Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MEDITATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MEDITATIE

MAAR DE DAGEN ZULLEN KOMEN...

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Maar de dagen zullen komen, wanneer de bruidegom van hen zal weggenomen zijn, en dan zullen zij vasten. Mattheüs 9:15.

De lijdensweken zijn weer begonnen. In deze weken worden wij op bijzondere wijze bepaald bij de betekenis van Christus' lijden. Hierbij wordt dan meestal gedacht aan het zware lijden, dat Hij heeft moeten doorstaan in de laatste dagen van Zijn leven. Hoewel deze dagen een zeer belangrijke episode zijn in Zijn lijdensweg, zullen we toch altijd moeten bedenken, dat het niet alleen deze dagen zijn, dat Hij geleden heeft. Immers de gehele tijd van Zijn verblijf op aarde, beginnende met Zijn geboorte, betekende voor Hem lijdenstijd. Daarom heeft Hij niet Zijn discipelen Zijn lijden alleen doen verkondigen in de werkelijke gebeurtenissen daaromtrent, doch ook verschillende malen aangekondigd, dat Hij moest lijden, hetzij openlijk of meer in bedekte woorden. Zoals nu het woord van deze overdenking.

Zijn verwerping door de mensen werd dan ook niet alleen aan het einde openbaar, maar telkens weer opnieuw. Zijn gehele leven door. Duidelijk komt in de evangeliën naar voren Jezus' kennis van de mensen, al wisten zij nog niet wie en hoe Hij was. Steeds weer opnieuw toonden zij hun vijandschap tegen Hem door Hem stelselmatig te verwerpen. Dit deden echter niet alleen de Joden, maar wij doen in deze dagen nog precies hetzelfde. Moge de lijdensprediking ons daarvan overtuigen, opdat wij ons voor Hem verootmoedigen en zullen bekennen, dat wij ook altijd maar vonden zoeken om onszelf te blijven en ons tegen Christus te verzetten.

Dagelijks werd Hij nagelopen om te zien of Hij iets deed, wat met hun levenswijze en opvattingen niet in overeenstemming was. Niet alleen de Farizeen, doch ook de discipelen van Johannes de Doper. Deze laatsten komen tot Hem met de vraag: „Waarom vasten wij en de Farizeërs veel en Uw discipelen vasten niet? " Nu is vasten op zichzelf niet onbijbels en wordt als zodanig door Jezus ook niet veroordeeld. De wet eiste slechts vasten op de Grote Verzoendag, hoewel dit later door de Farizeen willekeurig werd uitgebreid zoals b.v. bij het uitblijven van regen en bij rampen. Het vasten was echter niet verkeerd, maar wel dat het tot een nietszeggende vorm was geworden, men verwachtte er iets van. De Heere Jezus zal dan ook zeker het door de wet geboden vasten hebben onderhouden. Toch nam men het Hem kwalijk, dat Hij zich niet hield aan de inzettingen van de Farizeen, omdat dit leringen waren door mensen bedacht.

Jezus antwoordt hen dan ook door te zeggen: vasten is goed, mits het waarhjk een uiting is van droefheid. Alles heeft zijn tijd, doch als er geen droefheid is heeft vasten niet de minste betekenis. Men vast niet op een bruiloft. Hier maakt Hij gebruik van een beeld wat heenwijst naar de bruiloft van het Lam. Dit beeld van de bruiloft gaat door heel het N.T. heen. Hij gaat bruiloft houden met de bruid, die de Vader Hem uit deze wereld geeft. Op deze bruiloft is het te doen om de heerlijkheid en eer van de Bruidegom. Daartoe zijn de bruiloftsgangers gekomen om met de bruidegom in optocht te gaan om daarna de feestzaal binnen te gaan. Een bruiloftsstoet, die Hij door Zijn Woord en H. Geest om Zich heen verzamelt. Zolang Jezus bij de Zijnen is, is er voor hen geen enkele reden om te vasten, om bedroefd te zijn — integendeel, dan is er vreugde. Vandaar dan ook dat Hij terecht Zijn discipelen verdedigt waarom zij niet vasten op de tijden door de Farizeen gesteld.

