Kerstfeest

EN ZIJ BAARDE HAAR EERSTGEBOREN ZOON. LUCAS 2 : 7a.

Dit tekstwoord richt onze aandacht op het grootste wonder van alle eeuwen nl., dat de Zoon Gods geboren werd uit een vrouw en geworden is onder de wet, opdat Hij degenen, die onder de wet waren, verlossen zou, en opdat wij de aanneming tot kinderen verkrijgen zouden. De plaats, waar het heerlijk kerstgebeuren plaats greep, was Bethlehem. Zo had de Here het gewild, en zo had de profeet het voorzegd. En daaraan moest, als een instrument in Gods hand, de machtige wereldheerser Augustus meewerken met zijn wereldberoerend gebod. Hierin ligt voor elk kind van God de rijke troost, dat de Here, door alles heen. Zijn raad volvoert tot Zijn eer en heerlijkheid, en tot behoudenis en zaligheid van al de Zijnen. Maar dat betekent tevens, dat wij dan gewillig en gehoorzaam de weg moeten gaan naar de kribbe van Bethlehem. Ook voor Maria was het een moeilijke en donkere weg. Maar het einde er van was heerlijk en zalig. Doch ook in Bethlehem zelve was het aanvankelijk voor de dodelijk vermoeide Maria niet gemakkelijk, want er bleek voor hen geen plaats te zijn in herberg of huis. Als het er op aan komt, kent de wereld geen medelijden met het arme en het ellendige. Wat niet mee kan, moet maar achterblijven, en wat niet leven kan, moet maar sterven. De Here evenwel is altijd met ontfermen en medelijden bewogen. En daarom:

't Is beter als w' om redding wensen,

Te vluchten tot des Heren macht,

Dan dat men ooit vertrouwt op mensen,

Of zelfs van prinsen hulp verwacht.

En dan is het beter mèt God in een beestenstal, dan zónder God in een paleis! Misschien was er wel bange twijfel in haar hart gerezen, of zij wel waarlijk de gezegende was onder de vrouwen! en of het kind, dat uit haar zou geboren worden, wel waarlijk Gods Zoon zou zijn. Maar Gods beloften falen nooit: „En zij baarde haar eerstgeboren zoon!"

Dat kind, in doeken gewonden en liggende in de kribbe, was het Godskind, van Wie de profeet reeds had voorzegd: , , Een kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en men noemt Zijn Naam: Wonderlijk, Raad, Sterke God, Vader der eeuwigheid, Vredevorst."

De kribbe van Bethlehem staat op de grens van twee werelden: het rijk des satans en het Koninkrijk Gods!

Bij de kribbe moet het tot de keus komen: vóór of tégen de Christus, Die gezet is tot een val en tot een opstanding.

Wij hopen misschien weer een gemoedelijk en gezellig Kerstfeest te vieren. Wel mogen wij ons echter met alle ernst afvragen, of het Kerstevangelie ons tot een oordeel of tot een voordeel zal zijn.

Op dit Kerstfeest moeten wij weten. Wie en wat Christus is voor ons, want zonder Borg en Zaligmaker zijn wij nu reeds diep ellendig, en dan zijn wij straks eeuwig rampzalig.

Maria baarde haar eerstgeboren Zoon. Zij zag nu het woord van de engel vervuld: , , Daarom ook dat heilige, dat uit u geboren zal worden, zal Gods Zoon genaamd worden".

Haar eerstgeborene was dus de eniggeboren Zoon van God: God en mens in enigheid des persoons. Zó heeft de Heiland Zich geopenbaard tijdens Zijn omwandeling op aarde. Hoe moeten wij Zijn grote goddelijke zondaarsliefde bewonderen, dat Hij Zich zó diep heeft willen vernederen: Zijn wieg was een kribbe. Zijn kroon was een kruis. Dat was Hij niet verplicht, maar het was vrije gunst, die Hem bewoog, en enkel genade voor alles verbeurd hebbende zondaren. Dat is het wat de wereld niet kent en ook niet begrijpt.

De wereld ontsteekt kerstlicht, maar zij heeft geen oog voor het Licht der lichten, dat te midden van 's werelds duistere wolken in Christus is opgegaan.

