Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MISSIO DEI 2

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MISSIO DEI 2

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

De zendingsopdracht is in de Schrift nauw verbonden met de opstanding van Christus. Als de Opgestane zegt Hij: Mij is gegeyen alle macht in hemel en op aarde. In de volkomenheid van Zijn overwinning rust de opdracht gaat dan heen, onderwijst al de volken, ze dopende in de naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes, lerende hen onderhouden alles wat Ik u geboden heb. In de uitstorting van de Geest geeft Hij de toerusting om deze opdracht uit te voeren. Gelijkerwijs Mij de Vader gezonden heeft zend Ik ook ulieden. En als Hij dit gezegd had blies Hij op hen en zeide tot hen: ontvangt de Heilige Geest. Zodoende rust de zending niet alleen in de mate waarin de Kerk in de gave des Geestes deelt, maar zeker primair in de overwinning van Christus, die in Zijn opstanding openbaar geworden is. Daarom kan de zending niet anders zijn dan de triomftocht van God; Hij gaat uit als de overwinnaar en opdat Hij overwinnen zou. En Hij bemoedigt de Zijnen met Zijn Woord: in de wereld zult gij verdrukking hebben, maar hebt goede moed, Ik heb de wereld overwonnen. Zo is de zending de voortzetting van het heilshandelen Gods in deze wereld en niet alleen maar de gebrekkige verkondiging ervan.

In deze missio richt God zich tot deze gevallen wereld. Hij is van Zijn kant op die wereld betrokken, maar die wereld heeft zich aan Hem onttrokken en staat vijandig tegenover Hem. Er is wel de roep: kom over en help ons,  maar deze roep wordt alleen in de droom en door de Geest verstaan, niet door een analyse van de waarneembare structuur. Wie deze droom niet kent hoort  alleen maar: wijk van ons, want wij hebben het evangelie niet nodig. God gaat in Zijn zending uit tot een wereld, die nlet bereid is voor Hem plaats in te ruimen. God vindt in deze wereld niets waarbij Hij aan kan knopen. Wanneer de zending een aanknopingspunt zou willen zoeken in de behoefte aan verlossing en vrede zal altijd blijken, dat het antwoord van het evangelie nooit in het verlengde ligt van de vragen van het natuurlijk hart. Het evangelie kan alleen ingang vinden wanneer de Heilige Geest er zelf plaats voor maakt. De missio Dei omvat het Woord, de zending van het Woord en de ontvangst van het Woord. Daarin ligt ten diepste het onderscheid tussen de zending en iedere menselijke missie. Hulpacties als die van de VN of van de Novib en de medische arbeid van Albert Schweitzer kunnen aanknopen aan de behoefte aan ontwikkeling en betere sociale en hygiënische omstandigheden. Het is in zekere zin een antwoord op gestelde vragen, hetzij die vragen in dit stadium reeds gesteld worden, hetzij zij door de geboden hulp bewust gemaakt worden. God kan er niet op wachten tot de wereld begint te vragen; daarvoor heeft de zaak des Konings teveel haast. Hij wekt Zelf de vraag door de Geest en geeft het antwoord in Christus.

Dat de wereld waarin de zending van Godswege geschiedt een vijandige wereld is moet vooral in een tijd als de onze wel duidelijk zijn. Er is niet alleen de missio Dei, maar er is ook de missio diaboli, de zending van de duivel. En zoals in de tijd van de omwandeling van Christus een bijzondere activiteit van de duivel te constateren viel, zo wordt ook nu door de satan alles geactiveerd om de opmars van het evangelie te stuiten en zo mogelijk terug te dringen. De huidige situatie in het Oosten is vol van de verschijnselen daarvan. De duivel schijnt zich heftiger te roeren naarmate de wereldgeschiedenis het stadium van de laatste beslissingen binnentreedt.

