Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE DORDTSE LEERREGELS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE DORDTSE LEERREGELS

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

HOOFDSTUK II. ARTIKEL 2. Maar alzo wij zelve niet kunnen genoegdoen, en ons van de toorn Gods bevrijden, zo heeft God uit oneindige barmhartigheid Zijn eniggeboren Zoon, ons tot een borg gegeven, die, opdat Hij voor ons zou genoegdoen, voor ons of in onze plaats, zonde en vervloeking aan 't kruis geworden is.

L. VROEGINDEWEIJ

Zondag 5 van de Catechismus begint met de vraag: „Aangezien wij dan naar het rechtvaardig oordeel Gods tijdelijke en eeuwige straf verdiend hebben, is er enig middel, waardoor wij deze straf zouden kunnen ontgaan en wederom tot genade komen? " Het antwoord luidt dan: God wil, dat aan Zijn gerechtigheid genoeg geschiede; daarom moeten wij aan haar, óf door onszelve, öf door een ander, volkomenlijk betalen".

Dat begrip betalen komt ook naar voren in bovenstaand artikel 2, al wordt dit woord niet gebruikt.

In het voorgaande artikel is gesproken over „genoeg geschieden aan de gerechtigheid Gods". De mogelijkheid daarvan wordt ontkend in ons artikel: wij kunnen niet genoegdoen. Wat is nu de oplossing? Scheldt God het verschuldigde kwijt? Maar dat kan niet, want God wil gerechtigheid. Aan de andere kant wil de Here barmhartigheid bewijzen. Hij wil, dat de uitverkorenen leven en vrij worden van de toorn. Om nu Zijn barmhartigheid te bewijzen en aan de gerechtigheid te voldoen, geeft God Zijn Zoon als Borg om voor de zonde genoeg te doen. Men spreekt wel eens van een conflict in God en van grote spanningen tussen gerechtigheid en genade, maar de vraag is voor mij of dit wel juist is. De weg der zaligheid is Goddelijke harmonie en deze is niet uit een conflict geboren, dacht ik. Maar dit puntje komt nog wel aan de orde. We hebben hier een gedeelte van het reformatorisch belijden, dat reeds veel bestreden is. Ik wilde in dit artikel eerst een paar dingen naar voren brengen uit de leringen van anderen, opdat wij de betekenis van onze belijdenis beter zouden verstaan.

Daar zijn in hoofdzaak drie voorstellingen van de verzoening met God, dus drie antwoorden op de vraag: , , hoe kom ik weder tot genade? " De dragers van deze gedachten zijn het er over eens, dat er een scheiding is tussen God en mens. Maar heel verschillend denken zij over de wijze, waarop deze scheiding kan worden weggenomen. Men heeft deze drie verzoeningsgedachten de namen gegeven van klassieke verzoeningsgedachte, juridische verzoeningsgedachte, subjectieve verzoeningsgedachte.

Ik wil proberen deze drie vormen van denken over de verzoening kort te typeren.

Eerst de klassieke verzoeningsgedachte, die men vooral bij Irenaeus en andere Oosterse theologen vindt. Het gaat hier om een handelen Gods, waarvan de spits naar de mens en de wereld is gericht. Er wordt niet of weinig van gesproken, dat aan de gerechtigheid Gods genoeg gedaan moet worden. Hoe weinig deze gedachte meespeelt kan men zien aan het feit, dat de losprijs, het rantsoen uit Marc. 10 : 45, door Christus gegeven wordt aan de duivel. Hoe heeft de verzoening in deze gedachtengang plaats? Door de val is de mens in de macht van zonde, dood en duivel gekomen. Hij. kan zichzelf daarvan niet verlossen. Maar Christus is gekomen om de zonde te doden, de dood te vernietigen en de mens levend te maken. Over het voldoen aan Gods gerechtigheid wordt bijna niet gesproken. Het gaat veel meer over de macht der zonde dan over de schuld der zonde. Zodra als die macht der zonde in en over de mens gebroken is kan Gods barmhartigheid vrij uit naar hem toestromen. De mensen staan onder de macht van de duivel.

