Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

Meer en minder

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Want Ik zeg ulieden: Onder die van vrouwen geboren zijn, is niemand meerder profeet dan Johannes de Doper; maar de minste in het Koninkrijk Gods is meerder dan hij. Lukas 7 : 28.

Het zij mij vergund, ook al zijn we reeds in de lijdensweken, nog een ogenblik uw aandacht te vragen voor de bijzondere plaats van de Doper in de heilsgeschiedenis. Daarbij worden we trouwens toch ook direct bepaald bij het enige lijden van Christus tot verzoening der zonden.

Het kost ons niet veel moeite om de zin der woorden van onze tekst te grijpen. In het licht van de oude bedeling is immers Johannes, die staat op het keerpunt der tijden, de grootste profeet. De profeten voor hem hebben heengewezen naar het komende Koninkrijk, Johannes heeft mogen verkondigen, dat het verschenen was. De Kerk van de oude dag heeft met hunkerend verlangen uitgezien naar de dag van Christus. Alles stuwde naar de grote dag van Vorst Messias. Wat heeft de Kerk onder de oude bedeling daarin de beloofde Koning gekroond. Juist in dat ingaan in de belofte van Hem en dat hijgen naar Zijn dag. Zij heeft Zijn dag met vreugde gezien. Johannes nu heeft mogen uitroepen: Daar is Hij! Die eer laat hij zich niet ontnemen. Daarin is hij meer dan allen, die hem zijn voorgegaan. Van de oude bedeling gold: Deze allen hebben door het geloof getuigenis gehad, en hebben de belofte geloofd en omhelsd, maar.... niet verkregen. Want God had wat beters voorzien. En dat betere is nu wat het meerdere van Johannes uitmaakt. Dat is de vervulling. De Kerk van de nieuwe dag kent de geschonken en verschenen Middelaar. Daarom konden de ouden niet zonder ons volmaakt worden. Immanuël — gekomen — heeft Zijn ziel gegeven tot een rantsoen voor velen. Hij is een eeuwige verzoening door het geloof in Zijn bloed, want Hij is gestorven voor onze zonden en opgewekt om onze rechtvaardigmaking, zo belijdt het levend geloof in de Heilige Geest. Hij is opgevaren ten hemel, opdat Hij in de Pinkstergeest niet maar de toegezegde verzoening, maar de vervulde verzoening in het hart Zijner Kerk zou leggen en de Geest der aanneming tot kinderen ons oog zou richten naar het hemels Heiligdom en in Christus zou doen naderen tot onze God met het Abba-Vader in het hart en op de lippen. Want niemand heeft ooit God gezien, maar Die in de schoot des Vaders is. Die heeft Hem ons verklaard.

Worden er snaren geraakt in ons hart, lezer? — Weten we hoe zalig het is om op de verzoening in Christus' bloed in de Geest opgeheven te worden tot het hart des Vaders? Dat is het leven des geloofs in overeenstemming met de nieuwe bedeling. Het genadeverbond kon in de oude dag zo nog niet worden bediend in de toeëigening van het heil. Want het heil was nog niet vervuld, doch toegezegd.

Als de nieuwe bedeling zo veel meerder is dan de oude vanwege de vervulling in de komst van de Beloofde en Zijn heerlijkheid, dan is zonder meer duidelijk, waarom Johannes meerder is dan de profeten, die voor hem geweest zijn. Want vele profeten en rechtvaardigen hebben begeerd te zien de dingen, die gij ziet, en hebben ze niet gezien, sprak Christus. Johannes heeft Hem gezien: „En ik heb gezien en heb getuigd, dat Deze de Zoon van God is". Hij moest nog wel in de oude bedeling blijven staan. Dat hing samen met zijn ambt als heraut en wegbereider. Maar hij stond op de drempel en mocht de nieuwe bedeling zien als gekomen. „Daar is Hij!" heeft hij geroepen. „Ik kende Hem niet; maar Die mij gezonden heeft, om te dopen met water. Die had mij gezegd: Op Welke gij de Geest zult zien nederdalen, en op Hem blijven. Deze is het. Die met de Heilige Geest doopt." Dat is Johannes' eer, die hij zich door niemand laat ontnemen. Hij mag de vriend van de gekomen Bruidegom zijn.

Maar met dat alles heeft Johannes toch nog niet gediend in het Evangelie der vervulde verzoening in kruis en opstanding. Hij bleef voor Goede Vrijdag, Pasen en Pinksteren staan. En daarom is, gezien vanuit de nieuwe bedeling, de minste in het koninkrijk der hemelen meerder dan hij. Calvijn past dit toe op de dienaars van het Evangelie en schrijft dan: Velen van hen hebben ongetwijfeld maar een klein deel van het geloof ontvangen en zijn daarom verre de mindere van Johannes; maar dit verhindert niet, dat hun prediking meer is dan de zijne, omdat zij inhoudt, dat Christus een volle en eeuwige voldoening heeft aangebracht door Zijn eigen offerande, en dat Hij overwinnaar van de dood is en Heere van het leven, en omdat de sluier weggenomen is en deze prediking de gelovigen richt op het hemels heiligdom.

