Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Als een Plant

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Als een Plant

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wij omschreven het geloof als een openbaring van de gemeenschap met God in en door Christus. Wij zouden er op hebben kunnen wijzen, dat het geloof bewustheid van die gemeenschap is.

Of er dan ook een niet-bewuste gemeenschap met God kan zijn? Het woord gemeenschap is in dit geval - eigenlijk niet op zijn plaats, omdat men aan gemeenschap een vertrouwelijke relatie verbindt, die het bewustzijn daarvan insluit. Doch laat we dan zeggen betrekking. Kan er een betrekking tot de levende God zijn, waarin we verkeren en waarvan we geen weet hebben?

Volmondig ja! En dit is voor de gevallen mens zelfs veelvuldig het geval en derhalve zeer algemeen.

Hoe nauw toch moet onze betrekking tot de levende God zijn krachtens onze schepping! Denk eens aan zondag 10 van de Catechismus over de alomtegenwoordige kracht Gods, door welke Hij alle schepselen draagt en als met Zijn hand onderhoudt! Dat geldt van allen en van alles, wat God geschapen heeft, dat geldt van alle schepsel, ook van de mens.

Wij worden door Zijn alomtegenwoordige kracht gedragen en onderhouden, alles wat er aan ons en in ons leeft, wordt door Zijn kracht in het leven gehouden. De apostel drukt het zo uit: want in Hem leven wij, en bewegen ons en zijn wij. (Hand. 17 : 28).

Dat wijst ons op een nauw verband tussen ons bestaan en God. In Hem leven wij. Nochtans merken wij in onze zondige staat niets daarvan en zijn het ons gans niet bewust, dat God zo dicht bij een iegelijk van ons is. Als de Heere zich niet nader aan ons bekend maakt, gaat dat ons geheel en al voorbij, wij gevoelen niets van een schuchtere vrees, die ons moest bevangen tegenover de heilige God en maken ons groot in de waan van onze eigendunkelijkheid en -hoogmoed.

Maar, daarom is het toch zo, dat er een zeer nauwe betrekking is tussen ons en God en dat wij, zolang wij aan ons zelf overgelaten worden, daarvan niets bemerken.

Welnu, zo kan er ook een geestelijke betrekking zijn tussen God en ons, waarvan wij ons nog niet bewust zijn in 't geloof. Het geloof immers is als een plant in zijn groei en wasdom. Denk maar aan het woord des Heeren: indien gij een geloof had als een mosterdzaadje. (Lukas 17 : 6). En wat zegt de Heere dan weer van dat mosterdzaadje! „wanneer het in de aarde gezaaid is, het minste van al de zaden, die op de aarde zijn.... en het gaat op en wordt het meeste van alle moeskruiden en maakt grote takken, alzo dat de vogelen des hemels onder zijn schaduw kunnen nestelen. (Mare. 4 : 31 en 32). v

Zo is het nu ook met het geloof. Het kan in de kiem zo klein zijn, dat het schier nog geen plaats inneemt onder alles, wat ons hart vervult. Maar het zaad is in de akker en is bezig te wortelen. Met het zaaikoren is het toch ook zo, dat het daar hgt in de aarde en in het verborgene ontkiemt, worteltjes maakt omlaag en een stengeltje omhoog. Dat zien wij ook niet, voordat de aren boven de grond uitschieten.

Om verwarring te voorkomen, moeten wij even opletten. We hebben nu tweëerlei kiem genoemd. De kiem des geloofs (mosterdzaadje) en de ontkieming van het tarwegraan om door middel daarvan aan te tonen, dat het geloof een tijdlang achterwege schijnt te blijven, hoewel er onder de oppervlakte werking is, die zich later in het geloof openbaart.

