Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De 5 menselijke noden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De 5 menselijke noden

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onze Heere Jezus Christus bedient Zich 5 maal van de bekende woorden: „met innerlijke ontferming bewogen" ten aanzien van uw en mijn 5-voudige nood. Om maar direct concreet te zijn: u moogt denken aan de nood van de honger en hierbij opslaan Marcus 8 : 1-10, de nood van ziek-zijn: Marcus 1: 40-45, de nood die samenhangt met het sterven, de dood: Lucas 7 : 11-16, de nood van de onkunde: Mattheüs 9 : 26 t.m. 38, de nood van de schuld: Mattheüs 18 : 21 t.m. 35.

Hoe de Zoon des mensen staat tegenover deze 5-voudige nood? Alle 5 malen zien we Hem „met innerlijke ontferming bewogen". (Slechts één woord in het grieks!).

De Ie nood, hiervan gewaagt, zoals gezegd, Marcus 8 : 2: „Ik word innerlijk met ontferming bewogen over de schare; want zij zijn nu drie dagen bij Mij gebleven, en hebben niet, wat zij eten zouden. En indien Ik hen nuchter en naar hun huis laat gaan, zo zullen zij op de weg bezwijken; ....". 3 Dagen al verbleven zij bij Hem, hoorden zij Hem aan. Enigen waren van verre gekomen. Nuchter zal Hij hen niet van Zich laten gaan. Het gevaar van bezwijken op de thuisreis was beslist niet denkbeeldig. Een diepe bewogenheid gaat er van Hem uit, Die Zelf 40 dagen en 40 nachten had gevast in de woestijn. De aartsverleider had op Hem geen vat gehad via de begeerten van oog, hart en mond. Het Koningschap van Jezus zou verworven worden via de ontzegging. 7 Broden, luttele visjes zijn in Marcus 8 voorhanden. De discipelen mogen echter de gaven door hun handen laten stromen. Koninklijk-royaal is de aan de schare voorgezette maaltijd. De Heiland schenkt voedsel en maakt voedsel...!! 7 Manden met brokken zelfs resteren er.

De 2e nood, die van ziek zijn. We laten nu op ons inwerken, hoe de Zaligmaker, de Man van smarten, verzocht in krankheid. Hij, Die voor Zichzelf het meest in- en aangrijpende leed niet afwees, stond tegenover ziekten, kwalen en wonden: de 3 verschijningsvormen van het lijden. Zieken, met kwalen behepten en deerlijk gewonden mochten het voorwerp worden van Zijn innerlijke ontferming. Aan zieken uit Zijn dagen denk ik en tegelijk aan Mattheüs 14: 14: „En Jezus uitgaande, zag een grote schare, en werd innerlijk met ontferming over hen bewogen, en genas hun kranken". Op kwalen let ik, en dus bij voorbeeld op Marcus 1:41, 42: „En Jezus, met barmhartigheid innerlijk bewogen zijnde, strekte de hand uit, en raakte hem aan en zeide tot hem: Ik wil, word gereinigd! En als Hij dit gezegd had, ging de melaatsheid terstond van hem, en hij werd gereinigd".

De deerlijk gewonden sla ik gade en vooral Jezus, Die als de grote Barmhartige Samaritaan de ons zo vertrouwde gelijkenis uit Lucas 10 doorgaf. Hoe veelzeggend voor wat ons in deze meditatie bezig houdt is vers 33: „Maar een zeker Samaritaan, reizende, kwam omtrent hem, en hem ziende, werd hij met innerlijke ontferming bewogen". Hoe vele pijnen verdwenen niet, toen hulpelozen met hun hopeloze smart de Zoon Gods aanraakten! Hij nam en Hij gaf. Hij nam hun kwalen. Hij gaf uit de volheid van Zijn volmaakte gezondheid. Terstond (na een synagogedienst) spraken Simon, Andreas, Jacobus en Johannes Hem aangaande de aan koorts lijdende schoonmoeder van Simon. Ook hier geschiedde de omwisseling.

De 3e nood, die van het rouwdragen om een gestorvene. Lucas 7 geeft weer hoe een brede stoet van Jezus' volgers stuit op een begrafenisstoet.

Een jong leven brak in de knop. De vreemde „ander" voegt zich bij hen, die in goede ouderdom zich mochten verblijden. Ook vele jongeren moeten gegord worden door hem en gebracht waar zij niet wilden. „En de Heere, haar" (een weduwe, nu andermaal staande in de harde realiteit van de dood, waar het betrof het verscheiden van haar eniggeborene) „ziende, werd innerlijk met ontferming over haar bewogen, en zeide tot haar: Ween niet". De Heere zag deze nood. Tal van Nain-ieten zagen deze nood. Zien en zien is 2. Alleen Jezus ziet, peut en draagt.

