Niet alleen door de sociale mobiliteit, maar ook door de uitbreiding van het onderwijs is het generatieverschil toegenomen. Het gemiddelde ontwikkelingspeil is verhoogd geworden, waarmede wij met onze prediking rekening hebben te houden. Van overheidswege wordt op de school en buiten de school de belangstelling voor de kunst opwekt. Ik denk aan openbaar kunstbezit, aan schoolconcerten, aan concerten van eerste klas meesters, die dagelijks door de ether tot ons komen.

De middelbare scholen zijn heden ten dage overvol. Het centraal bureau van statistiek deelt mede dat in 1930 15, 4 % van de 15-17-jarigen full time onderwijs ontving, in 1954 is het 30, 2 %, dus verdubbeld. In 1930 ontvingen 5, 2% van de 18-20 jarigen full time onderwijs, in 1954 is het 9 % dus bijna verdubbeld. Het part-'time onderwijs (avondscholen, landbouwscholen enz.) geeft ook een aanzienlijke procentiale toename te zien.

Reactieverschijnselen.

In de derde plaats moeten wij ook wijzen op een derde hoofdfactor, die heeft meegewerkt tot de structuurwijziging van het gezinsleven in onze moderne samenleving, n.l. het verschijnsel van de reactie op de natuurwetenschappelijke vooruitgang en technisering van de samenleving, een reactie die deels samengaat met de opkomst van de mondige mens. Tegenover de technisering van de mens tot ding komt het existentialistisch en romantisch verzet, dat zich manifesteert in de cultivering van het ik, de zelfverwerkelijking vanuit eigen innerlijke zekerheidsgrond.

Wij komen op voor de mens ! is het parool dat in existentialistische en romantische kringen weerklinkt en dat zich in de praktijk van het leven uit in de zucht naar ontspanning in de natuur, in de vraag naar vrijetijdsbesteding en in de roep om recreatie-oorden. Ook , , rock and roll" kan als een levensuiting gezien worden van hen, die zich slaven en penneslaven voelen op fabrieken en kantoren. Wat de vrijetijdsbesteding betreft is het merkwaardig op te merken dat bij de groeiende overbelasting van zakenlieden, intellectuelen in sociaal-organisatorische functies als dokter en predikant en hogere ambtenaren een belangrijke winst aan vrije tijd is waar te nemen in gezinnen, die behoren tot de middelbare en lagere milieus (Kooy).

Samenvatting.

Wanneer wij nu het bovenstaande samenvatten dan kunnen we constateren, dat door natuurwetenschappelijke en geestesgeschiedkundige factoren in de moderne samenleving het gezinsleven aan de volgende structuurwijzigingen onderhevig is. Het gezin saeculariseert, doordat het losraakt van Christelijke beginselen en kerkelijke verbondenheid. De vermindering van de kerkelijke functie wordt in trager tempo gevolgd door de vermindering van de religieuze functie in het gezin. De industrialisatie, urbanisatie en des-agrarisering wijzigen het oude levenspatroon en doorbreken buurt-, gemeenschapsen kerkelijke verbanden, die een controlerende functie hebben. De massificatie werpt het gezin op zichzelf terug zonder innerlijke binding aan andere gemeenschappen. De communicatiemiddelen verruimen de Umwelt met de consequentie van een noodzakelijke confrontatie met andere levensbeschouwingen en de onvermijdelijke verandering van levensproblematiek. De technisering accentueert de rationele categorie van denken, wijsheid moet haar plaats afstaan aan de wetenschap. De opkomst van de mondige mens werkt het individualisme in de hand, terwijl de democratisering een gezagscrisis deed ontstaan in het gezin (vaderfiguur) en rondom het gezin (kerkelijk gezag). Gezag wordt steeds meer vervangen door kameraadschap. Het individualisme slaat om in het collectivisme, dat 't gezin rechtstreeks in contact brengt met de Staat, die door sociale instellingen burenplicht overneemt. Het onderwijs, de des-agrarisering en de verticale sociale mobiliteit verdiept 't generatieverschil. De cultivering van het ik als reactie op de , , Verdinglichung" van de mens zoekt naar meerdere ontplooiing van het mens-zijn door ontspanning, vrijetijdsbesteding en aanleg recreatie-oorden.

Als gevolg van bovenstaande factoren kunnen wij als samenvatting van de samenvatting twee tendenzen in de structuurwijziging van het moderne gezin constateren, die tegengesteld zijn en die daardoor de innerlijke onzekerheid en de innerlijke spanning van het moderne gezin manifesteren. Aan de ene kant merken wij een individualisatie en geslotenheid van het gezin op, het gezin trekt zich terug op zichzelf en handhaaft het recht van zelfbeschikking (Kooy). Aan de andere kant is er een innerlijke gespletenheid, doordat de leden van het gezin door de differentiatie der samenleving in eigen werelden kwamen te verkeren. Waar vroeger homogeniteit was in levensgevoel en levenssfeer is thans versplintering der onderlinge relaties.

Wat doen wij tegenover de gezinssaecularisatie ?

(Wordt vervolgd)

H. Jonker.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 februari 1958

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

HET GEZIN IN DE MODERNE SAMENLEVING

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 februari 1958

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's