Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE GROTE DROOGTE 1

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE GROTE DROOGTE 1

Uit het Oude Testament Jeremia 14

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

 

I. De nood getekend.

Een zware bezoeking was over het volk van het Verbond gekomen: een grote droogte teisterde het land en het gebrek aan water betekende een nationale ramp; rijk en arm leed eronder. Wie over goede waterbakken beschikte, kon het nog wat langer uithouden, maar wee, wiens bakken gebarsten waren (Jer. 2 : 13). De beter gesitueerden zonden hun knechten erop uit om water te zoeken; wie weet, was er nog ergens een niet opgedroogde bron, maar met lege kruiken kwamen de mensen teleurgesteld en verslagen terug: het eentonig refrein van. die dagen was: geen water. Als een gesel trof deze nood het gehele volk Juda treurde en haar poorten d.i. haar steden (vergelijk Ex, 20 : 10: in uw poorten).

Het was niet de eerste maal, dat dit land door gebrek aan water met al de gevolgen van die geteisterd werd. Wij denken aan de dagen van Abraham: in het beloofde land was hongersnood, omdat de regen uitbleef en dat betekende een zware beproeving voor het geloof van Abraham. En later in de dagen van David, als er een hongersnood is van drie jaar om de bloedschuld van Saul en zijn huis. En vooral denken wij aan de dagen van Eli: , , Dauw noch regen zal er zijn, tenzij dan naar Mijn woord" 1 Kon. 17.

En dat terwijl het volk van de regen afhangt! Geen regen, dat betekent geen oogst en dus honger en armoede en gebrek. Want het is in Israël niet, als in Egypte: daar kende men een kunstmatige irrigatie van het land: schepraderen werden in Egypte met de voeten bewogen, zoals men nu nog in vele streken van China doet en zo werd het water van de Nijl naar de akkers geleid. Ook in deze tijd is het water één van de grote problemen en nog pas geleden hoorden wij van rantsoenering van het water in Israël. Water betekent leven en gebrek aan water de dood. De regen immers doet het zaad gedijen. Palestina kent een droge, regenloze zomer en een regenrijke winter. Begin oktober ligt het land kaal en doods, en dor; alles schier is verschroeid door de felle zonnehitte. De vroege regen in de maand Marcheschwan (oktober, november) doet alles herademen; voor het land is deze regen van de grootste betekenis; in de maanden januari en februari komen de winterregens; in die tijd valt vier vijfde van de hoeveelheid regen van het gehele jaar. In de dagen van Ezra, toen de mannen van Juda en Benjamin zich verzamelden te Jeruzalem was er de zware winterregen op de twintigste van de negende maand. De late regen valt ongeveer eind maart begin april. Als de winter vruchtbaar was, dan kon de spade regen het een beter jaar maken; als de winter onvruchtbaar was, dan kon de spade regen van de maand Adar het jaar nog redden.

Dat komen van de regen op de gezette tijid en het uitblijven van de verkwikkende waterstromen was geen natuurverschijnsel. Er zijn altijd mensen geweest, die dat hebben gedacht. Als de regen kwam erkende men niet, dat de hand des Heeren ten goede was over Zijn volk en er was geen verootmoediging, als de regen ontbrak. Zij zeggen niet in hun hart: Laat ons nu de Heere onze God vrezen, die de regen geeft, de vroege en de spade regen, op Zijn tijd, die ons de weken, de gezette tijden van de oogst bewaart (Jer. 5 : 24). Israël verstond niet, dat er geen natuur is los od, die hemel en aarde heeft geschapen. Uit zichzelf geeft de aarde niets; de droogte is niet toevallig en de regen komt niet zo maar. En vooral niet in Israël. Van dat land lezen wij in Deuteronomium (11 : 10 e.v.): het land, waarhenen gij overtrekt om dat te erven is een land van bergen en dalen; het drinkt water bij de regen des hemels; een land, dat de Heere uw God bezorgt: de ogen des Heeren uws Gods zijn gedurig daarop, van het begin des jaars tot het einde dès jaars.

