De kerkdienst in vroegere tijden
Hoe vaak dienst en hoe lang?
1.
Het is niet onaardig, om eens na te gaan, hoe het in de bloeitijd van onze vaderlandse kerk, in de 17e eeuw, gesteld was met het kerkelijk leven, vooral wat betreft de kerkdiensten.
Vrijwel in elke gemeente werd er tweemaal 's zondags dienst gehouden. In de steden veel vaker.
In Groningen bijvoorbeeld waren er elke zondag vier diensten. De eerste, schrik niet, 's morgens om 6 uur! Kom daar nu eens om. Hoewel ik mij herinner, dat ds. Datema, destijds predikant in Rotterdam-Delfshaven, een catechisatie had 's zondagsmorgens om 7 uur! Dat is nog maar een dertig jaar geleden!
Maar wat zegt u van Dordrecht met het volgende lijstje van diensten?
's Zondags in de zomer een vroegbeurt in één kerk. Om 9 uur dienst in drie kerken. Van 11 - 12 uur in de Grote Kerk een catechisatie voor de wezen. Om 2 uur weer dienst in drie kerken. Van 4 - 5 uur catechisatie in de Grote Kerk voor de „jonge dochters", in een andere kerk voor de jonge mannen. In de wintermaanden ook om 5 uur nog diensten in twee kerken.
Dat was dus 's zondags. Maar dan was er in de week ook nog elke dag kerk! 's Maandagsavonds, 's dinsdagsmorgens, 's woensdagsavonds, 's donderdagsmorgens en 's vrijdags- en 's zaterdagsavonds!
Of men dus ook kerks was in ons vaderland in die dagen. Toch wist men van werk en ondernemingslust: de gouden eeuw!
Maar hoe lang duurden dan die diensten, zult u vragen.
Het Convent van Wezel (1568, een vergadering van leidende personen in de kerken der Hervorming) bepaalde: „De predikanten zullen niet met al te lange predikatiën belasten de memorie der toehoorders, noch hun ijver breken, en alzo als een walging der mage toebrengen, daarom zullen zij hunne predikatiën met een uur afhandelen".
Of dit betekende, dat de hele dienst met een uur klaar moest zijn? Ik vermoed, dat het alleen de lengte van de préék betrof.
Intussen hielden de dominees zich lang niet altijd aan dit toegemeten uur. Vaak was er aan de rand van de preekstoel een zandloper aangebracht, zodat prediker en gemeente konden zien, wanneer de tijdsduur was verstreken.
Soms stelden de magistraten zelfs boeten op het te lange preken. Men vertelt, dat dan de dominee in het vuur van zijn rede de zandloper wel eens omkeerde en er een boete aan waagde.
Anderen waren wat voorzichtiger en hielden bijtijds op. Soms zeer abrupt, zoals een dominee in Den Haag, die bij de bevestiging van zijn collega daar zijn preek op een originele manier besloot, door te zeggen: „Gemeente, gij verlangt ('t is ook tijd) naar een einde en afscheid; ziet daar is het: Amen".
Dat men in die dagen blijkbaar de gelegenheid had, om zo vaak ter kerk te komen (en met welke vervoersmiddelen!) en de rustige aandacht om lange, betogende preken aan te horen, daar kunnen wij in onze jachtige tijd wel jaloers op zijn!
Overigens was het ook toen niet alles goud wat er blonk. Op verscheidene plaatsen liet men het dagelijks werk lang niet altijd rusten op zondag, zodat er zelfs wel zondagen achtereen geen dienst gehouden werd, waarover gemeenten en dominees dan een standje kregen van de Classis.
In enkele artikeltjes hoop ik u wat nader te vertellen over de gang van zaken in de kerkdiensten van die tijd, hierbij o.a. gebruik makend van een geschriftje van prof. dr. S. D. van Veen,
„De Godsdienstoefeningen der Gereformeerden, Baam 1914.
Een volgende keer iets over de voorlezer.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 februari 1960
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 februari 1960
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's