Hoe wordt nu aan de duivel zijn macht ontnomen? Hij heeft deze macht gekregen door de val van Adam. Maar hij raakt ze weer kwijt door de gehoorzaamheid van Christus. Irenaeus schreef: , , door de gehoorzaamheid tot de dood vernietigde het Woord de oude, bij de boom begane ongehoorzaamheid." In de orde des heils komt bij deze verzoeningsleer weinig betekenis toe aan de rechtvaardigmaking. Die wordt genoemd, omdat ze in de bijbel staat. Maar alle belangstelling is voor de heiligmaking. Christus komt door Zijn Geest in de Kerk wonen en heiligt haar. Deze leer heeft ook tegenwoordig nog al voorstanders. Men vindt haar zo aannemelijk, omdat God heel niet naar gerechtigheid vraagt, waaraan genoeg gedaan ihoet worden. De schuld wordt zonder voldoening vergeven. Dat deed Christus bij Irenaeus krachtens Zijn Godheid. De vergeving spreekt vanzelf. Maar met de duivel moest het in orde gebracht worden. Het sterven van Christus was in de grond niet nodig geweest, want het ging om de gehoorzaamheid van Christus in de verzoeking. Maar goed, dat deze gehoorzaamheid tot in de dood toe gestand hield maakte haar duidelijker.

Het sterven van Christus was echter niet principieel noodzakelijk. Zo onderwijst ons Seeberg in zijn Dogmengeschichte. In deze verzoeningsleer gaat de vergeving vanzelf. Aan het recht hoeft niet voldaan te worden, alleen moet de macht der zonde worden vernietigd. Hier volgt nog een woord van Irenaeus : , , De mens die in de gevangenschap gekomen was, is door Gods barmhartigheid ontrukt geworden aan de heerschappij van hen, die hem in hun macht hadden. God erbarmde zich over Zijn schepping en gaf haar opnieuw de verlossing door het Woord d.i. door Christus, opdat de mens uit ervaring zou leren, dat hij de onvergankelijkheid niet ontvangt van zichzelf, doch door Gods genade." Bij deze leer wordt de gedachte aan plaatsvervanging gemist. Men wil alleen van Gods liefde hebben gesproken. Maar de psalmist zegt: , , Ik zal zingen van goedertierenheid en recht".

We gaan nu tot ons tweede stuk over: juridische verzoeningsgedachte. Hier krijgt het recht de volle nadruk. We moeten nu even stilstaan bij Anselmus. Hij was een man van het Westen. In tegenstelling met het Oosten staat daar de schuld der zonde op de voorgrond. En Anselmus (1033-1109) onderscheidde zich vooral door een diep zondebesef. Hij ziet de zonde in de eerste plaats als een schuld tegenover God. Het is een oneindige schuld, die alleen door een eeuwige straf kan worden geboet. Hoe ziet Anselmus dat nu gebeuren ? Dan moet er zijn, schrijft hij in het beroemde werk , , Cur Deus komo" d.i. waarom werd God mens? : of straf of voldoening. De straf kan de mens niet verdragen. Nu heeft Christus voldoening gegeven. In dit geven van voldoening ziet Anselmus de Borg niet als Hoofd van de nieuwe mensheid. Hij ziet Jezus als handelende alleen voor zich. De Heiland was de Godmens. Hij leefde onberispelijk en volbracht Gods wil. Daardoor was Hij niet verplicht te sterven, omdat Hij niet gezondigd had. Zijn sterven was een vrijwillige dood en, omdat Hij de Godmens was, van een oneindige waarde. Wat was nu de vrucht van het sterven van Christus ? God wilde het getal Zijner dienaren aanvullen uit het menselijke geslacht.

Dit geslacht was echter in zonde gevallen. Voordat deze gevallen mens bij God kon wonen, moesten hem de zonden vergeven worden. Dat kan alleen door de voldoening van dé Godmens. Hoe komt nu deze voldoening aan het menselijke geslacht ten goede ? Wel, wie een gave aan God brengt, zoals de Christus het deed, toen Hij aan de Vader Zijn eer teruggaf, die kan God niet zonder beloning laten. Maar Christus had alles, daar Hij God was. Het loon komt nu hen toe aan wie Christus het geven wil, n.l. de mensen, die de verwanten van Christus zijn, want voor hen had Hij gewerkt. En wat zij nu krijgen is de vergeving van zonden en de eeuwige zaligheid. Hoe krijgen de mensen dat heil ? Wat doet de Here Jezus ? In genoemd boek zegt Anselmus daar weinig van.

