Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De prediking van Gods Woord en de bevinding des geloofs

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De prediking van Gods Woord en de bevinding des geloofs

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Godskennis en zelfkennis;beproeving tot versterking.

II

Is er een wezenlijk verschil tussen bevinding en beproefdheid? We zeggen: ja, als we het woord bevinding gaan vullen met datgene wat men er gewoonlijk onder verstaat, nl. een zoeken naar kenmerken in eigen hart en leven, een rondtasten in eigen innerhjk, een wettische gestalte, een sombere levenshouding zonder geloofsblijdschap.

Als we straks dieper op de zaak zelf ingaan, zal, hoop ik, mogen blijken dat dit een groot misverstand is. Dat er inderdaad veel namaak-bevinding is, pleit niet tegen de waarde der bevinding maar er voor. Iets wat geen waarde heeft, wordt ook niet geïmiteerd. Maar wel wat waarde heeft en onbereikbaar is en toch begeerd wordt omdat men er wat mee wil zijn. En al mogen we ons in het natuurlijke leven tevreden voelen met een namaak-parel, in het geestelijke mag men zich niet met imitatie tevreden stellen. En daarom gaan we nu zien welke inhoud de Bijbel aan dit woord geeft. En dan zullen we zien dat er geen wezenlijk verschil is tussen bevinding en beproefdheid.

Grundmann in Kittel's Theologisches Wörterbuch wijst ons er op dat het Griekse woord dokimè, dat de Statenvertahng met bevinding en de Nieuwe vertaling met beproefdheid vertaald, is afgeleid van het werkwoord doldmadzo dat betekent: beproeven of toetsen, de deugdelijkheid van een zaak onderzoeken. Hier, in dit verband, zegt Grund­mann, wil dat dit zeggen: het menselijk bestaan staat onder de beproeving Gods, waarin de echtheid van het geloof getoond wordt.

Het gaat er dus om dat de deugdelijkheid van het geloof getoond wordt. Het geloof wordt beproefd opdat het getoetst wordt op zijn echtheid en zijn gehalte. Dat zijn twee zaken die we goed in 't oog moeten houden.

Maar nu is het niet zo dat die beproefdheid van ons geloof nodig is van Gods kant opdat God de echtheid en het gehalte van ons geloof zou bevinden. Want daar het geloof in zijn gave, in zijn wezen, in zijn oefeningen en in zijn groei een werk Gods is, behoeft God Zijn eigen werk niet te beproeven, behoeft God niet te bevinden of ons geloof wel echt is. Galvijn zegt in een van zijn preken over de offerande van Abraham: „De Heere onderzoekt, beproeft de Zijnen om hen te peilen. Niet, dat Hij van node heeft onderzoek te doen om te weten wat in ons is, want wij weten dat Hij de oordelaar des harten wordt genoemd."

Het gaat in de bevinding des geloofs om de mens, opdat deze door de beproeving lere en bevinde wat in hem is en wat in God is. Want, zegt Calvijn: Paulus zegt ons dat de Heere ons in die beproeving brengt opdat wij bevinden wie de Heere is en Jakobus zegt ons dat de Heere de mens onderzoekt en beproeft om hem bekend te maken met zichzelf.

En dat zijn nu de twee kanten van de éne zaak. Het gaat in de bevinding dan ook alleen om de zo noodzakelijke Godskennis en zelfkennis. De bevinding is dan ook die weg der beproeving waardoor de Heere de mens aan zichzelf ontdekt, mede opdat hij ervare wie de Heere is.

Deze Godskennis en zelfkennis zijn onlosmakelijk aan elkaar verbonden.

De inhoud der Godskennis is: Christus' waardigheid en de inhoud der zelfkennis is: eigen onwaardigheid. Als Abraham van God de belofte krijgt dat hij een zoon zal ontvangen, komt de vervulHng in de weg van beproeving, d.i. bevinding. Want wat moet Abraham leren? Dit, dat de Heere Zijn belofte vervult zonder Abraham, dat het alleen Gods werk is en daarin opgesloten, dat hij er helemaal buiten valt.

