Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

EEN KIND GEBOREN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EEN KIND GEBOREN

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

En de Heere gaf haar, dat zij zwanger werd en een zoon baarde. Ruth 4 : 13b.

De geschiedenis die aan de woorden: „En de Heere gaf haar, dat zij zwanger werd en een zoon baarde, " voorafgaat, is u genoegzaam bekend. Het is immers de geschiedenis van een gezin, dat emigreert uit Kanaän en immigreert in Moab en daar heel veel levensellende ondervindt. Elimelech, Naomi, Machlon en Chiljon, Ruth en Orpa zijn de namen, die in het familieregister zijn geschreven. Door de hand des Heeren worden er vier namen geschrapt en blijven twee levenden, Ruth en Naomi, over.

Twee eenzame weduwen trekken naar Bethlehem, vanwaar Naomi met de haren getrokken was naar Moab om het beter te krijgen in deze wereld. Daar aangekomen moet Ruth, de heidin, trachten de kost te verdienen voor haar schoonmoeder en zichzelf. Het minste werk pakt ze aan. Zij gaat aren lezen achter de maaiers in de tijd van de oogst. Maar Ruth werkt niet alleen voor de spijze die vergaat, ook arbeidt ze voor de spijze die blijft tot in het eeuwige leven. Naomi heeft haar onderricht in het Woord en de Wet van Israels Verbondsgod. Ze leerde genade kennen en zij deed de goede keus voor Hem, Zijn volk en Zijn dienst en de Heere alleen weet, wat het haar, de heidin, gekost heeft om evenals Abraham alles vaarwel te zeggen zoals: land en volk, familie en bezit, huis en graf. Ze ging immers een onbekende toekomst tegemoet. De roeping Gods heeft ze gevolgd, zelfs zo bewust, dat ze tegen Naomi moest zeggen: „Val mij niet tegen, dat ik u zou verlaten, om van achter u weder te keren; want waar gij zult heengaan, zal ik ook heengaan; en waar gij zult vernachten, zal ik vernachten; uw volk is mijn volk, en uw God is mijn God. Waar gij zult sterven, zal ik sterven en aldaar zal ik begraven worden; alzo doe mij de Heere en alzo doe Hij daartoe, zo niet de dood alleen zal scheiding maken tussen mij en tussen u".

De wens wordt uitgesproken dat de kerk meer van zulke leden mocht hebben. De toestand zou er heel anders uit zien dan nu vaak in het kerkelijk leven het geval is. Hier is niet van belang dat in eigen kracht iets gedaan wordt. Dit houdt nooit stand. Maar er moet arbeid verricht worden in de kracht van de Heilige Geest. Uit de beleving van de gemeenschap met de Heere. Het dagelijks wandelen met God. Zo deed Ruth het met haar gehele persoon. Dan ervaart zij het, dat zij omringd wordt door de liefderijke zorg des Heeren. Haar geloof wordt bekroond met een zegen, die alle verstand ver te boven gaat. Wie zich stelt op de wegen Gods zal barmhartigheid ontvangen.

Ruth ontvangt veel zegen in haar leven. Zij wordt zelfs driemaal overduidelijk beweldadigd. Allereerst getuigt haar huwelijk met Boaz van de bemoeienis des Heeren. Zij heeft een beroep gedaan op de losser met het verzoek: „Breid dan uw vleugel uit over uw dienstmaagd, want gij zijt de losser".

Was een Israëliet buiten zijn schuld zo verarmd, dat hij het erfdeel van zijn geslacht van de hand moest doen, dan had de naaste verwant, die daartoe in staat was, naar Gods wet, de verplichting het te kopen, opdat het in het bezit van de familie bleef. Bleef er een weduwe op jeugdige leeftijd kinderloos achter, dan had de ongetrouwde broer van de overleden man de plicht de weduwe te huwen, om indien mogelijk, het geslacht van de overledene in stand te houden. Was er geen broer, dan ging die plicht naar gewoonte over op en der naaste verwanten.

In een dergelijke situatie bevindt zich Ruth. Naomi heeft haar aandacht gevestigd op Boaz, omdat deze man wandelde met God. U weet van de geschiedenis af en het einde is, dat het huwelijk van Ruth met Boaz gesloten wordt. Door haar huwelijk met een man, rijk in God, worden alle zorgen weggenomen. Zij nam de toevlucht tot de Heere, de Verbondsgod, en zij is niet beschaamd geworden. Op verrassende wijze ontving zij veel. Ja zelfs een zoon werd haar geschonken. Haar, die als een onvruchtbare uit Moab gekomen was.

