Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Drie Eretitels

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Drie Eretitels

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

, , — en van Jezus Christus, die de getrouwe Getuige is, de Eerstgeborene uit de doden, en de Overste der koningen der aarde". Openb. 1 : 5.

Eén van de schone trekken van het boek Openbaring is, dat de Lofprijzing van God en Zijn Christus er als een refrein steeds in terugkeert. Soms groeit die lofzegging uit tot een loflied, bijv. in Openb. 5 en 19, maar ook in het tekstvers van onze meditatie merken we hoe plechtig de Christus verheven wordt door de samenvoeging van drie titels. Laten we de klank van deze drie titels stuk voor stuk beluisteren.

1. die de getrouwe Getuige is.

Dat Jezus , , de getrouwe Getuige" genoemd wordt, heeft wel in de eerste plaats betrekking op het boek Openbaring. Daarin is immers een Openbaring neergelegd, die Christus van Zijn Vader ontvangen heeft en aan Zijn dienstknechten doorgegeven heeft (zie het allereerste vers!). Dat doorgeven van Gods openbaring doet Christus op een getrouwe wijze. Hij is een betrouwbaar getuige.

Jezus heeft nooit anders gedaan, dan getrouw de waarheid aan ons overbrengen. In het gericht van het kruis heeft Hij Zijn getuigenis, gehandhaafd, en niets daarvan afgedaan; ja, Hij is voor Zijn getuigenis de dood in gegaan.

Nu is het wel eens gebeurd, dat mensen hun leven over hebben gehad voor overtuigingen, die toch niet juist waren. In onze landen hebben honderden Wederdopers moedig de brandstapel beklommen, maar daarom kunnen we toch niet alles van hun leer aanvaarden.

Dat de Christus voor Zijn boodschap is gestorven, is geen muurvast bewijs voor de waarheid van Zijn woorden. De waarheid van Zijn getuigenis is op een heerlijke wijze bewezen door de opstanding. Toen is in vervulling gegaan, wat Hij gezegd had: , , Ik zal wederopstaan". Toen God de Vader het stille, dode lichaam van Zijn Zoon uit het graf verrijzen deed, legde Hij een zichtbaar zegel op Jezus' werk, en zei Hij als 't ware: deze Mijn Zoon heeft gelijk gehad; Hij was Mijn trouwe getuige; Hij was de waarheidspreker.

Het is toch een voorrecht, dat we in de Opstanding zo'n sprekend zegel van God op de waarheid van Jezus' werk bezitten. Dit is een sterk middel tegen de twijfel.

Mensen, wier verstands-leven ontwikkeld is, kunnen soms een zwaar kruis hebben in de zg. intellectuele of verstandelijke twijfel. Uiterst pijnlijke twijfelingen aan de waarheid van Christus' leer kunnen juist ernstige zielen bespringen, onverwachts, en tot een hevige innerlijke worsteling voeren. Willem á Brakel wijdde in het tweede deel van , , de Redelijke Godsdienst" (weliicht het kroon-boek der Hollandse oude schrijvers) een heel hoofdstuk aan zulke zaken.

En nu is het waar, dat de volle oplossing van twijfelvragen niet in het verstand plaats vindt, maar in de kern der persoonlijkheid, in het , , hart" (zoals Pierson eenmaal schoon dichtte: , , het harte dat Zijn Heiland vindt, kan zich niet vergissen"). Maar het verstand is toch niet zonder meer van onze persoon los te maken. Waar Gods Woord en Geelst werken wordt ook , , het verstand verlicht", zoals onze oude belijdenisgeschriften zeggen. En de Apostelen, een Petrus en een Paulus, hebben zich in hun toespraken ook tot het verstand gericht, met argumentering en met teksten; dat zien we in het boek Handelingen.

