Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

UIT DE PERS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE PERS

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de „Kroniek" in dit blad van de vorige week-, heeft de Kroniek-schrijver al enige aandacht gewijd aan het feit, dat prof. dr. P. Smits, hoogleraar in de kerkelijke sociologie aan de rijks-universiteit te Leiden, door de generale synode niet is herbenoemd als lid van de raad voor Kerk en Theologie, en dat hem door de provinciale commissie voor opzicht en tucht in Zuid-Holland zijn  emeritaatsrechten zijn ontnomen met ingang van de datum, dat de termijn voor hoger beroep is verstreken.

Vanzelfsprekend hebben genoemde besluiten allerlei reacties in de kerkelijke pers opgeroepen. Sommige commentatoren verheugen zich over deze besluiten; anderen betreuren deze, terwijl wéér anderen bezwaar maken tegen de wijze, waarop deze zaak zijn beslag heeft gekregen.

Een voorbeeld van het laatste is het commentaar van ds. Groenewoud in het Herv. Weekblad „De Gereformeerde Kerk" van 10 december j.l. Onder de titel „Maatregelen tegen prof. dr. P. Smits" schrijft ds. Groenewoud o.a. het volgende :

Het zal de lezers van ons blad zijn opgevallen, dat de laatst gehouden synode prof. dr. P. Smits, hoewel herbenoemd, toch niet opnieuw heeft benoemd voor een functie in een der kerkelijke organen. Natuurlijk was, bij het lezen van dit bericht, de eerste gedachte, dat de reden hiervoor gezocht moest worden in de onrust, ergernis en tegenspraak uitlokkende artikelen over de betekenis van Christus' kruisdood en over de Voorzienigheid Gods, die prof. Smits in het orgaan der Vereniging van Vrijzinnig Hervormden had gepubliceerd. Volgens het verslag in ons blad was aanleiding voor het besluit der synode vooral de wijze waarop prof. Smits zijn mening te kennen had gegeven. De onderstreping van deze reden sluit m.i. in, dat het niet, althans niet overwegend, de inhoud van de geruchtmakende artikelen was, die de synode tot dit besluit leidde.

Blijkbaar achtte de synode het niet noodzakelijk, zelf verder op deze artikelen in te gaan.

Deze week echter brachten de dagbladen het bericht, dat het breed moderamen van de provinciale kerkvergadering van Zuid- Holland aan prof. Smits zijn bevoegdheden als van een emeritus heeft ontnomen. Dit moderamen is dus kennelijk van een andere gedachte dan de synode. Zoiets is natuurlijk heel goed mogelijk.

Maar hier doet zich nu een merkwaardige situatie voor.

Ds. Groenewoud herinnert dan aan een artikel van prof. Van Itterzon, waarin deze als zijn mening te kennen geeft, dat op grond van de kerkordelijke bepalingen niet het breed-moderamen van de provinciale kerkvergadering maar dat van de generale synode slechts maatregelen kan nemen tegen hen, die de rechten als van een emeritus hebben.

Ds. Groenewoud concludeert dan, dat het moderamen van de provinciale kerkvergadering van Zuid-Holland de grenzen van zijn bevoegdheden heeft overschreden, alsook, dat het met de synode verschil van mening heeft over de artikelen van prof. Smits. Hij schrijft verder :

Wij betreuren deze gang van zaken zeer. Indertijd hebben wij betoogd, dat het artikel van prof. Smits over de betekenis van Jezus' dood aanleiding kon worden voor een vruchtbaar theologisch gesprek hierover, binnen vrijzinnige kring ; daarna hebben we moeten constateren, dat de jaarvergadering der vrijzinnigen te Deventer dit principiële gesprek had ontweken door er een beleidszaak van te rrjaken.

Thans hebben kerkelijke organen enkele maatregelen genomen, ook zonder op de zaak zelf in te gaan. En het feit, dat het moderamen van de provinciale kerkvergadering van Z uid-Holland prof. Smits zijn bevoegdheden als van een emeritus heeft ontnomen, kan heel gem akkelijk aanleiding worden, dat de zaak verder wordt voortgezet op het vlak van de kerkrechtelijke bevoegdheid.