Na veel gebeden, opgezonden tot de troon der genade, gaf de Heere het, dat zij zwanger werd en een zoon baarde. Stel u eens voor: een kinderloos huwelijk gold in Israël als een vloek. Dit kon zeer zwaar drukken op de schouders van een kinderloos echtpaar. Maar nu geeft de Heere aan Ruth kinderzegen. Het geslacht van Machlon kan blijven voortleven.

Zo is de Heere. Hij peilt de behoefte van het hart. Hij toont Zich een God, Wiens gunst is over degenen, die Hem vrezen, die op Zijn goedertierenheid hopen. De Moabietische wordt met de gave van deze zoon daadwerkelijk ingelijfd in Israël. De vloekwaardige, de van God vervreemde, ontvangt van de Heere een zoon. Dit is groots, lezer! als de Heere een doemwaardige zo wil begunstigen. Ruth kan haar geluk niet op. Eerst werd zij gehuwd door Boaz; de bewoners van Bethlehem namen haar ten tweede in de gemeenschap op, en het derde, wat wel het allergrootste is, de Heere, de God van Israël, denkt aan haar, en neemt haar op. Het overweldigt Ruth. Zo zal het een ieder zondaar, die oprecht zijn zonden belijdt, overweldigen, wanneer de Heere aan hem denkt en hem in genade aanneemt.

Er is nog veel meer voor Ruth om te overdenken en om voor de Heere in aanbidding neer te knielen. Door de geboorte van haar zoon wordt zij verwaardigd de stammoeder te zijn van koning David, die weer de stamvader is van, de grote Davidszoon, de Heere Jezus Christus. Stammoeder van het heilige Zaad. O, hoe wonderlijk zijn Gods wegen. Het is een en al genade. Voor Ruth, voor Naomi, voor geheel Israël. '

Immers Naomi dacht in haar weduwschap, dat het geslacht van Elimelech, haar man, roemloos zou eindigen in Israël. Maar zij mag op haar oude dag dit blijk van Gods gunst zien en op haar schoot houden. De Heere breidde Zijn genade-vleugelen ook over haar uit, terwijl zij het helemaal niet verdiend had. Had zij niet in opstand de Heere zondige dingen gezegd? Ze moesten haar maar Mara noemen. Terwijl zij de gave Gods in haar handen houdt moet zij denken aan alles wat vooraf ging en ze zingt het schreiend met bevende stem: De Heere wilde mij hard kastijden, maar stortte mij niet in de dood. Dat is het. Als genade gezien wordt, dan valt onze eer weg. Dan valt er niet te klagen over God. Zelfaanklacht is beter. Wie klaagt, klage vanwege zijn zonde. De Heere heeft geen schuld, maar het is: nostra culpa. De genade des Heeren is oneindig groot.

In de harten en levens van Ruth en Naomi breekt de genade zich baan door de geboorte van deze zoon, over geheel Israël. De geschiedenis van God gaat door. Boaz en Ruth leefden „lang en gelukkig", maar hun zoon, Obed, is van kind tot kind voortgaande, de stamvader geworden van de grote Obed, de Dienstknecht. Er is dus hoop voor een verslagen en verbrijzeld volk. Er is redding voor de Kerk des Heeren. De Heere bouwt het Koninklijk van Zijn genade in Jezus Christus. Dit moge bemoediging geven voor het leven en werken der Kerk. Dit moge troost bieden voor het hart van ieder persoonlijk. De Heere betoonde Zijn troostrijke nabijheid in de levens van Ruth, Naomi en de Israëheten. Veel wijder zijn in de nieuwe bedeling de grenzen getrokken. Dit alles houdt in het heil voor zondaren in Jezus Christus, het Kind van Bethleiiem. De zoon van Ruth heette Obed. Schitterend die naam, want het betekent: dienstknecht. Het is de naam ook van Hem, Die het Zich geen roof behoefde te achten Code evengelijk te zijn en kwam, riiet om gediend te worden, maar om te dienen.

Blijdschap was er in het „geslacht" van Boaz, Ruth en Naomi, dus Ehmelech's geslacht, maar de blijdschap om de geboorte van de grote Obed in Bethlehem, eeuwen later, was nog groter. Hemel en aarde werden „bewogen". De Engelen in de hemelen verheugden zich om de geboorte van het Kind, Dat werd de Man van Smarten. Ere zij God in de hoogste hemelen. Hij gedenkt des ontfermens. Bij deze Dienstknecht is plaats voor zondaren, verlorenen, onwaardigen. Bent u in een dergelijke toestand geraakt, dan is er hoop om de straf der zonde te ontgaan en wederom tot genade te komen. Zalig zijn de armen van geest. Hij zal rijk maken.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 december 1959

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

EEN KIND GEBOREN

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 december 1959

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's