En wat een aangrijpend en stralend feit is dan Christus' opstanding. De opstanding, die de discipelen niet hebben uitgedacht, maar die ze, door de feiten gedwongen, uiteindelijk hebben moeten geloven, is een steeds weer sprekend bewijs, dat de woorden van de Christus niet liggen op het vlak van de velerlei menselijke inbeeldingen, maar op het vlak der waarheid. Als het wonderlijkste woord van Christus: , , door de totale vernietiging heen ga Ik naar de opstanding" uitgekomen is, aanvaardt dan ook gerust al Zijn verdere woorden maar als waarheid. En gun Hem deze ere-titel, gun Hem dan deze ere-kroon: de getrouwe Getuige.

2. de Eerstgeborene uit de doden.

Juist in deze tijd tussen Pasen en Pinksteren heeft deze tweede titel, die Johannes gebruikt, rijke klank. Jezus Christus is geboren uit de dood, opgekomen uit de dood.

Evenwel, is dit wel juist? Is Hij de éérstgeborene uit de doden? Lezen we niet vóór Pasen van de opstanding van Lazarus? Maar Lazarus is eigenlijk maar tijdelijk opgestaan. Toen Christus bij dè grafspelonk riep: , , Lazarus, kom uit", en de dode uitkwam, is daarin betoond, hoe ontzaglijk groot het heil Gods, door Christus, is; maar Lazarus is na verloop van tijd toch opnieuw de poorten des doods binnengegaan.

Met de Heere Jezus is het anders:

Hij heeft, o God, van U begeerd

het onvergank'lijk leven,

Gij hebt het Hem gegeven.

Maar we kunnen in dit , , eerstgeborene uit de doden" nog een dieper zin horen: de eerstgeborene is het begin van anderen. In Christus is er een nieuw begin gekomen. Deze machtige klank ruist door heel het Nieuwe Testament: Christus is het begin van een nieuwe Schepping, of liever: het begin der herschepping. In Zijn persoon begint er een nieuwe wereld. Hij is het nieuwe Bondshoofd; de tweede Adam, die geworden is tot een levendmakende Geest (1 Kor. 15 : 45).

Al de Zijnen leren het om, nietig als ze zijn in zichzelf, door het geloof in Hem al hun heil te zien.

Deze nieuwe Adam deelt Zijn leven uit. Zijn eigen nieuwe lichaam deelt Hij ook eenmaal mee aan de Zijnen,

die naar Zijn reine leer

in Hem hun heil

hun hoogst geluk beschouwen.

Het wacht nog tot de grote opstandingdag, maar dan zal Hij de Zijnen uit hun graven doen opkomen. Dan zal Hij het verheerlijkte, onvergankelijke lichaam, dat Hij Zelf reeds heeft, aan Zijn volgelingen mededelen.

Hoe schoon zal het zijn, als Hij, de eerstgeborene uit de doden, daar staan zal als de eerstgeborene onder vele broeders, die velen tot de heerlijkheid geleid heeft!

Dan, in die dag, zullen pas recht Gods grote werken geprezen worden, en de grote Broeder Christus zal dan geloofd worden om het Leven, dat Hij verworven heeft.

Dat er lichamen zullen opstaan, heeft een grote zin: God redt, door Christus, ook de stoffelijke zijde der Schepping.

Daarom mogen we ook nimmer het stoffelijke verachten! De taak van de Christus is niet, om zich terug te trekken uit het , , uitwendige leven", uit z'n gezin, uit de 'maatschappij.

Neen, wie 's Heeren dienaar begeert te zijn, moet juist in Gods kracht arbeiden om alle levensverbanden, heel het uitwendige leven te heiligen.

Er blijft nog een vraag over: is het heil, dat Christus de Zijnen naar het lichaam geeft, dan uitsluitend toekomstig?

