Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KRONIEK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KRONIEK

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onder de Friese vlag — Leeuwarder samenkomsten betreffende prof. Smits en de tucht — Kritisch commentaar in Hervormd Nederland — Koreaanse Kerk en de Wereldraad.

Friesland begeert een eigen academie. Het doet er alles voor, dat met de „spreiding" van onderwijsgelegenheden ook in Leeuwarden een hogeschool of universiteit wordt gesticht. In de rubriek „onder de Friese vlag" — een der vele door de N.C.R.V. verzorgde rubrieken — sprak onlangs dr. Sikkama, herv. predikant te Sneek, over deze aangelegenheid. Het was een zeer welsprekend woord, met gloed van overtuiging uitgesproken. Hij schetste het friese volk, door de eeuwen heen worstelend voor een eigen taal en cultuur, beantwoordend aan zijn bijzonder karakter. Het chauvinisme dat soortgehjke expectoraties vaak verzwakt, was bij dr. Sikkama niet aanwezig, al moest Holland — deed het j.l. Lauwerszeedebat daar ook nog het zijne toe? — het wel even ontgelden, dat, naar het gevoelen van de spreker, thans, in tegenstelling met de „hongerwinter", te weinig moeite deed het friese volk en landschap in him eigensoortig karakter te kennen.

Voorts stelde hij in het licht, dat Friesland aan een eventuele academie wat had aan te bieden. Hij wees op de provinciale bibliotheek met haar ca. 200.000 delen — hierin is ook ondergebracht de voormalige imiversiteitsbibliotheek van Franeker — en de Buma-bibliotheek, welke met instellingen vdn dergelijke aard in Europa kan wedijveren.

Het streven naar een universiteit in eigen omgeving zit in de lucht. Overijsel doet in dezen al het zijne. Het schijnt daar te gaan tussen Zwolle en Deventer. Pas werd gemeld, dat de burgemeesters van Aken, Luik en Maastricht, op initiatief van de laatste, een commissie in het leven riepen om plannen te beramen voor stichting van een universiteit in een plaats, gunstig gelegen voor alle drie steden en haar omgeving. Wij hebben al „streek-ziekenhuizen". Waarom, bij de aanwas der bevolking en meerdere toegangsmogelijkheid tot het Hoger onderwijs uit schier alle lagen der bevolking, ook niet meerdere academies, wij zouden kunnen zeggen „streek"universiteiten?

Dr. Sikkama deed, met een verwijzing naar een gezegde van de Franeker hoogleraar Huber — deze zeide eens: „de staeten binne de heiten van 't volk", de staten zijn de vaders van het volk — een krachtig beroep op de landsoverheid. Is er enige kans, dat zij aan Frieslands wens gehoor geven? Dan sta één ding vast: dat Friesland één bhjve wat de plaats voor de eventuele realisatie van zijn wensen betreft. Toen indertijd Willem Lodewijk — „Uz Heit", onze vader, was zijn erenaam — een Hogeschool wilde stichten, bevochten Leeuwarden en Sneek elkander zozeer de eer als vestigingsplaats, dat de stadhouder allebei liet kijven en de academie stichtte in Franeker.

Tussen universiteit en kerk alias theologie was vanouds een nauwe band. Belangstelling voor hoger onderwijs kan ook opkomen uit Hefde voor kerk en theologie. De stichting van onze vaderlandse universiteiten is er het bewijs voor. Dr. Sikkama's betoog was daaraan niet gespeend, al repte het niet met name van de kerk.

In Friesland bleek, behalve interesse voor een eigen universiteit, ook belangstelling inzake de kerkelijke situatie nu. In Leeuwarden werden onlangs twee vergaderingen gehouden, welke daarvan blijk gaven.

De rechtzinnige kerkelijke vereniging „De Bijbel" — ze behartigde voorheen in „evangelisatie" de belangen der rechtzinnige groepering in Friesland's hoofdstad — besprak in haar samenkomst de „zaak-Smits". Besloten werd zich tot de Synode te richten met verzoek om, indien de kerkorde thans geen ordinanties heeft, welke een weg aanwijzen tot voortzetting der procedure, alsnog in deze leemte te voorzien. Dat is een verblijdend teken van kerkelijk meeleven, met name om de blaam, welke op onze kerk zou blijven rusten, indien men de zaak Het, in het stadium van „non Uquet", d.i. het is nog niet duidelijk, hoe het verder zou moeten, weg te nemen. Er is in de kerk veel te weinig meeleven in dezen. Het had moeten stormen van verontwaardiging en protesten. We zijn allen veel te lauw gebleven in deze kwestie.

Intussen — en ik vermefld dit met vreugde — de P.K.V. van Zuid-Holland heeft in haar vergadermg van februari besloten een schrijven aan de plenaire Generale Synode te richten met verzoek de „zaak-Smits" te behandelen naar ordinantie 13.29.5 Dat is de weg tot driemaal toe door prof. van Itterzon aangewezen.

