Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

NOOD

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

NOOD

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

2

Geestelijk dood, daarvan niet bewust, nochtans niet te verontschuldigen. Zó tekenden we de geestelijke noodtoestand van de mens.

Toch ook weer niet helemaal onwetend aangaande „het kenneHjke Gods", zie Romeinen 2 : 18 v.v., „want God heeft het hun geopenbaard".

Dat schijnt wel wat ongerijmd: niet bewust van zijn geesteHjke doodsstaat, en toch enig besef aangaande God. Het schijnt wel zo, maar het is zo niet.

We hebben hier intussen een echt voorbeeld van verkeerde rechtUjnigheid. Het denken moet o.i. inderdaad altijd rechthjnig zijn, zal met de logica niet gespot worden, maar een der eerste voorwaarden voor zuiver denken is onderscheiden.

Het is n.l. zó, dat geesteUjk dood zijn en enig besef, ja enige kennis omtrent God hebben, elkander niet uitsluiten. Men heeft dus te onderscheiden, of men spreekt over de geestelijke dood, dan wel over kennis aangaande God. Het is zelfs mogelijk, dat iemand over een grote mate van Bijbelkennis beschikt, en over de dogmatiek kan spreken als een theoloog van professie — en toch geesteHjk dood is.

Als we nu zeggen, dat die twee niet in het zelfde vlak Üggen, dan betekent dit, dat we van het ene gebied niet rechtlijnig door kunnen redeneren in het andere gebied. Vandaar, eerst onderscheiden.

Als we van nood gewagen, moet er te kort, gebrek, ontbering zijn. Indien die nood zover is gestegen, dat de dood is ingetreden, moet het gebrek aUe levensmogehjkheid hebben weggeraapt. De geestelijke dood betekent ako, dat de mens is beroofd geworden van de voorwaarden voor de vervulling van zijn geesteHjke roeping en eeuwige bestemming.

De nood hgt niet zo zeer in het geesteUjk dood zijn, maar in het feit, dat de voorwaarden tot vervulhng van zijn geestelijke roeping en eeuwige bestemming hem ontbreken, zodat liij ten dien aanzien in een volkomen gemis verkeert. Goed en naar Gods beeld geschapen, dat is in ware gerechtigheid en heiligheid, Hgt op hem de roeping dat beeld in gerechtigheid en heiHgheid te realiseren en zijn eeuwige bestemming te bereiken.

Ware gerechtigheid. Dat wil zeggen: in de rechte verhouding tot God en tot zichzelf, en in de oprechte gezindheid om die roeping te betrachten. HeiHgheid ziet niet aUeen ook op die oprechte gezindheid, maar vooral op de gehoorzame vervulHng van die godde- Hjke roeping in de onderhouding van een ongebroken gemeenschap met zijn Schepper.

Zodra nu de mens plaats geeft aan enige begeerte, welke in strijd is met die goede verhouding en die oprechte gezindheid, wordt de gerechtigheid verstoord en gekrenkt. Ja, het is nog te zacht uitgedrukt, want die gerechtigheid kan slechts in volkomen onkreukbaarheid bewaard worden. Als ze gekrenkt wordt, is ze verloren en ook de heüigheid is weggevlucht, omdat de Heere te rein van ogen is dan dat Hij het kwade kan zien. Een moment van zelfzuchtige overmoed van het schepsel wekt Zijn rechtvaardige verbolgenheid: de gemeenschap gebroken, zonder welke de mens zijn bestemming niet kan bereiken. De zonde is de ongerechtigheid. Zonde ziet niet alleen op de overtreding, maar wijst ook op de door de overtreding verworden toestand, n.l. ongerechtigheid. De zondaar is door zijn overtreding gevallen in een staat (staat is bHjvende toestand) van ongerechtigheid en het ligt voor de hand, dat hij in die staat gans en al buiten de weg is terechtgekomen, die naar zijn heilvoUe bestemming voert. De Schrift tekent dit door de zonde (in het Grieks) aan te duiden met een woord dat zoveel betekent als het doel missen, zoals een schutter, die zijn doel voorbij schiet.

Het karakter van onze geesteHjke nood, als gemis kan door een en ander verduidelijkt zijn: gemis van onze oorspronkelijke gerechtigheid en heiHgheid, gemis van de gemeenschap met God, gemis van een heiHg wandelen met God, gemis van de zaHgheid voor tijd en

eeuwigheid. Dat is de situatie, waarin een zondaar, ja, waarin ons geslacht tengevolge van de zonde, verkeert, die door de overtreding van één mens in de wereld is gekomen en ons allen heeft beroofd van de hoogste goederen, welke wij tot ons welzijn niet derven kunnen. Zij raken n.l. aan de verwerkelijking van ons eigenlijke geesteHjke wezen: het beeld Gods.

Daarmede is derhalve de geesteHjke doodsstaat getekend, waarin de gevallen mens zich bevindt, zonder dat hij zich daarvan bewust is.

GeesteHjke dingen worden nu eenmaal geestelijk onderscheiden, terwijl de natuurHjke mens niet verstaat de dingen, die des Geestes Gods zijn, omdat ze geestelijk onderscheiden worden (1 Cor. 2 : 14), ze gHjden langs hem heen, ze gaan aan hem voorbij. Hoe zou het anders, want de hier getekende mens voert zijn bestaan buiten gemeenschap met God.

De wereld der geesteHjke dingen Hgt daardoor buiten zijn bereik. De wijsbegeerte begrijpt iets hiervan en onderscheidt die onbereikbare werkeHjkheid als transcendent, d.w.z., het Hgt over de grens, aan de andere kant van ons redelijk vermogen. Het redeHjk vermogen is het orgaan der wijsbegeerte. Wat boven het bereik van ons verstand uitgaat, noemt zij daarom transcendent.

Het geloof nu beweegt zich in dit levensgebied, waar de rede niet kan doordringen. Het geloof komt n.l. van die andere kant. Het geloof is een gave Gods. Het geloof brengt ons in onmiddeUijke betrekking met die geesteHjke werkeHjkheid, ja, in onmiddelHjke gemeenschap met God. Het geloof is, bij wijze van spreken, openbaring van die gemeenschap en orgaan van de kennis

van God en de dingen, die des Geestes Gods zijn.

Deze geloofskennis is, dat kan voor degeiïen, die deze uiteenzetting met aandacht hebben gevolgd, duidehjk zijn, van andere orde, dan de kennis onzer aardse ervaring. Zij is geesteHjk van aard. terwijl de aardse ervaring, welke tot kennis der aardse dingen voert, van psychische aard is. De Heilige Schrift noemt de nieuwe mens in zijn geheel geestelijk, tegenover de aardse afstammehng van Adam, die als psychische of natuurlijke mens van hem wordt onderscheiden. (1 Cor. 15 : 39 v.v.).

Het gemis aan geestelijk inzicht en geesteUjke onderscheiding sluit intussen niet uit, dat de z.g. natuurhjke mens besef en kennis draagt omtrent God en de goddehjke dingen. Deze wordt dan gewoonlijk als verstandelijke kennis aangemerkt. Men bedoelt daarmede, dat er geen geestehjke grond achter zit, geen uit de waarheid Gods levend geloof, of inwendige geestelijke werkehjkheid.

Boven werd reeds gememoreerd, dat die verstandelijke kennis wel een hele dogmatiek kan omvatten. Zij kan zelfs wel dogmatiseren en speculeren over zaken, die in haar geestehjke kracht niet gekend worden.

Er is meer theologie onder de mensen dan men zou onderstellen, maar echte, levende, geestehjke Godskennis komt niet zo veelvuldig voor, en waar zij gevonden wordt, dikwijls nog slechts in bescheiden mate.

Om misverstand te voorkomen nog een opmerking over de verstandeHjke Godskennis. Iemand mocht soms menen, dat het verstand bij het waarachtig geloof niet te pas komt. En grote vergissing: Gij zult de Heere uw God Hefhebben uit geheel uw hart, uit geheel uw ziel, en uit geheel uw verstand en uit geheel uw kracht (Marcus 12 : 30).

Paulus spreekt van bidden met zijn verstand (1 Cor. 14 : 15). En in vs. 19: „maar ik wil hever in de gemeente vijf woorden spreken met mijn verstand, opdat ik ook anderen moge onderwijzen, dan tien duizend woorden in een vreemde taal."

Hoe wij dit „met mijn verstand bidden, zingen en spreken" moeten verstaan, daarover de volgende keer.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 oktober 1960

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

NOOD

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 oktober 1960

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's