Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

IKABOD

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

IKABOD

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

de eer is weggevoerd. 1 Samuel 4 : 21 m.

In 1 Samuël 4 wordt ons een treffende geschiedenis beschreven. De oude Eli was nog richter te Silo. De al te goedige huisvader bestrafte de zonde van zijn zonen niet. „Hij heeft ze niet eens zuur aangezien". Hofni en Pinehas konden onbestraft het pad der zonde steeds verder opgaan. Op ergerlijke wijze ontheiligden zij de Tabernakel, de plaats waar de Here wilde wonen... De Here moest wel het huis van Eli bezoeken met straffen. Samuël werd geroepen, en aan hem als jongeling werd al het oordeel over het huis van Eli geopenbaard.

Het duurde nog enige tijd voor dit werd uitgevoerd. Maar het kwam, en wel in de oorlog die Israël moest voeren met de Filistijnen. Beide legers trokken op, zij streden tegen elkaar, maar Israël werd verslagen. Zelfs werden 4000 Israëlieten gedood. Dan komt bij de oudsten van Israël een afgodische gedachte op. Want zij zeggen: , , Laat ons van Silo tot ons nemen de ark des Verbonds des Heren, en laat die in het midden van ons komen opdat zij ons verlosse van de hand onzer vijanden." Hieruit blijkt wel overduidelijk hoe ver het was gekomen met de oudsten en het volk. Niemand gaat in tegen dit voorstel, integendeel, de ark wordt met spoed gehaald. Nauwelijks is hij in het leger of... „gans Israël juichte met een groot gejuich, alzo dat de aarde dreunde". Zij werden door dezelfde gedachte beheerst als de Filistijnen, die zeiden: , , God is in het leger gekomen". Dat dacht Israël ook ... helaas ... Wie zo met de Here speelt, moet wel vallen. God laat zich niet bespotten. Israël werd verpletterend verslagen. Van hen werden zelfs 30000 man voetvolk gedood. Bovendien werd de ark Gods genomen, en de twee zonen van Eli, Hofni en Pinehas werden gedood.

Als Eli deze ontzettende boodschap hoort schrikt hij zo, dat hij achterover valt, de nek breekt en sterft. Juist de laatste tijding, dat de ark Gods was genomen, verbijsterde de grijsaard. Zo was het ook met de vrouw van Pinehas. Zij was in blijde verwachting. Toen zij nu de tijding hoorde dat de ark Gods genomen was, en haar schoonvader gestorven was en haar man, zo baarde zij ... Verbijsterd van schrik ! Wij weten maar heel weinig van deze vrouw. Maar het blijkt dat zij toch heel anders was dan haar man. Van de zonen van Eli lezen we dit: , , Zij waren kinderen Belials zij kenden de Here niet; hun zonde was zeer groot voor het aangezicht des Heren." Iets dergelijks lezen we niet van de vrouw van Pinehas. Juist integendeel ! Wanneer overvallen de weeën haar? Als zij hoort dat de ark Gods genomen is. Dat staat met nadruk voorop. Het heeft haar zo getroffen, dat zij het niet kon overleven. De buurvrouwen trachten haar te helpen en te troosten, want ze zeggen: „Vrees niet, want gij hebt een zoon gebaard". Maar hoewel dit de rijkste zaak was, die een vrouw in Israël te beurt kon vallen, dit troost haar nu niet. „Zij antwoordde niet, en nam het niet ter harte". Hoe kon het toch, dat zij niet blij was met haar zoontje? Wel, dit, dat de ark des Heren was weggevoerd door onbesneden Filistijnen heeft haar zo getroffen, dat zij niet te troosten was. Als we daarover nadenken begrijpen we het eerst niet. De vraag komt zelfs op of zij behoort tot het getal , , ontaarde moeders". Laten we echter niet denken dat zij zo was. We zullen hier moeten denken aan hetgeen de Here Jezus Christus eens zei: „Die zoon of dochter liefheeft boven Mij, is Mijns niet waardig... (Matth. 10 : 37). Deze vrouw had inderdaad de Here lief boven haar eigen kind. Het feit dat de ark Gods was weggevoerd heeft haar zó diep bedroefd, dat zij niet getroost werd door de geboorte van haar zoon.

Dat blijkt duidelijk uit de naam, die zij aan haar kind geeft: „Ikabod, zeggende, de eer is weggevoerd uit Israël."