Bovenstaande mededeling werd mij van bevoegde zijde verstrekt.

Dit is niet in de lijn van de andere Leeuwarder samenkomst, welke zich heeft beraden op de kerkelijke tucht, vooral in verband met de „zaak-Smits" en wat in 1961 zou kunnen gebeuren. Het was een vergadering van voornamelijk vrijzinnige theologen, in welker gezelschap ook was en sprak ds. W. Bartlema uit Leeuwarden, „midden-orthodox", naar het verslag in „Herv. Persbureau" meldde. Uit het verslag, dat ik aantrof in „Herv. Weekblad", dd. 10-3- '60 in een artikel van H. G. G., neem ik het volgende over:

„Zij betoogden, elk op hun eigen wijze, dat het geboden is elkaar in de kerk niet te vervolgen of te verketteren. Alleen solidariteit en verbondenheid met elkaar kan de kerk in deze tijd en in onze wereld haar plaats doen behouden en haar taak doen vervullen. Bij alle verschil van mening en met erkenning van het bestaan van grenzen van de kerk, legden zij er de nadruk op, dat „tucht" niet bedoelt uit te drijven, maar vast te houden. Er is geen reden voor angst vanwege de nadering van 1961. Rechts en links moeten tezamen blijven werken aan de gezondmaking van de kerk, allen in dienst van Christus, die de Heer der kerk èn van de wereld is".

Waar duidt dit alles op? Een vrijz.midden-orthodoxe concentratie in Mem? Men wil elkander vasthouden. Dat is al meer gehoord. Men wil de gezondmaking der kerk tot stand brengen. Ds. Groenewoud (H.G.G.) heeft er in zijn artikel in Herv. Weekblad, boven aangehaald, zeer ad rem op gereageerd. Plaatsruimte laat niet toe, daaruit naar dat het verdient te citeren. Maar hij zegt de dingen scherp, vooral dat — althans volgens het verslag — over het enige middel, de prediking van het onvervalste Woord, niet werd gerept. De heren zijn naar huis gegaan in de waan, dat ze niet in angst behoefden te zijn voor 1961. De zaak staat volgens hen veilig. Tucht is om te behouden. En men kan met zijn allen in de kerk blijven. Ja zeker, maar dan in de weg van bekering tot gehoorzaamheid aan Gods Woord. Maar niet om een kerk te handhaven van „elck wat wils". Bunyan spreekt in zijn „Des Christensreis" van de kerk als „het huis vol schoonheid", de schoonheid en heerschappij van de Christus Gods, de Koning, Die Zijn leven gaf tot „een rantsoen voor velen". Daarvan zweeg het verslag in alle talen.

Ds. F. H. Landsman heeft in twee nrs. van „Herv. Nederland", respectievelijk van 25 febr. en 5 maart j.l., enige vragen en opmenkingen geplaatst inzake het regeringsbeleid in Nieuw-Guinea en hier te lande. Het eerste „kritische commentaar" betreft de schoolstichting van een r.k. P.M.S. (Primaire School) in Hollandia, welke in Merauke had moeten komen volgens besluit indertijd van min. Helders. In Nieuw-Guinea heeft toen een hoofdambtenaar, gedekt door de toenmalige Gouverneur, die subsidie aan een in Hollandia te stichten r.k. P.M.S. toegewezen, wat tot opening dier school leidde. Indertijd is in onze Kroniek hierop de aandacht gevestigd.

Nu zijn schriftelijke vragen gesteld van de zijde der P.v.d.A., de C.H.U., V.V.D. aan minister Toxopeus, onder wiens departement nu Nieuw-Guinea ressorteert, met verzoek om de r.k. P.M.S. van Hollandia over te plaatsen naar Merauke en aan Hollandia alsnog de beloofde protestantse (zendings) P. M.S. te geven. Ook in de A.R.P. zijn meerdere leden, die daarvoor voelen. Of het zal gelukken?

Heel scherp vraagt ds. Landsman of de „vele stemmen op Nieuw-Guinea gelijk zullen krijgen, die ons verzekeren, dat in dit gebiedsdeel uiteindelijk niet de verantwoordelijke minister regeert, maar de bisschoppen en dat de ambtenaren dit wetende zich daarnaar richten". Hij betoogt voorts, dat met een en ander niet bedoeld wordt aan het r.k. deel der bevolking het haar gegevene te ontnemen, doch alleen dienaangaande een correctie aan te brengen en zo missie en zending te contenteren.