En in dat land van belofte, het land dat God de Heere bezorgt, waarvoor de Heere zelf zorgt, naar Zijn belofte aan Zijn erfdeel, in dat land was in de dagen van Jeremia, waarschijnlijk in de eerste tijd nog van zijn profetische werkzaarnheid een zware droogte: de aarde was gebarsten; de hemel was als ijzer en de aarde als koper. De hongersnood en de armoede stonden voor de deur. Ook de dieren leden met de mens in de ellende. De hinde, die tot de trouwste dieren behoort in het verzorgen van haar jongen, laat haar welp aan haar lot over; zij kan er niet voor zorgen, omdat zijzelf geen voedsel heeft. Taaie dieren als de wilde ezels hijgen naar adem, zij kwijnen weg van droogte en gebrek. De Statenvertaling spreekt hier van woudezels (vs. 6). Sommige geleerden (b.v. Koehler, Weiser e.a.) denken aan de zebra's, maar van een voorkomen van zebra's in West-Azië is niets bekend. Maar, zegt Galling, het is een in het nabije Oosten uitgestorven soort. Meestal vertaalt men: wilde ezel (onager), een woestijndier (Jer. 2 : 24; Job 24 : 5); het zoekt de woeste plaatsen (Jes. 32 : 14; Job 39 : 8 — mas. tekst VS. 5), beeld van ontembaarheid en rusteloosheid (Gen. 16 : 12). Het land der belofte dreigt een woestijn te worden, on'bewoonlbaar en verlaten.

Waarom dit alles? Het is de hand des Heeren, die tegen het volk des verbonds is uitgestrekt. Het is een gericht Gods en het Woord Gods wordt niet moede dat aan het volk voor te houden. Omdat het volk het land verontreinigd heeft met zijn boosheid, daarom heeft de Heere de regen ingehouden en daarom is er geen spade regen geweest (Jer. 3:3). De regen zou komen, ja, als het volk in de wegen des Heeren wandelde: Het zal geschieden, zo gij naarstig zult horen naar Mijn geboden om de Heere uw God lief te hebben en Hem te dienen met uw ganse hart en met uw ganse ziel, zo zal Ik de regen uws lands geven te zijner tijd, vroege en spade regen, opdat gij uw koren en uw most en uw olie inzamelt en Ik zal kruid geven op uw veld voor uw beesten; gij zult eten en verzadigd worden (Deut. 11 : 14v.). Van die zegen spreekt de profeet: Dan zal Hij uw zaad, waarmede gij uw land bezaaid hebt regen geven en brood van des lands inkomen en dat zal vet en voedzaam zijn; uw vee zal te dien dage in een wijde landouw weiden. Wee, als het volk in ongehoorzaamheid wandelt, dan zal de Heere in tegenheden met Israël wandelen. Als Israels hart verleid zou worden om vreemde goden te dienen, dan zou de Heere de hemel toesluiten, dat er geen regen zou zijn en het aardrijk zou zijn gewas geven en het volk zou vergaan in het goede land, dat de Heere heeft gegeven (Deut. 11 : 17). In de grote droogte twist God met Zijn volk; hij eist dat volk voor Zich op.

Hij wil Zijn volk reinigen van hun zonden. „Hij wil Zijn volk niet van Zich stoten; integendeel, Hij wil het op aarde zo zwaar met de roede tuchtigen en met Zijn oordelen bezoeken, opdat het gelouterd en gereinigd later, in het oordeel van de grote dag, vrij zou uitgaan" (Teellinck). Als de zonden algemeen worden, worden ook de plagen algemeen.

Zal het volk het Woord Gods, dat in de plaag ligt verstaan? Of zou ook in die tijd de profeet het volk moeten aanklagen: Ik heb de regen van u geweerd, als er nog drie maanden waren tot aan de oogst en Ik heb doen regenen over de éne stad maar over de andere stad niet, nochtans hebt gij u niet bekeerd, tot Mij, spreekt de Heere.

Ook wie de Heere vrezen, dragen mee de nood van de ramp; zij weten zich één en lotgemeen met het volk. En toch, welk een verschil. Zij merken de hand des Heeren op. Zij verstaan iets van wat Hij dopr de nood aan het volk wil zeggen. Voor hen is de prikkel uit de ellende weg „Als wij geoordeeld worden, zo worden wij van de Heere getuchtigd, opdat wij met de (onbekeerde en verloren) wereld niet zouden veroordeeld worden (1 Cor. 11 : 32).

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 januari 1959

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

DE GROTE DROOGTE 1

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 januari 1959

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's