„Houd mij maar kind!”
Zolang ik zelf een kind nog ben en klein.
Zie 'k alles rondom mij bijzonder groot:
Een mens; een huis; een straat; een plein.
Niets wat aan kinderaandacht hier ontvlood.
Kom ik na jaren evenwel daar weer.
Dan schijnt het een met 't ander haast verkwijnd.
I k schouw geen spoor van oude grootheid meer.
Het is of alles plotseling is verkleind.
Een dwerg ziet overal slechts reuzen om zich heen;
Maar groeit hij zelf tot iets bijzonders uit:
Meteen verdwenen zijn de wondren van voorheen.
„Houd mij maar kind, o God! Houd mij maar klein!
Was Uw genade mij reeds wondergroot;
Wanneer ik niets ben, zal zij alles zijn!'
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 oktober 1959
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 oktober 1959
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's