Boso zegt: , , 't Schijnt mij toe, dat God geen mens verstoot, die in de naam van Christus tot Hem komt". Anselmus antwoordt dan: , , Zo is het, als hij komt gelijk het betaamt. Hoe men echter tot het deelgenootschap der genade komt en hoe men onder haar leven moet, dat leert ons overal de H. Schrift". Heeft de reformatie deze satisfactieleer in haar geheel overgenomen ? Onveranderd, zegt Bavinck, nam niemand deze beschouwing van Anselmus over. De absolute noodzakelijkheid van Christus' menswording en voldoening werd meestal ontkend. Dat Christus stierf als privaatpersoon en niet als Hoofd van Zijn Kerk, dat zonde als belediging moet worden verstaan en voldoening als eerherstel, dat alleen de dood van Christus meetelt en niet Zijn leven, dat er alleen een mechanische band is tussen voldoening en verdienste dat is allemaal later verworpen. Maar de wezenlijke hestanddelen zijn in de Reformatorische theologie gebleven. Dit betreft vooral de gedachte van de voldoening voor de zondeschuld aan Gods gerechtigheid, om daardoor voor de uitverkorenen de gerechtigheid en 't leven te verwerven. De verlossing is bij Anselmus niet een bevrijding van de gevolgen der zonde, maar in de eerste plaats van de zonde zelf en haar schuld.

Een enkele zin nog over de subjectieve verzoeningsgedachte. Het subject d.w.z. het onderwerp d.w.z. de mens wordt verzoend of verzoent zelf. Alleen bij hem is iets, waardoor de gemeenschap met God wordt belemmerd. Wij geloven, dat er bij God iets te doen was. Zijn gerechtigheid eiste betaling van de straf. Neen zeiden velen van de Sosinianen tot nu toe, dat is een verkeerde gedachte. Eigenlijk is er niets anders nodig, dan dat de zondaar zijn vijandschap tegen God opgeeft. Waar is de Here Jezus dan voor gestorven volgens deze prediking? Hij is gestorven om heel de wereld te laten zien, hoe lief God alle zondaren of mensen heeft. Ja, maar wat voor doel had dan dit gruwelijk zware lijden? Dat had niets geen doel, dat was zo maar om iets duidelijk te laten zien. Men zou het als volgt kunnen uitbeelden.

Er is een jongen en een meisje. De jongen is een beetje eigenaardig. Hij zegt: zal ik eens in 't water springen om te laten zien hoeveel ik van je hou. Zinneloos natuurlijk. Het wordt anders, wanneer dit meisje in 't water gevallen is en dreigt te verdrinken, tenzij iemand bij haar springt en redt. En als die jongen dan zwemmen kan en zijn leven waagt om het hare te behouden is het niet zinneloos. Dan is het tevens een bewijs hoeveel hij van haar houdt. Bij de subjectieve verzoeningsleer heeft het lijden en sterven van Christus geen zin of evenveel zin als die waterspringerij van die jongen zonder doel of noodzaak. De subjectieve verzoeningsleer weet alleen van de liefde Gods en niet van Zijn recht. Zij weet alleen van dwalingen onzerzijds. Wij denken dat God buiten Christus toornt, maar wij denken verkeerd. Wij moeten het wantrouwen jegens God afleggen en geloven, dat alles goed is. Van de een moet men geloven, dat wij allemaal uitverkoren zijn, van de ander moeten we geloven, dat wij allemaal met God verzoend zijn en van een derde moeten we geloven, dat de toorn Gods nooit bestaan heeft en dat God zomaar vergeeft.

Doch de Schrift wijst op de Zoon. Wie in Hem gelooft en dus met Hem verenigd is als een wijnstok met de ranken, heeft het eeuwige leven, doch buiten Christus — al zijn we nog zo godsdienstig — ligt de toorn Gods op ons.

L. V.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 juli 1958

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

DE DORDTSE LEERREGELS

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 juli 1958

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's