Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit het Nieuwe Testament

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit het Nieuwe Testament

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

I Thessalonisenzen 4 : 13-18.

34

Ditmaal willen wij letten op wat de apostel schrijft in vers 17. „Daarna wij, die levend overgebleven zijn, zullen tezamen met hen opgenomen worden in de wolken, de Heere tegemoet in de lucht".

Ook in dit vers gaat Paulus nader in op wat bij de wederkomst des Heeren gebeuren zal. Eerst zal dan de opstanding van de gestorven gelovigen plaats vinden (vs. 16); doch dit zal gevolgd worden door iets anders, wat hij in dit vers nader omschrijft. „Daarna wij, die levend overgebleven zijn, zullen opgenomen worden . .. ."

Ja, ook met hen, die dan nog zullen leven op aarde, zal iets groots gebeuren. Maar dat zal niet geschieden zonder die anderen, die dan eerst zullen zijn opgewekt. Steeds bemerken wij, dat het de apostel erom te doen is, te laten uitkomen, dat de ontslapenen bij de wederkomst in niets achtergesteld zullen worden.

Intussen, het is, ook voor ons, van betekenis, wat Paulus hier dus nader zegt. Zowel de dan nog levenden als de opgewekte doden zullen bij de wederkomst worden „opgenomen".

Het woord, hier door de apostel gebruikt, betekent eigenlijk roven. Het kan ook aanduiden, dat iets of iemand op een bovennatuurliike wijze ergens vandaan wordt gehaald. Zo b.v. in de geschiedenis van Filippus en de Moorse Kamerling. Na de ontmoeting met de Kamerling, wordt Filippus ineens van hem weggenomen en naar een andere plaats overgebracht. Of b.v. in Openbaring 12, waar staat dat hét Kind (Christus) van de aarde, en uit de macht van de draak wordt weggerukt. Wat wel een zeer opmerkelijke aanduiding is van Christus' hemelvaart.

Ook kan het betekenen iemand in een extatische toestand brengen. (2 Cor. 12).

Hier heeft het wel de betekenis van weggerukt worden uit de greep van vijandige machten en uit allerlei benauwdheid. Leert de Schrift ons niet, dat Gods Kerk op aarde steeds op allerlei wijze bestreden wordt door de machten der duisternis ? En dat dit nog éénmaal een hoogtepunt zal bereiken tegen de nadering van de jongste Dag ? Jezus zelf zeide : „Zal Ik bij Mijn komen nog geloof vinden ? " De Kerk zal dan een „bedrukte" schare zijn ; wat zal er dan over zijn van haar als instituut en als organisatie ? Doch, als Christus wederkomt, zullen de heerschappij van die machten en de verdrukking van de Kerk voorgoed voorbij zijn. Zoals Christus Zelf éénmaal aan die machten ontrukt werd en ook Henoch, — want déze gedachte ligt ook in diens wegname —, zó zal dat eveneens met Christus' gemeente geschieden bij Zijn wederkomst. Waarbij wij dan niet mogen vergeten, dat anderzijds in het woord dat de apostel hier (bezigt, de gedachte schuilt van overgebracht worden in een staat van verheerlijking. Toen Christus Zelf werd weggerukt, betekende dit voor Hem een ingaan in Zijn heerlijkheid. Daarvan heeft Paulus iets aanschouwd, toen hij in extase werd opgetrokken tot in de derde hemel. Wanneer bij de wederkomst, Christus' gemeente zal „weggerukt" worden van de aarde, zal dat voor haar ook inhouden een ingaan in de heerlijkheid, welke Hij voor haar heeft verworven. - Even kan hier een vraag rijzen. Bij de wederkomst zullen de ontslapenen worden opgewekt; zij zullen naar ziel en lichaam zó worden toebereid, dat zij geschikt zijn om die heerlijkheid in te gaan. De dan nog levenden zijn dat toch zo maar niet?

Inderdaad, doch de apostel spreekt immers op een andere plaats, in 1 Corinthe 15, over de verandering, die ook zij dan zullen ondergaan. Zij, die eerst nog aan de machten des doods en der zonde onderhevig zijn, zullen dan zó veranderd worden, dat ook zij naar ziel én lichaam voor die volmaakte heerlijkheid zullen zijn toebereid. Hier spreekt Paulus niet over die verandering. Daaruit blijkt weer, dat hij op één plaats nooit alles zegt, wat er te zeggen valt. Om een volledig beeld van een bepaald gebeuren te krijgen, moeten wij dan ook altijd Schrift met Schrift vergelijken.

Wel ligt in ons tekstgedeelte de gedachte van die verandering opgesloten in het woord, dat hij gebruikt voor „opgenomen worden." En ook hier gaat het natuurlijk om de hoofdzaak van heel dit Schriftgedeelte: de apostel wil de gemeente van Thessalonica troosten aangaande het toekomstig lot van de ontslapenen. Daarom verstaan wij, dat hij hier bepaalde dingen in het duister iaat, doch in het volle licht zet die heerlijkheid, welke éénmaal die ontslapenen mét de dan nog overgeblevenen zullen deelachtig worden.

Wat zegt Paulus nu in dit vers verder over die toekomstige heerlijkheid? De gelovigen zullen dus worden opgenomen in de wolken, de Heere tegemoet, in de lucht.