Ook ds. Groenewoud tekent protest aan zowel tegen de vorm als tegen de inhoud van prof. Smits' artikelen. Maar hij heeft bezwaar tegen de manier, waarop thans deze zaak kerkordelijk wordt behandeld.

Enigermate is de belijdenis als wetsartikel gehandhaafd ; en dat was juist, wat we tegen de organisatie van 1816 hadden.

De kerkorde moge een regeling voor een leertuchtproces aangeven, het blijft een zaak, niet van naleven van reglementsvoorschriften, maar van theologie, van kerkelijk belijden. Daarom betreuren we het, dat juist in dit geval het belijden ondergegaan is onder het (overigens nog onjuist) naleven van de kerkelijke voorschriften.

We betreuren dit ook, omdat hierdoor een verkeerde indruk van de handhaving der belijdenis wordt gewekt, èn velen nog meer kopschuw zullen worden. We zouden bijna gaan denken dat het de tragiek van de handhaving der belijdenis is, dat men haar steeds weer verkeerd aanvat.

Het diepste bezwaar tegen de handelwijze van de kerkelijke organen is voor ds. Groenewoud dus het feit, dat deze zich niet theologisch hebben bezig gehouden met de inhoud van prof. Smits' artikelen, en de vrees dat er een louter kerkelijke aangelegenheid van zal worden gemaakt, hoewel hij natuurlijk oog heeft voor de goede bedoelingen in het optreden van de provinciale kerkvergadering.

En hij eindigt met te schrijven:

Maar het zou wel eens kunnen zijn, dat zij, die thans deze vorm van tuchtoefening toejuichen, straks worden teleurgesteld. Dan krijgt het verwijt, dat de hervormde kerk de belijdenis niet handhaaft, feller klank, en schijnt hun het bezwaar tegen deze kerk des te meer gegrond. Allicht veroorzaakt dit weer nieuwe spanningen. Dit is dan echter gevolg van de verkeerde aanpak van deze zaak.

Wij moeten tenslotte wel tot de gevolgtrekking komen dat het thans van het grootste belang is, dat we de theologische verschillen en de afwijkingen van de belijdenis open en eerlijk ter tafel brengen, om die, bij het licht van de bijbel, in gehoorzaamheid aan dit Woord des Heren, grondig en beslissend te bespreken.

Ook het blad „In de Waagschaal" heeft weinig waardering voor de handelwijze van de kerkelijke organen. Ds. Buskes, die indertijd zo fel opponeerde tegen de inhoud van het beruchte artikel van prof. Smits over de betekenis van Jezus' dood, schrijft:

De Commissie voor het Opzicht van de Provinciale Kerkvergadering van Zuid-Holland, heeft volgens een mededeling van het Persbureau van de Hervormde Kerk, aan prof. dr. P. Smits de rechten van emerituspredikant ontnomen.

Aan deze mededeling werd toegevoegd, dat de beslissing van de Commissie een tuchtmaatregel is wegens prof. Smits' onchristelijk belijden en zijn poging zich aan het kerkordelijke opzicht te onttrekken.

De mededeling van het Persbureau is verre van duidelijk. Alleen reeds daarom kunnen wij de publicatie van het besluit Slechts betreuren. Men realisere zich, welk een serie misverstanden er het gevolg van zullen zijn.

Dit raakt echter uitsluitend de formele kant van de zaak, volgens ds. Buskes. De materiële kant is intussen veel belangrijker dan de formele. Ondanks de bezwaren van ds. Buskes tegen de theologische inzichten van prof. Smits, is hij niet dankbaar voor dit besluit. Na lezing van de desbetreffende ordinantie in de kerkorde, is hem duidelijk geworden, n.l. dat

de Hervormde Kerk wil — daar is zij Hervormde Kerk voor — dat bij de toepassing van de kerkelijke tucht zowel de uiterste voorzichtigheid als het uiterste geduld betracht wordt.

Volgens ds. Buskes is hiermee hevig de hand gelicht. De commissie voor opzicht en tucht is volkomen tekort geschoten.