Ja, wij hebben als predikers niet meer de bediening in het aardse heiligdom. Wij wachten niet de mensen op, die met een offerdier komen om het te laten slachten. Maar het Woord der verzoening is in ons gelegd. Dat Woord bedienen we in het midden der gemeente onder de zegen uit het hemels heiligdom, waar Christus is ingegaan, niet met het bloed van stieren en bokken, maar met Zijn eigen bloed, een eeuwige verlossing te weeg gebracht hebbende.

Er is daarom maar niet een meerder voor de dienaars in het Evangelie, maar voor de gehele Kerk Gods van de nieuwe dag en voor ieder van haar leden. Daarom verstaan we het tweede gedeelte van onze tekst zeker niet mis, als we zeggen dat er voor ieder van Gods kinderen in de nieuwe bedeling onder de zegening uit het hemels heiligdom iets meerders is, en dat daarom de minste in het Koninkrijk Gods meerder is dan Johannes de Doper. Want ook de minst gevorderde wordt bediend uit de verheerlijkte Christus. Ook in het eerste lichtstraaltje der genade, dat valt in het verslagen zondaarshart, zit al iets van kruis

en opstanding. Want het oog der ziel wordt gericht op die Christus, Die Zijn werk volbracht heeft, als Borg. En het spreekt dan vanzelf zou ik zeggen, dat Vader en Zoon in de Heilige Geest hun aandeel in het verbond ook willen vervullen in de toepassing van het heil. Daarom zal de Vader in de Heilige Geest tot de Zoon trekken. En wie tot de Zoon komt zal Hij geenszins uitwerpen. Op dat de zondaar als goddeloze gerechtvaardigd worde en met de Zoon tot de Vader geleid worde, en ook de Geest als het onderpand van onze verlossing gekend worde.

Zo is dan de minste in het Koninkrijk Gods meerder dan Johannes de Doper. Het jongste koningskind is toch meer dan de hoogste minister van de kroon. Waarom we hierop zo de nadruk leggen? Wel, opdat we beseffen, dat ook het minste koningskind niet blijvend zich kan thuis gevoelen bij Johannes. Het hoort toch als kind vrij en thuis te zijn in het koninklijk paleis. Daar kan een klein kind nog wel in de box gehouden worden voor een tijd, maar daar blijft het niet in. Het groeit naar de vrijheid heen.

Wat leeft dan de Kerk Gods voor een groot deel in onze tijd abnormaal. Velen schijnen meer blijvend zich thuis te gevoelen bij Johannes dan bij Jezus. Maar Johannes is er om bij Jezus te brengen. Wat zijn er velen, die zich met de wet op de been houden, van toestandjes leven en van het krijgen van een woordje af en toe „het arme zondaarsleven" maken. Ze vasten en houden zich aan de regels van een vormendienst, maar het wordt nooit met hen buiten hoop. — Ach arme, hoe zijn ze er naast. Scherp worden ze door Johannes zelf veroordeeld met zijn „Zie het Lam Gods". Maar vooral hebben ze ook het woord van Christus tegen zich, dat de minste in het Koninkrijk Gods meerder is dan de Doper. Want de minste zit toch al aan de voeten van Jezus, inplaats van te willen bedillen en de vrome uit te hangen. Bovendien zal de minste in het Koninkrijk juist lopen met: Geef mij Jezus...., buiten Hem is geen leven.... Het is dan we] armzalig gesteld met zulken, die kunnen leven van beschimmeld brood en het anderen kwalijk nemen, dat ze gevoed worden met Christus, hun hemels manna. Zullen wij Christus minder eer geven, wij, die bij zo veel meer licht en in zo veel rijker bedeling leven dan de Kerk onder de oude bedeling en Johannes de Doper.

Is er iemand, die indrukken krijgt van dood en eeuwigheid? — Hij krijgt last van zijn onbekeerde staat. 'Uw zonden moge u tot schuld worden. Dan komt ge tot boete.

Nu komen er echter veel kapers op de kust, die u willen meevoeren naar het roversnest „Eigen-vroomheid". Geef ze geen gehoor, maar rechtvaardig God. Erken, dat ge doodschuldig zijt en vraag: Is er nog een weg? .... Zo bedient de Geest. Ge zult weldra weten, dat het nooit door u kan, maar alleen door het Lam Gods. En ge zult vrede en rust hebben, voordat ge u van de Vader tot Hem getrokken weet en in Hem voor de Vader gesteld in de Heilige Geest.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 februari 1961

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 februari 1961

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's