Wij zijn nog al te zeer geneigd om nationalisme en communisme te zien wel als een strijd om de macht, maar toch op een ander vlak dan dat van het rijk Gods. Het nationalisme is eensdeels een gerechtvaardigd streven naar zelfstandigheid en een protest tegen bevoogding door het Westen. Het Oosten is niet meer overtuigd van de superioriteit van het Westen; in zoverre wij het positief moeten waarderen. Maar anderzijds zien wij het gevaar, dat dat nationalisme uitgroeit tot een nationale religie, waarin een bepaalde mythe wordt aangebeden en voor die mythe de hoogste offers wordten gevraagd. Het wordt dan een zo allesbeheersend levenspatroon, dat daarin voor het evangelie geen plaats meer overblijft. Hoezeer het nationalisme een stuk menselijk verweer kan zijn tegen de openbaring Gods, een nieuwe vorm van de heidense religie, waarin het volk zichzelf aanbidt, hebben wij in het Westen kunnen gewaarworden in het nationaal-socialisme.

Een andere gestalte, die door deze zending van de duivel wordt opgeroepen is het communisme. Het gevaar daarvan is voor het Oosten wel bijzonder groot. Wij zien het communisme als de grote bedreiging van de vrijheid maar het Oosten heeft nooit de vrijheid gekend en kan dus moeilijk in dit opzicht het communisme als een gevaar zien. Bovendien is voor velen Rusland het voorbeeld van een onderontwikkeld gebied, dat in korte tijd, dankzij het communisme, tot een machtige expansie gekomen is. Ook de snelle ontwikkeling van China heeft voor velen in het Oosten iets van een boeiende profetie. Wanneer het de satan zou gelukken het Oosten in dit spoor te krijgen gaat de zending van God ongetwijfeld een moeilijke periode tegemoet.

Voorts is het zeker niet waar, dat het heidendom op sterven na dood zou zijn. Er is veel meer reden om te spreken van een renaissance, een herleving van de heidense religies. De krachten van Boeddhisme, Mohammedanisme, etc. worden gemobiliseerd en de greep op de grote massa blijkt nog stevig te zijn. Het is stellig eenzijdig te menen, dat de opmars van de westersie cultuur het Oosten zou hebben uitgehold, zodat in een zekere leegte het christendom dankbaar zou worden aanvaard. Zeker is er de secularisatie en het nihilisme, met name onder de wordende intelligentia, hetgeen de zending voor tot dusver ongekende vragen en kansen stelt. In dit verband is de arbeid van de lektuurvoorziening van niet te overschatten betekenis. Er zijn open deuren en nieuwe wegen. Maar deze secularisatie is niet het enige aspekt, dat het Oosten biedt. Er is ook het aspekt, dat het Oosten zich veel meer dan tevoren bewust geworden is van zichzelf. Hindoes en Boeddhisten spreken weer vanuit een sterk besef van eigen waarde en het moskeebezoek bij de moslim is enorm toegenomen. Vanuit het superioriteitsgevoel ten opzichte van het Westen stuurt men de eigen zendelingen de wereld in. En dat terwijl de grote ontmoeting tussen het christendom en de grote religies van het Oosten nog maar amper begonnen is. De kracht van het heidendom blijkt sterk genoeg te zijn om zich aan te passen aan de behoeften van de nieuwe tijd en staten te vormen naar een modern heidens patroon.

Zo is de missio diaboli in volle gang. Het is alleen te danken aan het feit, dat het de zending van God is, dat er ook in deze wereld nog een weg mag gevonden worden, waarlangs de dienst van het evangelie allerwege voort kan gaan. Trouwens, ook in het Westen neemt de kracht van het heidendom toe. Het protestants-christelijk karakter van ons volksleven vervalt steeds meer tot een stuk geschiedenis. Satan is een realiteit overal en hij strijdt op alle fronten om de macht. Alles en ieder poogt hij aan zich dienstbaar te maken. Kraamer heeft terecht gezegd, dat nietis gevrijwaard is voor de demonisering. Hij maakt zich meester van het volk, van de staat, van de cultuur, van de economie, van de sexe, van het vermaak, zelfs van de gaven des Geestes (denk aan de tegenwoordige propaganda voor de gebedsgenezing). En het lijkt vaak wel alsof de missio Deï zo zwak is en van zulke nietige mlddelen gebruik moet maken, dat zij tegen deze activering van de vijandschap niet op kan en steeds meer terrein moet prijsgeven.

