Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

EEN NOODOPLOSSING

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EEN NOODOPLOSSING

DIE SLECHTS DE NOOD ACCENTUEERT DOCH GEEN OPLOSSING BIEDT

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

U begrijpt misschien reeds, waar wij het oog op hebben: op overgangsbepaling 238, zoals die in 1955 werd voorgesteld en later is aangenomen. Toen het gebleken was, dat vele kerkeraden niets gevoelden voor het neven-pastoraat, zoals dit in overgangsbepaling 235 is bedoeld (voor de prov. kerkvergadering met medewerking van de kerkeraad in het leven geroepen), heeft men 238 a-h ingelast. Uit vrees voor de mogelijkheid, „dat belangrijke groepen, bestaande uit leden van de Ned. Herv. Kerk, die in andere gemeenten normaal aan het hervormde kerkelijke leven zouden hebben deelgenomen, geheel van de Ned. Herv. Kerk dreigen te vervreemden" met alle mogelijke gevolgen van dien, werd een noodoplossing voorgesteld, die het de prov. Kerkvergadering mogelijk maakte om buiten de kerkeraden, die geen verantwoordelijkheid meenden te kunnen dragen, óm een neven-pastoraat te vestigen.

Inmiddels is deze overgangsbepaling 238 a-h in verscheiden gemeenten toegepast: de predikant-voorganger van de minderheidsgroep ter plaatse is nu niet langer emeritus of eervol ontslagen predikant, doch dienstdoend; de samenkomsten van de groep zijn officiële kerkdiensten, waarin ook de sacramenten kunnen worden bediend; de opneming onder de belijdende leden en de bevestiging en inzegening van huwelijken vindt er plaats, alles buiten verantwoordelijkheid van de plaatselijke kerkeraad doch onder die van de prov. Kerkvergadering (voortaan als P.K. aangeduid), die „doet wat des kerkeraads is".

Plaatselijk fungeert een commissie, waarvan tenminste één lid dient te zijn van de P.K. als „noodkerkeraad"; haar leden zijn buitengewone ambtsdragers.

Zonderlinge toestanden doen zich hierbij voor: zo weten wij van een gemeente, waar iemand (lid van de P.K.) ouderling is in de (gewone) gemeente en tegelijkertijd buitengewoon diaken in de nevenvoorziening, die ingesteld is ten behoeve van de Vrijzinnig Hervormden. Wel buitengewoon! Waar moet deze (niet-vrijzinnige) broeder nu eigenlijk kerken? ?

238d bepaalt, dat de inschrijving in de doop-, lidmaten- en trouwboeken e.d. geschiedt in de boeken en registers der gemeente door de kerkeraad van de gemeente ter plaatse, op gezag van de P.K.

Een aantal kerkeraden heeft hiertegen echter overwegende bezwaren en samensprekingen op het hoogste niveau hebben hierin geen verandering kunnen brengen: men is niet bereid om het nevenpastoraat te erkennen en op enigerlei wijze mee te-werken. In arrenmoede heeft men nu aan de herfstvergaderingen der classes voorgesteld om voorlopig doop-, lidmaten- en trouwboeken aan te doen leggen door de P.K., die dan een afschrift van de verrichte inschrijvingen doet toekomen aan de gemeente ter plaatse (die niet inschrijft). Ietwat zielig doet het aan, wanneer in de toelichting te lezen staat: , ; ... .dat er in feite geen andere mogelijkheid meer is dan de hierboven voorgestelde."

Toch wel een „onmogelijke mogelijkheid"; een dubbel kerkrechtelijk monstrum ! Want evangelisaties in vrijzinnige gemeenten dienen zich wel goed te realiseren, dat hun nieuwe lidmaten en wie hun attestaties bij de nevenvoorziening indienen, bij weigering van de kerkeraad om hen in te schrijven geen stemrecht verkrijgen. Men heeft wel gesproken van een ontrechting van lidmaten. Inderdaad, doch deze is gevolg van de ontrechting van de kerkeraden.

Toen de noodoplossing (die nu eenmaal geen oplossing is) voorgesteld werd, werd in de toelichting nadrukkelijk verklaard, dat deze regeling (238 a-h) geenszins bedoelt een consolidatie van de be­staande toestand; ze werd dan ook slechts als overgangsbepaling voorgesteld. Doch wanneer aanvulling 238d aangenomen wordt door de synode, komt er wel een en ander vast te zitten in menige gemeente. De term „bevriezen" is zelfs gebruikt.

Men zal tegenwerpen: heel de noodvoorziening blijft uiterlijk tot 1 januari 1965 van kracht. En dan? Want wel niemand zal verwachten, dat de moeilijkheden dan overwonnen zullen zijn, ook al ligt 1965 4 jaar achter 1961!

Met 238 a-h bewogen wij ons trouwens als buiten de weg van de orde der kerk, die in ordinantie 2-1-2 bepaalt: „Tot een bepaalde gemeente behoren alle leden, die binnen haar grenzen hun vaste woonplaats hebben".

Aanvulling 238d is een volgende stap op de verkeerde weg.

Intussen: het kan niet anders !

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 oktober 1959

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

EEN NOODOPLOSSING

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 oktober 1959

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's