Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HET DILEMMA

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET DILEMMA

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Eerst een noodzakelijke opmerking aangaande een lelijke drukfout in het vorige artikel: Verklaring 4, derde kolom, pag. 274, van nr. 35, dd. 4 sept. '58.

Daar staat ongeveer in het midden van de 4e alinea: , , Dat is trouwens o.i. niet mogelijk en wat men daaronder verstaan wil, daarvan maken zou, zou ten koste gaan van het eigenlijke, het door alle eeuwen heen blijvende der mensheid Gods, welke de kerk daarin belijdt".

Dit moet zijn der waarheid Gods, welke de kerk daarin belijdt. Velen zullen dat wel begrepen hebben.

In genoemd nummer werd reeds gewezen op het feit, dat de Synode met het gewraakte besluit aangaande de toelating der vrouw tot de ambten, heeft blijk gegeven, dat zij de reformatorische belijdenis omtrent het Goddelijk gezag der Heilige Schrift heeft genegeerd en naar wij vrezen welbewust heeft los gelaten.

Wij hebben hier niet te doen met een meer of minder sprekend symptoom, maar met een manifest duidelijk gebaar. De Synode heeft een besluit genomen tegen de duidelijke uitspraken van de Heilige Schrift in. Zij heeft dat geweten en zij heeft daarmede ook de gereformeerde belijdenis, die er zo uitvoerig over handelt, althans op het stuk van de Schrift verworpen.

Zij kan daarvoor geen enkel excuus aanvoeren, want de kleine meerderheid der Synodeleden, die het deden voorkomen, alsof zij krachtens een afwijkende Schriftbeschouwing, zich op evenwaardige wijze op de Schrift konden beroepen, om haar het tegendeel te laten zeggen, van wat zij met onbetwistbaar duidelijke woorden zegt, zijn dupe van een ernstig misverstand.

Niet een andere Schriftbeschouwing menen zij aan te hangen, maar een andere openbaringsbeschouwing dan die, welke de Heilige Schrift leert.

Wie Schrift zegt, schrijft haar het gezag toe, dat de Christus haar heeft toegekend, toen Hij die eretitel schonk aan de verzameling van Wet, psalmen en profeten, en haar Goddelijk gezag bezegelde. Zo ook als Hij haar in Zijn mond nam en sprak: , , Er staat geschreven", gelijk Hij ook betuigd heeft, dat de Schrift niet kan gebroken worden.

Daarom is ook voor iemand, die van de Schrift spreekt geen andere beschouwing en waardering der Heilige Schrift mogelijk dan die, waarmede de Christus haar heeft versierd. Wie toch anders over haar wil oordelen dan Christus zelf, randt de autoriteit van de Christus aan. Hij spreekt van de Schrift, alsof hij haar gezag erkende en werpt haar omver met argumenten en beschouwingen, die á priori haar eenheid en goddelijke oorsprong ontkennen.

Uit dien hoofde hebben dezulken zelfs geen recht om van Schriftbeschouwing te spreken. De Schrift is nu eenmaal de Schrift, omdat Christus haar zogenoemd heeft. Voor wie dat niet zo is, is de Schrift een meer of minder merkwaardig boek onder de boeken.

De aanleidende oorzaak van bovengenoemd misbruik, schuilt bij de bewegingen van de z.g. Schiftkritek. Ook dit woordgebruik valt uiteraard onder hetzelfde oordeel. Zij, die zich daarmede bezighouden, zijn veelal, althans de meer radicale scholen, bedachtzamer en zeggen ronduit, dat zij van doen hebben met litteratuurprodücten, als waren het menselijke geschriften zonder meer. Het ligt voor de hand, dat zij, dan geen hoger gezag kunnen hebben dan naar de waardering der onderzoekers daaraan uit litterair, historisch, wijsgerig of godsdienst-wijsgerig oogpunt toekomt.

Wanneer de aangelegen wetenschappen dan ook nog uitspreken, dat de Heilige Schrift in de geschiedenis der mensheid functioneert als openbaringsorgaan, is dit al het meeste, wat zij er van zeggen kunnen, want nu raken zij op een terrein, dat buiten de controle van de wetenschap valt.