Er is gelukkig nog wat menselijke ontferming in het ondermaanse. Alleen, deze weent zo lang mee, tot ze in het drukke beweeg van alle dag, goeddeels, wegsterft. Menselijke ontferming, van hoe diep ook opgekomen, verteert zich in verslijten en vergeten. De innerlijke ontferming van Hem, Die het Leven is, en zó, de vijand van de dood, is troostend, ja! hier zijn uitkomsten in alle nood en tegen de dood, uitkomsten, o£, zo mag ik Ps. 68 : 21 met recht en met reden óók lezen, bressen, uitwegen uit de dood, dank zij de Ene, Die de dood overrompelde: een éérste bres makend in de kerkhofmuur.

De 4e nood. Hier zien we de onkunde in het gezicht, goed te verstaan: de onkunde in geestelijke zaken. Op dit punt is Mattheüs 9:36 zo instructief: „En Hij, de scharen ziende, werd innerlijk met ontferming bewogen over hen, omdat zij vermoeid en verstrooid waren, gelijk schapen, die geen herder hebben". Waar niet al zoekt een mens het? ! De schare, en misschien ontwaren we onszelf onder hen!, had zich laten misleiden, crediet gehad in satans voorlichtingsbureau.

„... en Hij" (Jezus) „begon hun" (deze onkundigen, die Gods kostelijke Waarheid niet hadden geloofd, door hun verwaande geest) „vele dingen te leren". Ontredderden en uitgeputten mogen op de school der genade lessen opdoen. Onkundig waren zij er van wat de echte geestelijke spijze was. Vervuld met innerlijke barmhartigheid leert de Mond der Waarheid hen als de Machthebbende en niet als de Schriftgeleerden.

Tenslotte is de 5e nood, de nood van de schuld en Jezus' houding daartegenover op zo menige plaats aanwijsbaar. In Mattheüs 18 krijgen we de gelijkenis van de onbarmhartige dienstknecht vóór ons. „En de heer van deze dienstknecht, met barmhartigheid innerlijk bewogen zijnde, heeft hem ontslagen, en de schuld hem kwijtgescholden". De heer is in zijn doen een zwakke schaduw van het doen Gods als de souvereine Koning, Die op het ootmoedig smeekgebed van één, aan wie alles ontbrak, mild en overvloedig schonk de schuldvergeving. En hoe heet het in Lucas 15? „En als hij nog ver van hem was, zag hem zijn vader, en werd met innerlijke ontferming bewogen; en toelopende, viel hem om de hals, en kuste hem". De gelijkenis van de verloren zoon (zonen!) kwam van de gezegende lippen van de Zoon Gods, Die, met innerlijke ontferming bewogen, het liefdewoord des Vaders te kennen gaf. Tegenover de gekrenkte en de vertoornde Koning zou Hij aan het recht voldoen, zich der wereld zondeschuld laten opbinden, totdat Hij, al torsende, eraan bezwijken zou. De straf, die ons de vrede aanbrengt, heeft Hij uitgezeten. Door Zijn striemen gewerd ons de genezing. Immers, genade geneest, ja! maar énkel gebrokenen van hart, hen, die in een heilzame ontsteltenis ervoeren, dat zij Gods rechten schonden. De waarheid van Christus' met innerlijke ontferming bewogen zijn, bevestigde en verzegelde Hij met Zijn dood. Die stierf, spreekt. Wat? „Vrees niet"; al wie als dood aan Mijn voeten ligt vanwege het feit, dat hij niets méér nog heeft dan schuld ..., „Ik ben de Eerste en de Laatste; en Die leef, en Ik ben dood geweest; en zie. Ik ben levend in alle eeuwigheid. Amen". De waarheid van Zijn dood geweest zijn en van Zijn levend zijn in alle eeuwigheid past Hij toe door Woord en Geest.

We mediteerden over onze 5-voudige nood en de wondere, door een bewogen God getroffen voorziening in die nood.

„Hij heelt gebrokenen van harte, En Hij verbindt z in hunne smarte. Die, in hun zonden en ellenden, Tot Hem zich ter genezing wenden".

Jezus lééft. Het komt echter op de gebruikmaking aan. De zozeer bewogen Heiland vraagt: Heeft u werk voor Mij? Aan één, die tot verzadiging toe gegeten heeft, zet men geen maal vóór. Christelijke troost, hiernaar gaat slechts uit: niet de met „godsdienst" verzadigde, maar de in geestelijke nood gezette mens. Zette de God aller genade en ontferming ééns en stééds in deze, nieuwe, nood! „ ... mijn ziel weigerde getroost te worden", (Psalm 77 : 3b). Wie weigert in zijn 5-voudige nood alle troost die niet is de enige troost in leven en sterven, zal deze laatste zeker vinden.

Raakte u in uw veelvoudige nood de Christus aan. Die in ons midden rondgaat „in het gewaad des Woords", pleitte u ooit op het genaderecht der nooddruftigen? Door God tot God gebracht te zijn, in Hem voldoening te hebben gevonden. Die wondere voorziening trof in onze noden, het doet loven: Lof zij Zijn liefde!

(Hagestein)

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 november 1960

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

De 5 menselijke noden

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 november 1960

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's