Die werking echter is de hoofdzaak. Het geloof is — weliswaar een vrucht daarvan, — maar een begeleidend verschijnsel. Als begeleidend verschijnsel groeit het gelijk op met de hoofdzaak n.l. dat God de Heere door Zijn Woord en Geest in gemeenschap treedt met een zondig mens, ten einde hem te ontdekken aan Zijn goddelijk deugdenbeeld, aan Zijn Majesteit als Schepper en Onderhouder van alle leven, aan Zijn ondoorgrondeHjke genade in de Zoon Zijner liefde geopenbaard. De mens, wie dit te beurt valt, leert ook zich zelf kennen voor het aangezicht Gods, leert de weldaden Gods in Christus verstaan en onder de leiding der genade toeëigcnen in geloof.

Er is een leren verstaan door het geloof, een toenemen in Godskennis en zelfkennis, en er is een leren toeëigenen van de weldaden in Christus door het geloof. En in die leerschool van het geloof, groeit dit van een mosterdzaadje tot de maat van geloof, welke de Heere voor een iegehjk heeft weggelegd. Doch geloof is niet het eerste. Het is bewustwording van wat God de Heere doet in de openbaring van Zijn Koninkrijk.

Daaromtrent onderwijst Christus ons door de gelijkenis van de zaaier. Reeds , wezen wij een vorige keer op de graad van ontvankelijkheid, waarin een mens kan verkeren en die door de gelijkenis wordt getekend onder de beelden: „een deel van het zaad viel op de weg", „een ander deel op steenachtige plaatsen", en „een ander deel viel tussen de doornen".

Als de aarde niet toebereid is, geen vrucht. Dat is de slotsom. De hemelse landman moet er aan te pas komen. Evenals de aardse landman de akker bewerkt, alvorens hij het zaad daaraan toebetrouwt, zo laat ook de hemelse landman zijn zorg over de akker van het mensenhart gaan.

Christus zelf leert, dat het zaad is het Woord des Koninkrijks (Matth. 13 vers 18 v.v.). Dit is het Woord des Evangelies, het Woord, dat op Zijn bevel verkondigd wordt tot aan de einden der aarde. Dat Woord is uit Gods mond uitgegaan en dat doet alles waartoe God het zendt. (Jes. 55 : 11). Ook, als wij denken, dat het tevergeefs is, als wij geen vruchten zien, doet het wat. Niemand zal het Woord, dat tot hem komt, straffeloos verachten of verwerpen. Want het is het Woord van de levende God, dat niet ledig weerkeert.

Een ieder, die dit leest, lette hierop en neme daarop acht. Wij hebben geen verontschuldiging voor God, indien wij ondanks de prediking, volhouden in onbekeerlijke wandel. Geen vrucht, geen excuus, maar rekenschap geven: ..Waarom hebt gij u niet bekeerd? "

Het zaad is het waard. Aangezien Gods Woord een levend Woord is, en een zaad genoemd wordt, kan het in onze harten een werking hebben, die met het ontkiemen van zaad wordt vergeleken. Wanneer wij daarbij eens aandachtig stilstaan, ligt daarin, dat het Woord, omdat het uit God is, in ons hart ontkiemen kan tot een leven, dat uit God is. Een leven dat uit God is, ontkiemen in een mensenhart! Dan groeit er wat in dat mensenhart, dat uit God is! En, als dit geschiedt, gaat zich dat openbaren in het geloof.

Geloof is een gave Gods, die aan dat wonder gepaard gaat, die de werking van het Woord begeleidt en aan de mens, wien het ten deel valt, bekendmaakt wat het zeggen wil, dat de Heilige Geest ons in de waarheid leiden zal.

Wat er dan groeit in het mensenhart, dat uit God is?

Daarop geeft de Schrift een duidelijk antwoord, duidelijk namelijk voor degenen, die daarvan weet hebben, d.i.: die geloven.

Geloofd zijn de God en Vader van onze Heere Jezus Christus, die naar Zijn grote barmhartigheid ons heeft wedergeboren, tot een levende hoop, door de opstanding van Jezus Christus uit de doden. (1 Petrus 1 : 3).

Alzo een levende hoop, door de opstanding van Jezus Christus uit de doden, vervult het hart, waarin het Woord als een zaad in de goede aarde werd ontvangen en vrucht voortbrengt.

En er staat nog wat bij.

S.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 september 1959

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Als een Plant

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 september 1959

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's