Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

LEGITIEM CONFESSIONEEL?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

LEGITIEM CONFESSIONEEL?

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op de jaarvergadering van de Confessionele Vereniging zijn verschillende vragen tot het Hoofdbestuur gericht, die de voorzitter, ds. Luteijn, er toe genoopt hebben eens te schrijven over een en ander in het Orgaan der C.V.: het Hervormd Weekblad. Deze artikelenreeks vangt aan in het nummer dd. 10 september j.l. onder de titel: Confessioneel.

In de inleiding wordt nadere mededeling gedaan aangaande zo even genoemde vragen, die behalve de hoofdvraag: Zijn wij nog confessioneel? Wat is eigenlijk confessioneel? Weet men nog wel, wat men aan die confessionelen heeft? e.d.g. neerkwamen op verschil van mening aangaande een drietal punten: 1. betreffende „inschakeling" van vrijzinnigen. 2. omtrent de vrouw in het ambt. 3. „het feit, dat adviezen aan de classicale vergadering door bepaalde confessionelen totaal genegeerd worden".

Nog scherper vindt de schrijver het in het verslag dier vergadering geformuleerd, als een der sprekers vraagt: „Wat is nu eigenlijk legitiem confessioneel? Wat prof. Van Niftrik schrijft en propageert of dr. W. J. de Wilde of ds. Groenewegen, ds. Van Roon, ds. Lagerwey? "

Wij kunnen niet ontkennen, dat deze laatste vraag voor niet-leden van de CV. met belangstelling voor de reformatorische belijdenis als uit het hart gegrepen is.

Intussen nemen wij met genoegen kennis van het voornemen van ds. L. om op die vragen van antwoord te dienen.

Ds. L. begint met op enkele fundamentele artikelen der Statuten van de C. V. te wijzen.

Het eerste artikel vraagt instemming met de belijdenis der Hervormde Kerk, geformuleerd in de — laat mij zeggen — Drie Formulieren van Enigheid, want die worden genoemd.

De tweede alinea van dit artikel: „het normatief gezag van de Heilige Schrift en het normerend gezag der Kerk in hare vergaderingen te erkennen".

Wij vestigen de aandacht op dat „normerend gezag der Kerk!" (Curs. van mij, S.)

Het tweede artikel luidt: De vereniging erkent:

a. dat in een welgestelde Kerk de belijdenis van kracht is, omdat zij (cursiv. van mij, S.) met de Heilige Schrift in overeenstemming is; zo nochthans, dat bezwaren tegen enig leerstuk in die belijdenis geformuleerd langs kerkelijke weg aan de Heilige Schrift moeten worden getoetst.

Dat normerend gezag der Kerk in haar vergaderingen lijkt ons niet zonder bedenking. Met name is deze bepaling bedenkelijk in een niet-welgestelde kerk gelijk de Hervormde Kerk reeds sedert jaren en ook na 1951 is.

Men zal dat „normerend gezag der kerk" wel willen terugvoeren op het gezag der belijdenis, doch dat wordt in de verklaring van ds. L. niet opgemerkt.

Wèl zegt hij, dat „aan de ene kant" in en door de C. V. het gezag der belijdenis wordt hooggehouden, doch het verklarende stuk onderstreept zeer dik, dat „elke belijdenis, als zijnde werk van mensen, onderworpen blijft aan de Schrift".

Het bedenkelijke van het door de voorzitter van de C. V. ingenomen standpunt is, dat een uitspraak van de Kerk inzake het belijden, zoals ds. L. wil bepleiten, in de huidige situatie, waarin de Hervormde Kerk verkeert, niet de minste waarborg geeft, dat zij beantwoorden zal aan de norm van Gods Woord. Wie kan dat in een modaliteiten-Kerk als de Hervormde Kerk, verwachten ? Zelfs over het goddelijk gezag der Heihge Schrift is men het niet eens. Op dit meest fundamentele stuk des geloofs, hebben velen ook in de hoogste vergadering der Kerk, de belijdenis der vaderen prijs gegeven. Hebben de oudere Confessionelen niet gesproken van de Schrift als norma normans en van de belijdenis als norma normata ?

Niemand kan ontkomen aan de indruk, dat hier een verschuiving plaats vindt, waarbij in de grond der zaak het gezag der Heilige Schrift wordt vervangen door dat van de Kerk. Juist, omdat men de belijdenis der vaderen aangaande het goddelijk gezag der Heilige Schrift niet meer ernstig neemt, zoals de vaderen die omhelsden.

In dit licht kan het beroep op de belijdenis zelf (Art. 7), waarin zij zegt niet met de Heilige Schrift te mogen worden gelijk gesteld, weinig betekenis hebben.

Want het gaat in het huidig kerkelijk geding niet over het gezag der belijdenis, maar over het gezag der Heiige Schrift. Dit gezag is voor velen zwevend en onzeker geworden. En wat kan de betekenis dan zijn van de volgende woorden van ds. L.: „Daarin (d.i. in de nadere uitleg van de woorden normatief en normerend) lees ik, dat als men zegt, dat Gods Woord normatief gezag heeft, dit betekent, dat de Heilige Schrift in alle geschillen bovenaan staat en overwegend gezag uitoefent." ?

Bij de behandeling van de voorstellen tot toelating van de vrouw tot de ambten, is wel heel duidehjk gebleken, dat aan de stelling der tijdgebondenheid meer gezag kan worden toegeschreven, dan aan zeer duidelijke uitspraken der Heilige Schrift. Ook van Vrijzinnige zijde is daarop gewezen naar aanleiding van hetgeen geschreven staat in 1 Cor. 14 : 33 v.v.

Naar aanleiding van Art. 2 der Statuten van de C. V. : „dat in een welgestelde Kerk de belijdenis van kracht is, omdat zij met de Heilige Schrift in overeenstemming is".

Is dit een objectieve stelling omtrent de welgesteldheid van een Kerk, van de Hervormde Kerk, mogelijk van de Kerk, of heeft deze erkenning bepaaldelijk betrekking op de actuele toestand waarin we verkeren, zijnde een nietwelgestelde, waarin de belijdenis niet van kracht zou zijn ? Bedoelt men de belijdenis der Drie Formulieren ? Zo ja, dan is daarin derhalve beweerd, dat deze belijdenis in overeenstemming is met de Schrift. Maar dan is ook beweerd, dat zij desondanks niet van kracht is, omdat de Kerk niet welgesteld is. Want men zou zeggen, dat de erkenning, dat de belijdenis (der Drie Formulieren) in overeenstemming is met de Schrift, tegelijkertijd het gezag der Schrift en dat der Confessie insluit.

Voorshands lijkt een en ander nog al tweeslachtig en vraagt het om nadere opheldering.

S.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 december 1959

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

LEGITIEM CONFESSIONEEL?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 december 1959

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's