Toch weet het geloof (trouwens alleen het geloof), dat dat slechts schijn is, want Christus stelt in deze wereld de machtsvraag vanuit Zijn overwinning. Satan kan niet meer tot stand brengen dan de hergroepering van een verslagen leger. Ook in het Oosten, ook op Celebes, is de machtsvraag op dit vlak al bij voorbaat beslist. En die blijft beslist, ook al zouden wij genoodzaakt worden ons terug te trekken. Wanneer wij het terrein zouden moeten prijsgeven mogen wij weten, dat de Heere Christus zelf achterblijft om dan met andere middelen de strijd voort te zetten. Het geloof kan alleen spreken van schijnbare nederlagen.

Alle tegenstand wekt niet Gods afkeer, maar Zijn ontferming op. Hij ziet de mensheid als schapen zonder Herder, als geboeiden in de slavernij. Daarom kan Hij zich in Zijn missio door niets laten weerhouden, want de drijvende kracht is Zijn eeuwige liefde, die door de tegenkanting van de duivel niet wordt uitgeblust.

Christus heeft aan Zijn Kerk de apostelen gegeven, die het fundament legden en het is de roeping van de Kerk ervoor te waken, dat op dit fundament verder wordt gebouwd. Wie dit fundament verlaat treedt buiten de bedding van de missio Deï en verspeelt daardoor de zeigen Gods. Het leven van de Kerk rust tenslotte in het Woord. Het is opvallend, dat in de bijbel Woord en gemeente zo nauw met elkaar verbonden zijn, dat van het Woord gezegd kan worden wat van de gemeente geldt.

Het Woord wies, dat betekent in feite, dat de gemeente wordt uitgebreid. Daarom is, een fundamenteel stuk van het zendingswerk de voortdurende waakzaamheid voor de rechte leer. Belijdenis en apostolaat kunnen niet tegen elkaar worden uitgespeeld; de belijdenis is het draagvlak van het apostolaat.

Het Woord gaat niet alleen uit als het kerugma, maar het schept ook gestalten door de Heilige Geest, evengoed als de duivel ook gestalten schept in deze wereld. Wie de Kerk vervluchtigt tot een dienst, een functie in de handen van Christus, ziet over het hoofd, dat het leven van de Kerk juist ligt in de gemeenschap met Christus, die openbaar komt in het vergaderd worden onder Woord en Sacrament. Op dat laatste heeft vooral Calvijn de nadruk gelegd. Hij heeft gemeenten willen vormen waarin het Woord heerschappij zou hebben en in die zin is zijn arbeid van grote betekenis voor het zendingswerk. In het pleiten voor deze dingen ligt het goed recht en de eigen taak van de GZB.

Die gemeente wordt in deze wereld sterk teruggedrongen; zij is als het ware een ghetto in een wereldstad. Maar dat betekent voor haar niet een isolement, maar een uitgangspunt, of liever een uitvalspoort. Hoe getrouwer de Kerk het Woord bewaart, zorg draagt voor het eigene, hoe groter haar wasdom zal kunnen zijn. Ook in deze zin is de belijdenis „de sleutel van de positie".

God geve ons meer en trouwer te leven uit dat Woord, dat Hij in Zijn zending tot ons gezonden heeft en dat niet ophouldt te getuigen van de Gezondene des Vaders. Dan mogen wij goede moed hebben, ook in deze tijd. Laat dan de missio diaboli schijnbaar met succes bekroond worden, de volle overwinning en de waarachtige wasdom is alleen voor het Woord Gods, dat uitgaat over de ganse wereld en waarvan de toekomst in de missio dei door de Vader en de Zoon en de Heilige Geest behartigd wondt.

Referaat, gehouden op de jaarvergadering van de GZB, 17 september 1958.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 mei 1959

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

MISSIO DEI 2

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 mei 1959

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's