Evenzo als Abraham later zijn kind moet gaan offeren. Dat was een geweldige geloof sbeproeving, waarin Abraham leerde: de Heere zal het voorzien, d.w.z. de Heere is zo getrouw als sterk. Hij zal Zijn werk voor mij zonder mij voleinden.

Hier mocht Abraham bevinden dat de Heere dwars door een totale onmogelijkheid de belofte vervult en dat de mens er geheel buiten valt.

Dat is nu geloofsbeproeving, of, bevinding des geloofs. Daaruit blijkt de echtheid en het gehalte van Abrahams geloof.

Dokimadzo betekent dus toetsen, beproeven.

In Zacharia 13 vers 9 staat: en Ik zal hen louteren gelijk men zilver loutert en Ik zal hen beproeven gelijk men goud beproeft. De Septuagint heeft hier het Hebreeuwse woord bachan vertaald met dokimadzo en zet dus het O.T. baohan parallel met het N.T. dokimadzo. De Heere is het onderwerp; Hij beproeft.

In de beproeving en in de bevinding sta dus nooit de mens op de voorgrond, ook niet de bekeerde mens, maar de Heere.

En Ik zal hen beproeven gelijk men goud beproeft. Het edel metaal wordt in de smeltkroes geworpen en daar blijkt in de eerste plaats de echtheid.

In de beproeving van het geloof, als de Heere de Zijnen in de smeltkroes der beproeving werpt, komt allereerst de echtheid van het geloof naar voren.

Als de Heere Jezus tegen de Samaritaanse vrouw zegt: Ik ben niet gekomen dan voor de verloren schapen van het huis Israels, dan zet de Heere Jezus die vrouw geheel buiten het heil. Maar de echtheid van haar geloof blijkt hieruit: ze klemde zich te meer aan Christus vast.

Evenzo in de worsteling van God met Jakob bij de Jabbok. Als God doet alsof hij Jakob van Zich wil afstoten, zegt Jakob: ik laat U niet los, tenzij Gij mij zegent.

Zoals een kurk die onder water gedrukt wordt zich dringt tegen de hand die hem onderdrukt, zo is het de aard van het geloof om als het beproefd wordt, zich aan Gods hand vast te klemmen, omdat het in zichzelf krachteloos en machteloos is en alle kracht alleen van God verwacht.

Maar nu heeft de beproeving van goud en zilver nog een doel en dat is het eigenlijke: de verhoging van het gehalte. Bij de loutering wordt het schuim er af gehaald en daardoor het gehalte aan zuiver metaal vergroot.

Zo nu is de beproeving van het geloof tot versterking, vermeerdering en verdieping van het geloof.

Nee, als Gods kind in de beproeving geleid wordt, schijnt het geen zaak van vreugde te zijn; dan is het eerder een smartelijke bevinding, en een weg door de diepte.

Maar aan de andere kant is de geloofsbeproeving onmisbaar en toch een zaak van vreugde.

Want waar geen beproeving is, is geen geloof. De goudsmid werpt immers geen namaak-goud in de smeltkroes, maar echt goud.

Zo beproeft de Heere geen namaakgeloof, maar Hij beproeft Zijn eigen werk.

In het pastorale werk kan het vaak voorkomen dat men iemand ontmoet die zegt te geloven in de Heere Jezus Christus, een trouw avondmaalganger is, maar waar geen woord gesproken wordt vanuit de beproeving van het geloof. Dan is dit toch wel een heel ernstig symptoom. Immers, er is in de Bijbel geen kind Gods aan te wijzen of er is in meerdere of mindere mate bevinding van het geloof.

Calvijn zegt dan ook in diezelfde zojuist genoemde preek: „Abraham is beproefd, gelijk God heden Zijn gelovigen beproeft. Want zo wij op ons gemak woonden en het kostte ons niets om God te dienen, welk stempel zou er dan op ons geloof komen. Het is dus nodig dat wij door de beproevingen doorgaan evenals het goud en het zilver door het vuur."

En daarom is het noodzakelijk in de prediking en in het pastoraat daaraan alle aandacht te besteden. Daarom wordt de geloofsbevinding bij het geloof niet gemist. Daarom zeggen zij die enige Godskennis en zelfkennis hebben gekregen: Heere, beproef mij maar en zie of er bij mij een schadelijke weg zij en leid mij op die weg waarop ik het door uw genade leren mag en zo bevindelijk mag leren kennen dat er niets in mij te vinden is, maar alles alleen in U.

En daar komen zij nooit in uitgeleerd en dat willen ze ook niet omdat zij door de geloofsbeproeving hoe langer hoe meer leren sterven aan zichzelf en leren opstaan met Christus.

Spraken wij ervan, dat de Heere de gelovigen beproeft, er is ook een andere merkteken draagt en het stempel van kant. Het is niet alleen zo dat de Heere Zijn kinderen beproeft. Want, zegt de Heere in Maleachi 3 : 10: beproef Mij nu ook of hetgeen Ik zeg, waar is; of Ik hetgeen Ik beloof ook vervul; of Ik ook ben die Ik zeg te zijn.

En dan hebben we eigenlijk de zaak ten volle: de Heere beproeft de mens en de mens beproeft zijn God.

In Rom. 16 : 10 zegt Paulus: „Groet Apelles, die beproefd is in Christus." Daar staat in de grondtekst hetzelfde woord. Dus we zouden het zo kunnen parafraseren: groet Apelles, die bevonden heeft wat hij aan Christus heeft en bevonden heeft wie en wat hij is in zichzelf.

Beproefd in Christus houdt dan in de derde plaats in: dat het stempel er op gezet wordt door Christus. Zoals goud het echtheid, zo dragen de gelovigen het keur van Christus, zij dragen het beeld van Christus, want Christus drukt Zijn beeld af in het hart.

Zo zal God hen door de bevinding des geloofs zelf bevestigen en Zijn teken, Zijn beeld. Zijn heerhjkheid afdrukken in hun hart, zodat dat gevoelen dat in Christus Jezus was ook in hen is (Filipp. 2:5).

En naar die goddelijke bevestiging haken dezulken. Menigeen beredeneert het van de andere kant en zegt dat bevindingsmensen zijn diegenen, die naar kentekenen zoeken in zichzelf, zoeken naar bijzondere belevenissen, steunen op een gebedsverhoring, grond hebben in een tekstje of een versje dat ze eens kregen. Ik zal niet graag ontkennen dat dit in de praktijk voorkomt, dat men zijn geestelijk huis bouwt op de zandgrond van dergelijke belevingen en bevindingen. Maar dat is het in Gods Woord niet. In Gods Woord driikt de Heere in de weg der beproeving Zijn merkteken, Zijn beeld in het hart, waarvan de Geest getuigenis geeft aan het hart. Daarom zingt de kerk ook: God zal hen zelf bevestigen. En dan bidt Elihu tot God voor zijn vriend Job en zegt: „Mijn Vader, laat Job beproefd worden tot het einde toe". Laat hem maar onder gaan met alles wat van hem is, dan zal hij des te heerlijker met U boven komen, versierd met Uw goddelijk beeld.

Zo is dus de geloofsbeproeving onmisbaar. Want, zegt de Heere Jezus, al is het wel met een ander beeld maar met dezelfde strekking: de Hemelse Landman zal elke rank die vrucht draagt, reinigen, opdat ze meer vruchten dragen. Zo wordt het ware geloof gelouterd en gereinigd opdat de vruchten meerder worden.

(Wordt vervolgd.)

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 augustus 1960

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

De prediking van Gods Woord en de bevinding des geloofs

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 augustus 1960

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's