De wereld geeft kerstgeschenken, maar zij wijst de grote goddelijke kerstgave, Jezus de Zaligmaker, beslist van de hand.

De wereld viert Kerstfeest, maar zij mist de ware zielevreugde. Inderdaad, de wereld is arm, doodarm. Maar wij zijn nóg armer, als wij zowel het een als het ander missen.

Rijk zijn wij als wij de grote Kerstgave bezitten. En het is voor ons waarlijk feest. Kerstfeest, als het kind in de kribbe ook een plaats heeft gevonden in ons arme zondaarshart. Dan komt het ook bij ons tot de blijde kerstjubel: , , Mijn ziel maakt groot de Here, en mijn Geest verheugt zich in God, mijn Zaligmaker!"

Het was voor Maria een zalige kerstnacht, want haar kind was de Zoon van God, Die naar het woord der profetie zou zijn: Profeet, Priester en Koning. En wij weten, dat Christus, tijdens Zijn omwandeling op aarde, dat drievoudige ambt ook op volmaakte wijze heeft bekleed. Zulk een Middelaar en Verlosser hebben wij beslist nodig voor ons tijdelijk en eeuwig heil en welzijn.

Immers zónder die hoogste Profeet en Leraar tasten wij als blinden aan de wand, en zinken wij weg in het eeuwig verderf.

Zónder die enig ware Hogepriester sterven wij onverzoend met God, en gaan wij voor eeuwig verloren.

Zónder die eeuwige Koning blijven wij slaven en dienaren van de vorst der duisternis, en zinken wij weg in de eeuwige nacht.

Heerlijk evenwel is voor ons het Kerstfeest, als het Kerstkind ons gegeven zij tot wijsheid, rechtvaardigheid, heiligmaking en tot een volkomen verlossing. Dan krijgen wij bovendien ook eenmaal deel aan het eeuwig hemels feestfestijn.

Het was voor Maria een zalige Kerstnacht. Maar zij zou nog heel veel moeten meèmaken. Zelfs zou bij het kruis een zwaard door haar ziel gaan, voordat zij zalig zou kunnen sterven in haar Here en Zaligmaker.

Ook nu nog is het, door vallen en opstaan heen, een wassen en toenemen in de genade, en een komen tot steeds meerdere zekerheid des geloofs.

Door de zonde zijn wij van God gescheiden, de bron van alle geluk en leven, en zijn wij aan allerhande ellendigheid en aan de eeuwige verdoemenis ten prooi geworden.

Christus is de Enige, Die ons met God kan verzoenen, en Die ons weer gelukkig kan maken, hier op aarde in beginsel en ten dele, en eens in de hemel volkomen en ongestoord.

Bedroefden van hart, straks komt tot u de blijde kerstboodschap: , , dat u heden geboren is de Zaligmaker!"

Gelooft toch dat heil- en troostrijk woord, want dan alleen kan het voor u, evenals voor Maria, een zalig Kerstfeest worden bij de kribbe van Bethlehem. Geeft toch acht op zo grote zaligheid, want buiten Jezus is geen leven, maar een eeuwig zielsverderf.

Wat 'n genade, wanneer wij de eerstgeboren zoon van Maria mogen kennen als de eniggeboren Zoon van God, de Borg en de Middelaar ook van onze ziel. Dan mag het ook onze blijde kerstjubel zijn: , , Die God is onze zaligheid!"

Het kind van Maria was tevens de Zoon van God, Die op aarde is gekomen om zondaren zalig te maken. Hij heeft Zich op het diepst vernederd, van de kribbe tot het kruis. Door de opstanding en de hemelvaart werd Hij evenwel op het hoogst verheerlijkt, aan 's Vaders rechterhand. Daar heerst en regeert de grote Davidszoon als Slons Koning.

God geve, dat wij het kind van Bethlehem mogen kennen en dienen als ónze Here en Koning. Dan wacht ook ons: na het lijden de heerlijkheid, en na het kruis de kroon.

Wij steken 't hoofd omhoog

en zullen d' eerkroon dragen,

Door U, door U alleen,

om 't eeuwig welbehagen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen