Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

UIT DE PERS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE PERS

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een vorige maal schreven we reeds over de uitdaging van prof. Kamphuis aan het adres van ds. Velema, die z'n bezwaren had kenbaar gemaakt vooral tegen de motivering van het besluit van de (vrijgemaakte) synode van Assen, om geen samenspreking met de synodalen te houden over hereniging.

In De Wekker van 14 juli gaat ds. V. op deze uitdaging in en vertelt ons wat hem tot zijn mening over Assen gebracht heeft. Eerst spreekt hij echter duidelijk uit, dat hij weigert in te gaan op alle onvriendelijke en stekelige opmerkingen van prof. K. Hij wenst geen herhaling van de scherpe polemiek tussen De Reformatie en De Wekker zoals die gevoerd is in de tijd van prof. K. Schilder.

Ds. V. had drie motieven om te schrijven over het besluit van de Asser synode zoals hij gedaan heeft. Ten eerste miste hij ten enenmale de droefheid over de kerkelijke situatie der Gereformeerde Belijders in het algemeen en de verhouding van de beide Gereformeerde Kerken in het bijzonder. Ook al is men voor 100% overtuigd van z'n goed recht, dan nog zweemt het naar kerkelijke zelfhandhaving als er op geen enkele wijze een toon van droefheid doorklinkt over de kerkelijke nood. Ten tweede wordt, volgens ds. V. de vrijmaking Overmatig onderstreept. Rustig spreekt men over de genade en trouw des Heeren waarmee Hij in de vrijmaking van 1944 e.v. Zijn Kerk in deze landen van onschriftuurlijke leerbindingen en kwade, overheersing bevrijdde om Haar onder de enig waarachtige heerschappij van de Enige Bisschop der kerk, onze Heere Jezus Christus te houden. Als derde bezwaar heeft ds. V. dan, dat er weer met de Chr. Geref. Kerken in geen enkel opzicht is gerekend.

In alle geschrijf en gewrijf van de gescheiden kerken onder elkaar is dit wel iets dat steeds weer opvalt, elke partij strijdt zonder meer voor de zaak des Heeren. In onze vorige overzichten wezen we daar wel eens op en telkens komt men het weer tegen. Niets menselijks zit daar in, het is alles Gods werk en dan gaat men elkander te lijf. Als men zo de kerkelijke pers van één week bekijkt, dan vindt men daar diverse voorbeelden van terug.

Om te beginnen, prof. Kamphuis is met vakantie; hij kan dus nog niet antwoorden op het artikel van ds. V., maar in het persoverzicht van De Reformatie van 12 aug. lazen we dat ds. J. v. Bruggen in de kerkbode voor de Geref. Kerk te Assen er al vast maar op in gaat en ds. Velema van repliek dient. Fel gaat hij in tegen het verwijt van ds. V., dat de vrijgemaakten in hun synode-besluit bezig zijn zichzelf te handhaven en dat in verwaten stijl":

Was Jozefs weigering om te zondigen zelfhandhaving? Is het zelfhandhaving „in verwaten Stijl" als „Assen" tegen het tot haar gekomen verzoek tot zulk een contact, dat op hereniging gericht is, NEE zegt? En dit dan ook maar duidelijk zegt. Wordt dat soms zelfhandhaving omdat er niet een aantal zinnetjes over ootmoed en droefheid omheen gewikkeld zijn? J. H. V. zou goed doen nu eens aan te tonen, dat „Assen" wèl het pad der hereniging met de gebonden kerken had móeten opgaan vóór hij zulke verwijten als „Zelfhandhaving" en dan nog wel „in verwaten stijl" op papier zet.

Overigens lezen we in De Wekker van 11 aug. een overgenomen artikel dat handelt over de kritiek die men soms op eigen kerk heeft, en daar komen we in wezen dezelfde gedachte tegen:

Onze kritiek moet voor 100% opkomen uit de liefde tot Gods kerk en ook tot onze Chr. Geref. Kerken waarvan wij toch geloven mogen, dat zij is een planting van Gods hand. Gedachte aan kerkscheuring zal daarom nooit onze kritiek mogen beïnvloeden. 

Ook bij de Geref. Gemeenten beluisteren we een dergelijk geluid. In De Saambinder van 6 juli lezen we in een artikel van ds. Hegeman over Zending:

Dat de zich noemende Gereformeerde Kerken voortgaan met doorgang te geven aan een moderne oecumenische geest, die de ogen doet toevallen voor de eisen van het Woord en het recht des Heeren, en voor de twist, die Hij met het afvallige christendom heeft, zoals duidelijk blijkt uit allerlei toenaderingspogingen der gebonden kerken tot de Hervormde Kerk en hun lid blijven van de Zendingsraad.

Wanneer men zo elke splitsing en scheuring vereenzelvigt met het werk Gods, dan brengt het één noodgedwongen het ander mee. Per slot van rekening moet men dan elkaar niet gaan verwijten, dat men veel te radicaal is. Met een werk Gods mogen we nooit schipperen en knoeien en alle andere werken zijn dan uit de boze. Zelfhandhaving is dan niet anders dan een strijden voor de zaak des Heeren. Wilt u ook daar eens een staaltje van? Dan willen we even de schrijver van „Drijfhout" in het Hervormd Weekblad: De Gereformeerde Kerk van 20 juli aan het woord laten. Deze Strandvonder vertelt dan dat hij met vakantie in een dorp was en in een pension logeerde. In dat dorp was ook een Vrijgemaakte Geref. Kerk met 150 leden. In zijn pension logeerde ook een vrijgemaakte familie en op zondagmorgen toog men dus gescheiden op naar de kerk:

Onder de koffiemaaltijd vonden we elkaar weer. Mijn medegast vroeg: „Vol geweest hij u? " Ik antwoordde, dat in dit dorp de kerkdiensten altijd vol zijn. Hij: „Ja, ik zag de grote schare eruit komen. Tsja, wij zijn naar dat kleine kerkje geweest. Dat was daar een kleine schare. Maar: daar zat vanmorgen het overblijfsel naar de verkiezing der genade, dat er nog in deze plaats is".

De schrijver vertelt dan verder, dat hij deze zomer weer in dat dorp was. Het bleek, dat de vrijgemaakte dominee door de uitslag van een verkiezing er achter gekomen was, dat er van de 150 stemmers er maar 50 gestemd hadden op de partij van het Geref. Politiek Verbond, en dat de anderen, tegen zijn appèl in, blijkbaar op de A.R. gestemd hadden. De dominee moet tekeer gegaan hebben tegen deze politieke afwijkers, hij zou geweigerd hebben enkele herkozen ambtsdragers te bevestigen wegens hun politieke „afwijking" en een proclamatie uitgegeven hebben met de boodschap dat degenen die niet G.V.P. stemmen, op de weg des verderfs zijn:

Sinds is die kerkgemeenschap verdeeld. Om 9 uur zondagsmorgens preekt deze pastor voor zijn getrouwen, een vijftigtal. Om half elf komt er een predikant van elders, die ongeveer 75 leden aanwezig vindt. De ene „vrijgemaakte" dominee preekt aldus tegen de andere vrijgemaakte broeder. De 25 overige leden komen niet meer; zoeken het thuis of elders. Men spreekt nu in dat dorp van „de Gedeelde Vrijgemaakten". Als de tweede morgendienst uitgaat, doet de dominee de gordijnen van zijn voorkamer dicht om zijn „ontrouwe" schapen niet te zien.

Alles kan toch maar in ons land, ook kerkelijk; zelfs scheiden, niet op een punt van de Leer der Apostelen, maar om verschil in politiek standpunt. Hier viert onzinnigheid hoogtij."

In hetzelfde nummer van De Gereformeerde Kerk lezen we in een artikel van ds. Groenewoud over totaal gebrek aan begrip voor de situatie in de Herv. Kerk bij verschillende Gereformeerden, zowel synodaal als vrijgemaakt. Ds. G. gaat in op een persoverzicht in een Geref. Kerkbode, waarin het geval van de uitspraak tegen prof. Smits besproken wordt. De schrijver eindigt z'n artikel met de vraag:  „Zou de Heere Zijn kinderen in de Ned. Herv. Kerk heenleiden willen naar een nieuwe „doleantie? " Deze vraag is voor ds. G. volledig onbegrijpelijk, want als er één groep zou gaan doleren na deze uitspraak tegen prof. Smits, dan zou dat toch de vrijzinnige groep moeten zijn.. Na dit nog wat toegelicht te hebben, komt ds. G. tot de vraag hoe nu een dergelijke mening bij een Geref. predikant post kan vatten. Hij schrijft dan:

Natuurlijk wekt een dergelijke vraag van ds. Beij hij ons de neiging om te gaan vragen, hoe hij daar toch bij kan komen, terwijl het voor ons niet logisch is. Het lijkt me dat er wel een antwoord op te vinden is. Ds. Heij knoopt zijn vraag nl. vast aan mijn opmerking dat we de indruk hebben dat de vrijzinnigen zich achter prof. Smits gaan scharen. Vermoedelijk verwacht hij nu een zodanige ontketening van vrijzinnige krachten dat het voor de rechtzinnigen in de Herv. Kerk wel erg moeilijk gaat worden of dat er in elk geval een hevige strijd te wachten staat om de handhaving van de belijdenis.

Wellicht staat hem daarbij een ontwikkeling voor de geest, die niet ongelijk is aan die van de doleantietijd.

Aangenomen dat dit inderdaad het geval is, moeten we hier dan een gemis aan kermis van de werkelijke toestand in de Herv. Kerk signaleren? Dit gebrek aan kermis treft ons herhaaldelijk bij onze gereformeerde broeders, niet alleen bij de „vrijgemaakten", maar ook bij de „synodalen".

Ik kan dit wel begrijpen, omdat men gewend is, enkele vaste maatstaven aan te leggen zonder' zich goed te oriënteren over het gehele hervormde kerkelijke leven, ook zonder de ontwikkeling van de moderne theologie na te gaan en in rekening te brengen. Geheel nog ingesteld op de situatie tijdens de doleantie, vraagt men dan om leertucht die niets anders meer is dan uitbannen van de vrijzinnigen.

Toch zijn er nog wel gereformeerden die wat meer zorgen hebben, dan alleen maar de vrijzinnigen in de Herv. Kerk. In Waarheid en Eenheid van 4 aug. lezen We in een artikel: Gereformeerden, waarheen? over de zorg die men zich maakt over „de oproep van de achttien", de actie dus die beoogt een hereniging tot S: tand te brengen tussen hervormden en gereformeerden. De schrijver van dit artikel is er over verontrust, dat deze actie toch onverminderd voortgaat, ondanks de vele waarschuwingen daar tegen, zoals b.v. ook het scherp afwijzende artikel van prof. Waterink. We lezen dan:

Ik kan dit van werkelijk Gereformeerden eenvoudig niet begrijpen. Is het noodzakelijk, tot de hereniging Hervormd-Gereformeerd te komen? Ik kan dat eenvoudig niet inzien, zolang in de Hervormde Kerk vrijzinnigen een legale plaats hebben en de midden-orthodoxie daar de toon aangeeft. Ik acht het even noodzakelijk in onze tijd, dat wij van de Hervormde Kerk gescheiden zijn, als het dit was in de dagen van Afscheiding en Doleantie. In welk opzicht is er enige werkelijke verbetering of verandering opgetreden?

Afgezien van de kerkvorm is toch tot nog toe ten volle gehandhaafd, dat verschillende modaliteiten in de Hervormde Kerk bestaan en nu ook recht van bestaan hebben. En onder die modaliteiten is er voorzover mij bekend slechts één, die werkelijk aan de onfeilbaarheid van de Heilige Schrift vasthoudt. En mirabüe dictu was het nu uitgerekend deze modaliteit, die in hetgeen ter conferentie van Gereformeerde zijde gezegd werd een veer moest laten.

Op grond van zijn laatste opmerking zou men toch gaan vermoeden dat de schrijver van deze woorden zo langzamerhand tot de ontdekking moet komen, dat hij zich verzet tegen een herenigen met de midden-orthodoxie, maar dat hij intussen tot een kerk behoort waar al een behoorlijk brede stroom midden-orthodoxie te signaleren is. Volgens zijn eigen zeggen was voor zijn gereformeerde broeders de Geref. Bond met z'n fundamentalisme de enige modaliteit die een veer moest laten. Als hij trouw wil blijven aan Afscheiding en Doleantie, dan moet hij langzamerhand al vast eens gaan denken over een nieuwe Doleantie. Nu gaat hij de gereformeerden in de Herv. Kerk verwijten dat, wat hij in de Geref. Kerk zelf doet en tolereert.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 augustus 1961

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

UIT DE PERS

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 augustus 1961

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's