Hoewel Hij hier dus de klacht van de Farizeen en de discipelen van Johannes de Doper afwijst, laat Hij hier toch blijken dat er voor Zijn discipelen wel een tijd van vasten zal aanbreken. Zij zullen moeten weten wat Hij voor een Bruidegom is en waartoe Hij door Zijn Vader in deze wereld gezonden is. Om hen nl. een eeuwige blijdsohap te bereiden, zal er een tijd komen, dat droefheid hun harten zal vervullen, dat zij zullen vasten. Hij zegt dan ook een woord wat in het geheel niet werd verwacht: „Maar de dagen zullen komen, wanneer de bruidegom van hen zal weggenomen zijn, en dan zullen zij vasten". En geweldige teleurstelling voor de bruiloftsgangers, die meenden recht uit met de bruidegom naar de feestzaal te mogen gaan. Wie Hem wegneemt en waarvoor en voor hoelang, daarover hier geen woord, hoewel dit woord weggenomen wijst op geweld en spreekt van het ko­mende zware lijden, wat Hij later duidelijk tot Zijn discipelen zeggen zal: „De Zoon des mensen zal overgeleverd worden in de handen der zondaren, en zij zullen Hem doden en ten derde dage zal Hij opgewekt worden". Toen reeds begonnen zij bedroefd te worden. Maar nog groter zal die droefheid worden als zij straks zullen verstaan, dat zij zelf de oorzaak waren van dit weggenomen worden, vanwege hun zonden en ongerechtigheden, die Hij door dit weggenomen worden moest verzoenen, opdat zij straks door het geloof in Hem zouden delen in de eeuwige blijdschap rondom de troon van het Lam. Dan zullen zij vasten als zij verstaan dat het weggenomen worden van de Bruidegom een Goddelijk moeten is om daarmede de zonde van het gehele menselijke geslacht te dragen. Hij moest hen verlaten omdat dit de enige weg is waarlangs God zich verzoend heeft met de zondige mens, die buiten Jezus niet leven kan. En die dagen zijn gekomen. Hij is gevangen genomen, nadat Hij de gebedsstrijd gestreden had in Gethsémane. Tot het sterven laat de Vader Zijn Zoon aan de mensen, aan de leiders van het volk Gods en aan de Romeinse rechter. De tijd van de vastendag, de tijd van droefheid voor Zijn discipelen en al Zijn bruiloftsgasten. Een diepe droefheid heeft hen vervuld op de tijden waarin zij Jezus zullen missen en naar Zijn wederkomst verlangen.

Kent gij deze droefheid? De droefheid Hem te missen? De droefheid naar God, die in Zijn eeuwige liefde om niet naar een ieder, die deze noodzakelijkheid van het moeten weggenomen worden van de Bruidegom moet erkennen, waardoor Hij met Zijn lijden, als met het enige zoenoffer, allen die in Hem geloven, hun lichaam en hun ziel van de eeuwige verdoemenis verlost en hun Gods genade, gerechtigheid en het eeuwige leven heeft verworven? Hoort ge Zijn stem: „dit deed Ik voor u, daar gij anders de eeuwige, dood had moeten sterven? " Als ge Hem kent zal deze droefheid u hebben vervuld, maar ook Gode zij dank blijdschap, want ondanks het verdriet van het weggenomen zijn gaat de bruiloft en het feest door. Hij is niet weggebleven, maar door de dood heen Zijn discipelen versohenen, om hun te verkondigen, dat aan Gods gerechtigheid is voldaan en de vrede was hersteld en dat het nut voor hen was, dat Hij heen ging naar Zijn Vader om plaats te bereiden en Zijn Trooster te zenden, die hen in al de waarheid leiden zal. Niet alleen de discipelen, maar allen, die Zijn verschijning hebben liefgehad.

Deze bruiloft zal dan zijn een nieuw begin van God met de zondaar, een nieuw verbond, een nieuw Jeruzalem, een nieuwe hemel en aarde. God komt in deze weggenomen Bruidegom tot de mensen. Tot mensen, waarvan sommigen schrikken; nl. tot de verlorenen, die gezocht en gevonden worden. Zie de rij van Zijn discipelen in dit hoofdstuk eens na: bezetenen, verlamden, melaatsen, tollenaren en zondaren. Allemaal beschadigde zielen in deze harde wereld. En dit nog maar het begin. De Farizeën vragen zich af, welke vreemden op de duur daar nog bijgevoegd worden. En toch ... Gods Woord zegt het: dit zijn de volgelingen van Jezus, deze mensen, voor een kleine tijd bedroefd, gaan naar de bruiloft, naar de grote maaltijd van Koning Jezus. Bedroefd toen de dagen kwamen dat Hij werd weggenomen, maar toch als feestgangers verblijd zijn en uitzien naar het komen van de dag als Hij verschijnt in heerhjkheid met de wonden die „de handen der zondaren" Hem aandeden als tekenen van Zijn strijd en overwinning. Want ook die dag komt.

Kent gij deze Zaligmaker? Deelt ge in de vreugde van hen, die Hem op de weg door de wereld volgen naar Zijn toekomst, vrijgekomen van al het vasten in ijdele vorm en van alle eigengemaakte heiligheid. Zo niet, haast u om uws levens wil. Zo ja, weet dan als ge Zijn dood gedenkt, dat Hij de Bruidegom is weggenomen, maar dat Hij wederkomt, dat de heerlijkheid van Het Leven over Hem gekomen is en van Hem schijnt op al Zijn volgelingen, die met Hem ingaan in het hemels Jeruzalem, waar zij nooit meer vasten zullen. U dan die gelooft is Hij dierbaar!

(St. Annaland)

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 maart 1960

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

MEDITATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 maart 1960

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's