Het tweede artikel (H.N. dd. 5 maart jl.) betreft de subsidie voor kerkbouw volgens het dusgenaamde rapport Stassen. Naar indertijd verluidde had prof. Beel bij zijn informaties en formatiepogingen in zijn concept-program die subsidie safe gesteld. In de troonrede werd er niet van gerept. Verdere geruchten — van „enkele wijze Haagse heren" — wisten, dat de V.V.D. tegen de kerkbouwsubsidie zou zijn en er een kabinetskwestie van maakt. Verder, dat prof. Romme het episcopaal had „omgekregen" en dit van de K.V.P. niet zou vragen de kerikbouwactie door te zetten.

In „Herv. Nederland", dd. 12 maart, rectificeert ds. Landsman, wat hij schreef over wat prof. Romme van het episcopaat zou hebben verkregen. Hij deelt nl. mede, „dat, volgens de Tijd-Maasbode", dd. 3 maart j.l. de bisschoppen hebben verklaard, „zonder rijkssubsidie kunnen wij niet voldoende kerken bouwen". Dit werd gezegd tijdens een persbureau-conferentie ter inleiding van de (r.k.) kerkbouwzondag, bij welke gelegenheid zij het gerucht als zou het episcopaat bezweken zijn onder politieke druk onjuist noemden".

Al deze „geruchten zaaien onrust", zegt het artikel. Ds. Landsman betreurt dit alles, wijl bouw van nieuwe kerken toch wel een „cultureel belang is van eerste orde".

De kerkbouwactie bracht tot nu toe een tien miljoen gulden op. Natuurlijk hoopt men op nog meer. Maar ook al zou het bedrag van 16 nüljoen er komen, dan nog is subsidie van overheidswege zeer wenselijk.

Wij zijn het met ds. Landsman over de wenselijkheid dezer subsidie eens.

Maar niet uit hoofde van „cultureel belang van eerste orde".

De kerk wordt met dergelijke bewoordingen al te veel op één lijn geplaatst met (culturele) verenigingen. Dat is m.i. niet juist. De kerk is een verschijning van eigen en bijzondere aard: „sui generis". En de overheid heeft krachtens art. 36 der Ned. Geloofsbelijdenis voor haar een roeping. Het is jammer dat ds. L. en meerdere scribenten met hem, daarop niet wezen. Art. 36 behoort met het overige deel der N.G.B. nog altijd tot de belijdenisschriften onzer kerk. Daarom had, dacht ik, op die roeping moeten gewezen worden. Prof. Haber zei: „De staeten binne de heiten van 't volk"; in schriftuurlijke bewoordingen overgezet: „voedsterheren der kerk". Of het pleidooi zal helpen? De regering heeft momenteel al haar aandacht te concentreren op het betreurenswaardige conflict in het bouwbedrijf. Misschien is het opgelost, als deze Kroniek onder de ogen onzer lezers komt. Het zou te wensen zijn! Niettemin is het goed, dat ook de subsidie kerkbouw in het „nieuws" blijft.

De infiltratie van het commimisme bhjft doorgaan. Het geeft niets prijs van zijn ideaal de hele wereld te winnen voor zijn evangelie (ideologie). De kerk in allerlei openbaring heeft er van te lijden en zet zich op meer dan één wijze er tegen in. Dat blijkt ook uit het volgende bericht, dat Persbureau dd 12 mrt. j.l. gaf:

„De Presbyteriaanse Kerk van Korea heeft besloten uit de Wereldraad van Kerken te treden. Zij doet dit om tegemoet te komen aan de verlangens van de krachtige oppositie, die verleden najaar tot een ernstige crisis in de gemeenschap van Presbyteriaanse kerken in Korea leidde. Tegelijkertijd voltrekt zij daarmee de hereniging met de „anti-communistische" minderheidsgroepering, die destijds de algemene vergadering spontaan verlaten en een eigen moderator gekozen had.

De Presbyteriaanse Kerk kon zich welis waar op haar jongste vergadering niet aansluiten bij de opvatting van deze minderheid, dat de Wereldraad „procommunistisch" ingesteld is en een te vrije uitleg van de Bijbel accepteert, maar zij ziet toch in het zich losmaken van de Wereldraad de onvermijdelijke weg naar herstel van de kerkelijke eenheid. Waarnemers in Korea achten het niettemin mogelijk, dat het besluit van de Presbyteriaanse kerk slechts een voorlopige verzoening zal brengen tussen de beide fracties, die samen 550.000 leden vertegenwoordigen".

Wie zegt dat de Wereldraad pro-communistisch is, zegt teveel. Maar het is jammer, dat hij in handhaving van personen — o.a. Hromadka — en door uitlatingen wel meermalen aanleiding geeft tot dergehjke verdenkingen. Hij krijgt dan de schijn tegen zich. Het is naar mijn besef niet: — wat als doelstelling wordt aangegeven — de ware, bijbelse oecumeniciteit dienen en realiseren.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 maart 1960

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

KRONIEK

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 maart 1960

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's