„In de wolken." Natuurlijk heeft dit meer dan letterlijke betekenis. Opmerkelijk is, dat in meerdere zin bij de wederkomst sprake is van wolken. Niet alleen zal Christus Zelf dan komen met de stem van de archangel en met de bazuin, doch ook op de wolken. Zo sprak Hij Zelf over Zijn komst voor de Joodse Raad, in aansluiting op wat er staat in het Oude Testament in Daniël 7 over de Zoon des Mensen. Stellig ligt in Zijn komen op de wolken eveneens de gedachte, dat Hij komen zal met grote majesteit én om gericht te houden. Immers, in het Oude Testament wordt van God Zelf gezegd, dat Hij verschijnt op de wolken en dat wijst altijd op het feit, dat Hij komt met

bijzondere majesteit én ten oordeel, hetzij over Zijn volk, hetzij over zijn vijanden. In onze tekst is echter in andere zin sprake van wolken bij de wederkomst. De gemeente zal dan worden opgenomen in de wolken. Hier moeten wij stellig aan iets anders denken.

Elia werd bij zijn hemelvaart opgenomen in de wolken en toen Jezus op de berg der verheerlijking was, overschaduwde een wolk Petrus, Johannes en Jacobus. En toen Hij ten hemel voer, onderschepte een wolk Hem voor de ogen der discipelen.

Wij verstaan, dat hier de wolk iets moet verbergen, nl. de goddelijke heerlijkheid. Welnu, zo verstaan wij nu ook de zin van wat de apostel in onze tekst schrijft. Christus Zelf zal, als Hij wederkomt, in grote heerlijkheid komen. Zijn gemeente zal Hem dan op bijzondere wijze mogen begroeten en ontmoeten. Doch dat zal achter de wolken plaats vinden. Dat geweldige wordt aan de blik der wereld onttrokken. Omdat het tè intiem is!

Wij kunnen het ons niet voorstellen, wat dat zijn zal: Gods gemeente, vergaderd uit alle volkeren en delen der wereld, dan opgenomen in de wolken! In de loop der eeuwen scheen die gemeente vaak klein, dan zal ze toch ontelbaar zijn. Hoe onaanzienlijk vertoont zij zich vaak in deze wereld, door anderen veracht, zelfs bestreden ten dode toe. Doch dan zal zij Hem, Dien zij boven alles heeft liefgekregen, ontmoeten en zal zij voor altijd onttrokken zijn aan alle leed, aanvechting en dood!

Weer lezen wij, wat de apostel in dit vers zegt: „Daarna zullen wij, die levend overgebleven zijn opgenomen worden in de wolken, de Heere tegemoet."

Het woord, dat Paulus hier gebruikt voor tegemoet gaan, is ook weer zinvol. Immers, het kan betekenen iemand tegemoet gaan, zonder meer. Maar dikwijls heeft het een bijzondere betekenis. Deze zelfde uitdrukking komt nl. voor in de bekende gelijkenis van de wijze en dwaze maagden. De meisjes gaan de bruidegom tegemoet. Doch dat doen zij met een bepaalde bedoeling. Om hem in te halen voor de bruiloft! Ook in Handelingen 28 komt dit woord voor. Broeders, die gehoord hebben van Paulus' komst naar Rome, gaan hem tegemoet tot Appius-markt en de drie Tabernen. Dat deden zij ook met een bepaalde bedoeling, nl. om de apostel vandaar naar Rome te begeleiden.

En wellicht mogen wij hier tevens aan iets denken, wat onze aandacht reeds had. Aan de intocht van de keizer in de hoofdstad van zijn rijk. Dan werd hij door de senaat en het volk plechtig ingehaald. Men trok hem dan tegemoet om hem juichend in te halen in de stad.

Wij gaan stellig niet te ver, wanneer wij, aan dit alles denkende, aannemen, dat het tegemoet gaan van de gemeente bij de wederkomst des Heeren, eveneens een bijzondere betekenis heeft.

Inderdaad, dan zal Zijn gemeente Hem tegemoet gaan. Doch Hij komt dan als haar Bruidegom, Die haar zo onbegrijpelijk Hef heeft en alles in het werk stelde om haar als Zijn bruid te verwerven. En als antwoord op die liefde heeft zij Hem boven alles Hef. Hij komt dan tevens als de Heere der Heren, Die brengen zal, wat geen aards keizer vermocht te brengen, het Koninkrijk van de eeuwige vrede. Welnu, al de Zijnen zullen Hem dan als zodanig tegemoet treden en Hem inhalen en begeleiden bij Zijn koninklijke intocht in dat Koninkrijk!

En even stellen wij ons weer de vraag: wanneer dit gebeuren zal, zal ik daar bij zijn; zullen die mij lief zijn, daar bij zijn? Wij zullen daar bij zijn, wanneer wij Hem hier in ons leven persoonlijk hebben liefgekregen boven alles, als de bruid haar man, en wij Hem in ons hart en leven hebben leren huldigen als dé Heere, Wiens heerschappij wel offers vraagt, doch ook een zalige dienst met zich brengt. Is het ons dagelijks vragen en worstelen, dat dat gevonden mag worden in ons eigen leven én in het leven van die ons lief zijn? Of dienen wij eigenlijk nog Hever andere heren?

Een volgend maal nog één keer over dit Schriftgedeelte.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 oktober 1961

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Uit het Nieuwe Testament

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 oktober 1961

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's