Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Slechts één ding, maar dan ook juist dat éne...!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Slechts één ding, maar dan ook juist dat éne...!

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Eén ding ontbreekt u. Marcus 10 : 21a.

Voorwaar een gelukkig mens, wie het in hét oog van de Here Jezus aan niets méér dan slechts aan één ding ontbreekt! Hoever heeft hij het reeds op de weg der volmaking gebracht.

Hoe hoog staat hij boven ons, , wie het reeds in eigen schatting aan zo ontelbaar vele dingen ontbreekt, en wie het aan nog zoveel méér ontbreekt in het oog van Hem, voor Wie alle dingen naakt en geopend zijn; Die harten kent en nieren proeft. Er zal wel niemand zijn, die in volle ernst zó durft spreken, [nadat hij juist tevoren het woord van onze tekst heeft gehoord of gelezen. Of het zou moeten zijn, dat hij wel zeer aan de buitenkant, aan de klank van het woord alleen blijft hangen en totaal onbekend is gebleven met datgene, wat aan de tekst vooraf is gegaan en wat daarop volgt.

, , Eén ding ontbreekt u". Dat zijn geen woorden van een welhaast onbegrensde lofprijzing. Integendeel, het zijn woorden, waaruit veeleer spreekt een medelijdende, ontfermende liefde, die de blinddoek der zelfmisleiding wil afrukken van het beneveld oog.

Het zijn woorden, die deze jongeling, die meent reeds alle geboden van God betracht te hebben, willen doen gevoelen, hoezeer hij reeds in de vervulling van het éérste gehod te kort schiet en schuldig staat, aangezien hij toch wel degelijk een andere god voor het aangezicht des Heren heeft. Inderdaad, de bekende geschiedenis van de rijke jongeling kan bij elke hernieuwde lezing niet anders dan een diep weemoedige stemming achterlaten.

Wat schijnt deze jonge man rijk te zijn; rijk aan aardse gaven en schatten; rijk aan velerlei deugden en voortreffelijkheden, waardoor hij ver boven velen uitblinkt; rijk ook bovenal aan lof en eer in de schatting van Hem, Die toch zeker niet alleen aanziet wat voor ogen is, maar Die ook let op het hart, waaruit de uitgangen des levens zijn,

Neen, die jongeling, van wie wij lezen, dat Jezus, hem aanziende, hem beminde, kan geen lichtvaardig mens, en nog veel minder een huichelaar of geveinsde geweest zijn.

Hij is in zeker opzicht niet ver van het Koninkrijk Gods verwijderd. En het zou te wensen zijn, dat velen, die zich kinderen des Koninkrijks noemen niet zover beneden hem stonden.

En tóch, wat is hij waarlijk arm aan die waarachtige schatten, die, gewogen op de goddelijke weegschaal, alleen onvergankelijke waarde hebben. Hij is arm aan waarachtige zielevrede, want uit zijn vraag blijkt, dat hij, bij al zijn pogingen om zichzelf te rechtvaardigen, zich toch nog niet bewust is tot God in de rechte betrekking te staan. Hij mist nog het nodige licht over de geestelijke aard van Gods Wet en over de toestand van zijn eigen hart, waarin hij onwetend afgoden omdraagt, die een onvermijdelijke scheiding moeten maken tussen hem en God. Hij is tenslotte ook arm aan voldoende kracht om de slavenketenen te verbreken, die hem aan de Mammon kluisteren, en waarlijk alles te verlaten om Jezus alleen te volgen. Hoeveel armer wordt hij nog bij iedere schrede, waardoor hij zich steeds verder van de goede Meester verwijdert, tot Wie hij zo juist met zoveel geestdrift en opgeheven hoofd was gekomen.

Zijn aardse goederen kan hij nu, op één na, alle behouden, maar het onverdeeld genot van die goederen wordt hem verder voor altijd ontzegd. En de schat in de hemel, die hij reeds gegrepen meende te hebben, raakte verder dan ooit buiten zijn bereik.

De blik van Jezus, die éérst met zoveel welgevallen op hem rustte, kan thans slechte met het diepste medelijden hem nastaren.