Er is echter iets, dat ik nog veel en veel erger vind. De Commissie heeft prof. Smits opgeroepen voor een bespreking op 13 november. Prof. Smits was van oordeel — terecht of ten onrechte — dat de Commissie ter zake niet bevoegd was te achten. Hij zond daarom een brief, waarin hij meedeelde —• terecht of ten onrechte — dat hij geen termen aanwezig achtte, aan de oproep gehoor te geven. De Commissie heeft daarna op 13 november aan prof. Smits zijn rechten van emerituspredikant ontnomen zonder dat ze prof. Smits gehoord had. Het interesseert mij momenteel niet, of prof. Smits terecht of  ten onrechte weigerde te komen. Laat wat mij betreft zijn weigering ten onrechte zijn. Maar we zijn met de kerkelijke tucht al hopeloos op een verkeerd spoor terecht gekomen, als er tucht over een predikant geoefend wordt zonder dat men hem gesproken heeft en hij in de gelegenheid werd gesteld, zijn overtuigingen toe te lichten en te verdedigen. Als prof. Smits weigert naar de Commissie te komen, dan moet de Commissie naar prof. Smits gaan. Misschien zegt iemand: dat komt de eer van een Commissie voor het Opzicht te na. Die iemand zou gelijk hebben, wanneer deze Commissie een wereldlijke instantie was. Dat is zij echter niet. Zij is een kerkelijke instantie. En voor haar als kerkelijke instantie zou het alleen eervol zijn geweest, als zij na de weigering van prof. Smits om tot haar te komen naar hem toe was gegaan. Zo'n enkel schijnbaar onbelangrijk aspect is al voldoende om ons ervan te overtuigen, hoe gemakkelijk opzicht en leertucht ontsporen kunnen.

Verder noemt ds. Buskes nog een hele serie mogelijkheden, die hadden aangegrepen kunnen worden om deze zaak tot een bevredigend einde te brengen. En het was hem veel liever geweest, dat, als prof. Smits bij zijn theologische inzichten was gebleven, hier een judiciëel oordeel was gegeven. Dat zou een meer wezenlijke en heilzame tucht moeten worden genoemd dan een justituëel optreden.

Vreemd is dit oordeel van ds. Buskes. Persoonlijke ervaringen met instituële leertucht zullen in dit oordeel wel een rol spelen. Ds. Buskes schrijft dat trouwens zelf. Maar gedachtig aan 't woord van Luther, dat hij, die een grove dwaalleer verkondigt, erger is dan die een maagd schendt, achten wij het goed, dat de kerk heeft ingegrepen, al had dan de procedure anders moeten gevoerd worden.

Hoe zijn de reacties in de vrijzinnige pers ? Het hoofdbestuur van de Vereniging van Vrijzinnige Hervormden in Nederland achtte het nodig aan deze zaak van prof. Smits in een apart nummer van hun 14-daags orgaan „Kerk en Wereld", uitvoerige aandacht te schenken. Dit is zelfs een speciaal „Leertuchtnummer" geworden. Daarin is opgenomen o.a. een afschrift van het besluit tot ontzetting van prof. Smits en het artikel van prof. Van Itterzon over: Emeriti-predikanten en de kerkelijke leertucht.

In de verklaring namens het hoofdbestuur wordt gezegd, dat dat niet lijdelijk de afloop van het tuchtproees kan afwachten. Zij heeft prof. Smits een raadsman ter bijstand gegeven, die met hem in de beroepszaak zal optreden. Dit beroep is reeds ingesteld.

Zolang de zaak sub-judice (bij de rechter) is, wil het hoofdbestuur zich vooralsnog onthouden van het doen van stellige uitspraken over de kwesties van het geding. Voorlopig wil zij het alleen laten bij het aangeven van de vragen, waarom het in deze kwestie gaat.

Al met al is er dus heel wat rumoer ontstaan in deze zaak. Wij zijn benieuwd naar de afloop. Dan zal inderdaad bhjken of de kerk metterdaad weert al wat haar belijden weerspreekt (art. X van de kerkorde), of dat zij dat niet doet. God geve haar de moed voor het eerste en beware haar voor de schande en de schuld van het laatste.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 december 1959

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

UIT DE PERS

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 december 1959

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's