Desniettemin laat het religieus gevoel, dat de mens eigen is, niet na over geloofszaken te redeneren en beschouwingen te geven over openbaring en openbaringsgeschieden. Men gaat daarbij van onderstellingen uit aangaande God, de Geest en niet te vergeten van de mens, van zijn redewezen, van zijn oorsprong en toekomst, die vaak geen andere dan wijsgerige waarde hebben en waardoor ook de visie op de Heilige Schrift wordt bepaald.

Geen wonder, dat onder zulk een heerschappij de nederige onderwerping aan en de gelovige eerbied voor de Schrift als Gods Woord ontbreekt.

Dientengevolge staan twee onverenighare beginselen tegenover elkander: het echt christelijk Schriftgeloof der reformatoren, dat de Heilige Schrift als Gods Woord en als enige en onfeilbare regel des geloofs ontvangt en een onchristelijk openbaringsgeloof, dat het hoogste gezag aan de menselijke rede toeschrijft en deze in feite tot openbaringsorgaan maakt, ter ere van de vrijheid van de geest.

Het Schriftgeloof, d.w.z. het geloof in de Goddelijke waarheid van de schriftelijke overlevering der apostelen (en voor het Oude Testament van het getuigenis van Wet en Profeten) is zo nauw aan het geloof in de Christus verbonden, dat zij onscheidbaar mogen heten. Vandaar de spreekwijze : de Christus der Schriften.

Niemand kan ontkennen, dat dit geloof ook het geloof der reformatoren is en dat zij daarvan belijdenis hebben gedaan in de confessie met name artikel 3-7, die over dit Schriftgeloof bijzonderlijk spreken.

Niemand ook kan ontkennen, dat de Synode op grond van die confessie, die nog altijd confessie der kerk is, schuldig is de Heilige Schrift als onfeilbare regel des geloofs te eerbiedigen en in gehoorzaamheid aan haar de kerk te regeren. Ook de tekst van art. X der kerkorde breekt daarmede niet.

Iemand kan het daarmede niet eens zijn, Gods Woord van de Heilige Schrift onderscheiden en deze als een meer of minder betrouwbare oorkonde beschouwen van een openbaring, welke overigens op zich zelf door niets en door niemand op haar getrouwheid en zekerheid kan worden bepaald, dit blijft voor ieders verantwoording liggen, maar feit is, dat men de juistheid van de zoëven genoemde stelling aangaande de richtige kerkregering van uit de belijdenis niet kan loochenen.

De zaak is echter, dat een groot deel van degenen, die nog op een of andere wijze bij de kerk behoren, dat Schriftgeloof niet wil aanvaarden en het — zonder enig afdoend motief — uit de tijd acht.

Daarbij komt, dat de hoogste vergadering der kerk die reeds zoveel toeschietelijkheid ter wille van die geest heeft betoond, in de beslissing aangaande de toelating der vrouw tot de ambten, op een wijze, die geen twijfel overlaat, het reformatorische Schriftgeloof heeft prijsgegeven.

De rekkelijkheid van de gemeenschap met de belijdenis der vaderen, is daardoor zo zeer overspannen, dat men in dit belangrijke stuk van geen gemeenschap meer kan spreken. Er is geen gemeenschappelijk buigen voor de Heilige Schrift, geen gemeenschappelijke gehoorzaamheid meer met de vaderen en met allen, die uit hetzelfde geloof leven, om de eenvoudige reden, dat degenen, die het. met hun belijdenis in dit fundamentele stuk niet eens zijn, het Goddelijk gezag der Heilige Schrift relatief maken aan een subjectieve waardering omtrent haar waarheid.

In deze onverzoenlijke tegenstelling ligt het dilemma, waarvoor de Synode degenen, die in waarachtige gemeenschap met de belijdenis der vaderen begeren te leven, thans stelt: Wie te gehoorzamen. God of de mens.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 september 1958

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

HET DILEMMA

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 september 1958

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's