En voor ons oog staat hij nog, na zoveel eeuwen, als een sprekend voorbeeld van zo velen, wie het slechts aan één ding, maar met dat éne ook aan alles ontbreekt, omdat hij het éne offer te duur heeft geacht voor het eeuwig heil van zijn ziel. Wie zal tellen degenen, die, evenals deze jongeling, op het eerste gezicht onwillekeurig de schoonste verwachtingen wekken en die toch tenslotte bedroefd heengaan, omdat de goede Meester hun uit liefde een strenge eis heeft doen horen? Hoevelen zijn er, die reeds lang tot de Zoon en door de Zoon ot de Vader gebracht zouden zijn, indien niet die éne afgod, waaraan de ziel vastgekluisterd zit, zijn reeds zo oude, maar nog steeds niet verouderde rechten had doen gelden!

Het was wel op zijn plaats, , dat de mond der waarheid bij deze gelegenheid sprak: , , Hoe bezwaarlijk is het, dat degenen, die op het goed hun betrouwen stellen, in het Koninkrijk der hemelen ingaan!"

Het behoeft nauwelijks gezegd te worden, dat het niet het aardse goed op zichzelf is, dat het ingaan in het Godsrijk verhindert. Een Abraham (uit het Oude-Testament) en een Jozef van Arimathea (uit het Niéuwe-Testament) bewijzen duidelijk het tegendeel. En deze beide voorbeelden kunnen nog door meerdere uit de Bijbel worden aangevuld. Maar het is de verborgen afgod, die zich tussen ons en de hemel stelt.

Deze afgod doet zich in allerlei gedaanten voor. Wat kan de mens al niet naast of boven God stellen. Hier is het de wereld met haar begeerlijkheid, daar is het de Mammon-dienst, die doet jagen naar geld en goed. Niet zelden is het ook het eigen-ik, het egoïsme, dat ons in de weg staat. Maar hoe die afgod ook genoemd moge worden, zolang hij niet van zijn voetstuk is geworpen, maakt hij het geheel onmogelijk aan de roepstem van de goede Meester gehoor te geven. ,

Het éne, dat de rijke jongeling ontbrak om volmaakt te zijn, wat was dat anders dan een hart, dat tot onbegrensde zelfverloochening en zelfovergave aan het Hoogste en Beste gezind is? Wat baatten hem nu, waar het tot een beslissing moest komen, zijn vele goede hoedanigheden. En wat zou het óns baten, zo wij al om onze voorbeeldigheid door mensen geëerd en geprezen zouden worden, zolang het ons, innerlijk, aan dit éne en daarmede aan alles ontbreekt? Keren wij daarom het oog niet af van deze leerzame spiegel, zonder daarin met een heilzame onrust ons eigen beeld te herkennen.

Elk hart heeft zijn afgod en elke afgod kan ons in een afgrond doen neerstorten, hoewel wij onszelf reeds wijs maakten tot een aanzienlijke hoogte te zijn gestegen. Onderzoeken wij daarom bij Geesteslicht, wat dat éne is, dat juist ons, in onderscheiding van zo menig ander, ontbreekt.

Bedenken wij bij alles, wat wij menen te zijn en te hebben, dat met dit éne ons niets minder dan alles ontbreekt. En leren wij ons bovenal met ootmoedige dankbaarheid verblijden, dat dit éne, indien het ons nog mocht ontbreken, ons niet behoeft te blijven ontbreken. Want de Here kan en wil het ons schenken, als wij met de discipelen in verslagenheid uitroepen: „Wie kan dan zalig worden? "

Dan zal de Heiland ook óns aahzien en zeggen: , , Bij de mensen is het onmogelijk, maar niet bij Godj want alle dingen zijn mogelijk bij God."

De Here spreekt tot alle verslagenen van hart: , , Doe uw mond wijd open en Ik zal hem vervullen." Brengen wij dan dat woord van God in toepassing. Op Zijn trouwverbond mogen wij zelfs vrijmoedig eisen. Al wat ons ontbreekt, schenkt Hij, zo wij het smeken, mild en overvloedig.

Hij, Die ook Zijn eigen Zoon niet gespaard heeft, maar Hem voor ons allen heeft overgegeven, hoe zal Hij ons ook mét Hem niet alle dingen schenken?

Alle dingen, dus zeker ook dat éne ding, gesteld eens, dat het ons slechts aan één ding en niet méér zou ontbreken !

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 november 1958

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Slechts één ding, maar dan ook juist dat éne...!

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 november 1958

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's