Als we dit aandachtig lezen, dan vermenigvuldigen onze gedachten zich in ons. Dit alles kunnen we op verschillende manieren toepassen. , , Ikabod, de eer is weggevoerd". Dat geldt van ons allen van nature. Bedenk dat eens. Onze eer is weg. Met welk een schone gaven is de mens in het Paradijs gezet. Geschapen naar Gods beeld, in ware kennis, gerechtigheid en heiligheid. De staat der rechtheid. Een staat vol eer en heerlijkheid. In heilige vervoering jubelt David daarvan in Ps. 8. , , Wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt, en de zoon des mensen dat Gij hem bezoekt, en hebt hem een weinig minder gemaakt dan de engelen, en hebt hem met eer en heerlijkheid gekroond!" Met geheiligde jaloersheid moeten we toch daaraan terugdenken. Ja, dat leren we, als we werkelijk leren verstaan, hoe al die eer en heerlijkheid verzondigd is. Leerde u dat ook? Niet alleen met ons verstand, maar vooral met ons hart. Sta er eens met ernst bij stil. Dat zal dan wel diepe' smart geven, maar het zal ons ook aanzetten om die „eerloosheid" zoeken te ontvluchten. Want dan leren we het, , dat we wel eigen eer zoeken, zelfs dagen zonder tal, maar niet Gods eer. Dan zullen we ook met smart zien wat we missen, n.l., de Here, Zijn gerechtigheid en vergeving. We zullen dan ook met smart zien wat we hebben, n, l. een groot pak zonden. Niet te dragen zo zwaar. En dan te zien dat het nog steeds zwaarder Wordt. Kijk, als we dat zien, dan krijgen we Christus zo nodig. Hij werd wel als een , , eerloze" buiten de poorten van Jeruzalem gekruisigd. Maar daardoor juist kreeg Hij de eer Middelaar Gods te zijn. O, zoek Hem toch, om de verloren eer weer te mogen ontvangen. Om weer aan de oorspronkelijke bestemming te mogen voldoen, n.l. om te leven tot de eer van God. Zeker dat zal hier op aarde steeds maar in beginsel zijn, maar hierboven mag dan Gods eer in vlekkeloze zuiverheid worden toegebracht aan de Drieënige God.

„Ikabod, de eer is weggevoerd". Dat geldt helaas ook van onze Hervormde Kerk. Versta het goed, dit kwam niet alleen pas geleden naar voren, toen „de vrouw tot het ambt werd toegelaten." Nu kwam alleen een droevig feit heel duidelijk openbaar, terwijl dit al tientallen jaren zo was. Welk feit dan? Och dit, dat de Bijbel niet beschouwd wordt als Gods Woord. Dit is de kern! Gods Woord werd en wordt niet ontvangen voor heilig en kanoniek, om ons geloof daarnaar te reguleren, daarop te gronden en daarmede te bevestigen, zoals onze Ned. Gel. Bel. dat zegt in art. V.

En laten we nu niet beginnen om allereerst te wijzen op een ander. We moeten bij ons zelf beginnen. Hoe vaak vertrouwen zelfs Gods kinderen het eeuwig blijvend Woord des Heren niet. Alsof, in eerbied gezegd, de Here een leugenaar zou zijn. O, dat schandelijke, diep zondige ongeloof. Liever geloven we de duivel, de vader der leugenen, dan de God der waarheid. Verder is er ook zoveel wereldgelijkvormigheid, er zijn ook zoveel dode vormen; er is zoveel twist. Komt het niet daardoor, dat de Here beproeft, door Zijn verlichtende Geest in te houden?

Bekering is nodig. Reformatie als in de dagen van Calvijn, Luther en Zwingli. Denk er eens aan hoe ver het in die dagen was gekomen. Maar bedenk ook hoe de Here in die dagen Zijn grote daden deed. Kijk, we hebben bekering nodig van onze lauwheid, kleingeloof en ongeloof. In diepe nederigheid moeten we de Here zoeken, voor ons zelf, ook voor onze Vaderlandse Kerk. Deze is wel in diep verval, maar ze is en blijft een planting Gods. Laat u niet overrompelen door ongeloof of kleingeloof. Zeg het eens: Is er geen God meer in de hemel?

Het kan zijn dat onze kerk langs een diepe, moeilijke weg moet gaan. Zo was het ook in de dagen van Samuel. De ark des Heren was weg. Het leek wel alsof de Here Zijn volk Israël overgaf aan de heidenen. Lees het echter eens aandachtig na hoe de Here Zijn trouw en almacht toonde. Zonder dat één Israëliet een hand behoefde uit te steken kwam de ark Gods weer terug. Wat wonderlijk. De Here zorgt Zeli voor Zijn eer.

Make ons dit maar klein en ootmoedig, en moge het zo zijn, dat het geloof opwaakt om in stilte met de dichter in te stemmen:

Maar de Heer' zal uitkomst geven!

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 september 1958

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

IKABOD

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 september 1958

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's