Neen, toch niet enkel toekomstig. Denk eens aan een zieke, die genezing ervaart. Denk u in: een zieke, bij wie 't grote doel van ziekbed bereikt wordt, namelijk de zeif-inkeer. Die op het ziekbed, zich verootmoedigende onder al zijn zonden, gaat bidden: Heere, genees mij alleen om Jezus Christus wil. En die genezing ontvangen mag. Zouden we dan niet mogen zeggen, dat Christus' opstandingskracht zich daar, in dat lichaam, openbaarde? Paulus zegt in 2 Kor. 4:11: , , — opdat het leven van Christus in ons sterfelijk vlees zou geopenbaard worden"; en dan is hij blijkens het verband bezig te spreken over het tegenwoordige leven.

3. de Overste der koningen der aarde.

De derde ere-titel, die Johannes hier aan de Christus geeft. In de wereld zijn altijd mensen geweest, die grote macht hadden over anderen, ook in oude tijden. En nu verheft Johannes zijn Meester hoog boven alle machthebbers en geweldigen: Hij is de overste over de koningen der aarde.

Hier gaan we nu het heilsfeit van Hemelvaart naderen. Op Pasen reeds krijgt de Christus onverderfelijke glorie. Maar Hemelvaartsdag is de vervulling van Zijn glorie: dan wordt de Middelaar plèchtig verheven tot troongenoot Gods, Hij krijgt een plaats aan de rechterhand des Vaders, en alle dingen worden onder Zijn voeten gezet.

Juist het boek Openbaring, waarin het tekstvers van onze meditatie staat, laat voortdurend zien hoe de Christus de hele wereldgeschiedenis leidt, en al het wereldgebeuren koninklijk beheerst.

Jezus Christus heeft de volle macht en 't vermogen om, als de koning in de gelijkenis in Luc. 19, te zeggen: , , deze mijn vijanden, die niet hebben gewild dat ik over hen koning ziou zijn, brengt ze hier, en slaat ze hier voor mij dood".

Ja, laten wij zelf de vijanden van Christus maar aan de voeten van deze grote Vorst brengen. Ik bedoel: de vijanden binnen in ons. Zoveel vijanden van de grote Koning wonen er in ons hart: ondankhaarheid, hoogmoed, zelfzucht, ongeloof, onreinheid, en noem maar op. Als iets van het vuur der liefde voor de grote Redder en Zielevriend in ons brandt, dan zijn deze dingen ons tot last. Ja, geve God dat we maar niet in de eerste plaats druk zijn over de ongehoorzaamheid aan Christus van anderen om ons heen. Het is wel goed, wanneer alle ongehoorzaamheid, die we tegenover de vorst Christus zien bedrijven, ons smart. Maar laten we toch bovenal letten op onze eigen zonden en weerspannigheden.

Het is altijd al zo geweest, dat degenen, die de zonden bij zichzelf mochten overwinnen, die een leven kenden in rechte, eerlijke en open verhouding tot God, als vanzelf tot zegen werden voor hun omgeving.

Laten we dan met onze zonden aan de voeten van de grote Vorst komen, en zeggen: , , o Meester, sla ze toch dood door Uw kracht, kruisig hen, dat ze in mijn leven niet heersen; het zijn toch immers Uw vijanden, die ingaan tegen Uw recht en wet!"

Christus is een groot Koning. Machtig heeft Hij in de gang der eeuwen gezorgd voor de uitbreiding, de instand­ houding en de verlichting van Zijn Kerk. Hij toont Koninklijke machtsdaden in het leven van bidders. En daarom zal

al 't heidendom Zijn lof getuigen

dienstvaardig tot Zijn eer.

God leidt de Zijnen zo, dat ze steeds kleiner worden in zichzelf, en al meer al hun heil in de Christus alleen leren zoeken. Al Gods wegen lopen uit op de ere Gods.

Johannes ziet de Heere in al Zijn grote hoogheid, en wenst de gemeente , , genade en vrede van God de Vader, en van de zeven geesten vóór Zijn troon (dat is: de Heilige Geest), en van Jezus Christus, die de getrouwe Getuige is, de Eerstgeborene uit de doden en de Overste der koningen der aarde",

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 april 1959

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Drie Eretitels

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 april 1959

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's