Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

Droom en werkelijkheid

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

.... en men legde hem (Jozef) in een kist in Egypte. (Genesis 50 : 26b.)

Het leven van Jozef was een leven omringd en vervuld met dromen. Hoelang had Rachel al niet gedroomd een zoon te mogen ontvangen. En als die droom dan werkelijkheid wordt, geeft ze het kind een naam, die nieuwe verwachting uitspreekt.

Hoe heeft vader Jacob niet zijn dromen gehad als hij dit kind zag opgroeien. De veelvervige rok is er het bewijs van.

En dan de dromen van Jozef zelf! Het is niet zo maar dat zijn broers hem „meester-dromer" gaan noemen. En we denken aan wat Jozef zijn broers meende te moeten vertellen over de schoven op het land en de zon, maan en sterren aan de hemel. Maar ook als de werkelijkheid dat alles wreed kapot maakt, blijven er de dromen. In de gevangenis in Egypte zijn er de bakker en de schenker en ze vertellen wat zij in hun slaap gezien hebben. Daar is de Farao, in hoogheid gezeten, maar uiteindelijk moet hij een gevangene, een slaaf vragen hem te verlossen van de angst, die er in zijn hart is, nadat hij een vreemde droom gedroomd heeft.

Droom en werkelijkheid wisselen elkaar af in het leven van deze elfde zoon van Jacob. De broers haalden hun schouders op, ja, ze meenden aan al die praatjes een einde te moeten maken — de vader plaatste in gedachten deze zoon van Rachel op de eerste plaats — en Jozef zelf meende alles maar te kunnen doen en te kunnen zeggen. Maar de Heere komt telkens weer, als het ware tussen de regels door, met Zijn vermaningen. De Heere is in dit mensenleven bezig te tonen wat nu de ware werkelijkheid is. De Heere plaatst een mens in Zijn leerschool — de broers worden op hun plaats gezet — vader Jacob moet leren: vele eersten de laatsten — en Jozef gaat het ervaren: het is geen kwestie van naar zich toehalen, het is: ontvangen, het is niet leven van de eer van mensen, maar leven van de genade Gods. En als we dan in gedachten staan bij de baar van Jozef, dan predikt hij het ons, ook nadat hij gestorven is: Wie de Heere verwachten, zullen niet beschaamd worden.

Droom en werkelijkheid! Aan het einde van dit mensenleven, ja zelfs nadat hij gestorven is, komt dit in volle heerlijkheid openbaar. En de laatste woorden van Genesis getuigen hiervan. En het is ook voor ons tot een vermaning en troost. Waar dromen wij van? Wat menen wij de werkelijkheid te zijn? Daar is de stille prediking van die kist in Egypte. Wij denken misschien: de droom is wreed verstoord, de dood heeft het laatste woord. Maar de prediking van de laatste wilsbeschikking van Jozef is juist: daar is de droom, de verwachting van het beloofde land. Niet een begrafenis als de Egyptische machthebbers, in een koningsgraf, verborgen achter dikke muren, maar gelegd in een kist, opdat eens, jaren later, zijn gebeente begraven zal kunnen worden in het beloofde land.

Zo predikt Jozef door zijn laatste wens: ik sterf, maar Gods werk gaat door. En dat is de ware werkelijkheid. Gods werk gaat door. Hij trekt de lijnen, Hij baant de wegen. Hij brengt een volk via de duisternis van de Egyptische slavernij op de weg naar het land der belofte. Een weg door de diepte om het een mens af te leren zichzelf te roemen, zoals Jozef deed. Opdat een mens zou worden als Jozef op zijn sterfbed: Boodschapper van de heerlijkheid, van het werk des Heeren.

Een vreemde weg, vindt u het misschien, die God gaat met een mens. Schijnbaar is alles duisternis, alles doelloos. En toch ... juist in die duisternis wil God het Licht doen schijnen, juist als onze wegen ten einde zijn, wil Hij een nieuwe weg banen.

Wat Jozef zegt op zijn sterfbed is zo maar niet een laatste wens. Nog eenmaal heeft hij een droom, maar het is anders dan alle voorgaande in zijn leven, het is een zien en verwachten in het geloof. Zoals Hebreeën 11 het ons zegt: „door het geloof heeft Jozef, stervende, gemeld van de uitgang der kinderen Israels ...". En de wijze waarop hij begraven wordt, wordt tot een troost voor hen, die achterblijven. Daar is de droom, die geen bedrog zal blijken te zijn. Daar is de werkelijkheid, die heenwijst naar het werk en de weg Gods.

Maar wie die droom wil dromen, moet het weten dat alle eigen dromen er aan gaan, want die mens moet eerst komen daar waar het donker is, daar waar het door de diepte heen gegaan is, daar waar een Kruis staat, hout der schande, hout der vervloeking. Daar bij het Kruis van Jezus de Christus schrompelt de droom van een mens tot niets ineen, daar is al ónze gerechtigheid enkel zonde, daar blijkt ónze werkelijkheid schijn te zijn. En hoevaak menen we het dan maar te moeten zoeken bij eigen licht, want die weg, die God wijst, is zo donker. Jozefs leven is er een voorbeeld van. En toch... hoor het laatste woord van deze mens en zie, zijn familie legt zijn lichaam in een kist. „Gods werk gaat door", zo predikt ons dat laatste woord en die laatste daad. Gods Geest werkt door en leidt telkens weer mensen op die weg, die tegen alles in gaat, de weg naar het kruis, de weg naar Hem, Wiens dood alleen maar Leven kan schenken.

Die kist, daar in Egypte, met het gebeente van Jozef, heeft iets van een onderpand, een teken van de belofte Gods.

Maar onder ons is dat teken er toch niet meer. O, neen? Wat is het kruis van Jezus Christus dan? Immers oneindig rijker en groter Teken. En wat is het graf in de hof van Jozef van Arimathea dan? Het is immers een ópen graf! Prediking van de redding, heenwijzing naar het Beloofde Land. Alleen wie zo het Werk Gods gaat zien, die weet ook van de ware werkelijkheid: God wil nog mensen, die het belijden gaan: „onze wegen lopen dood, ons licht is enkel duisternis". Zijn wegen leren, Zijn Licht doen opgaan.

Droom en werkelijkheid. Die horen bij elkaar, hoe vreemd dat ook moge zijn. Zie maar naar het sterven van Jozef. Hoor het Woord des Heeren. Maar dat is een andere droom dan die wij meestal dromen. En dat is een andere werkelijkheid dan die wij voor werkelijkheid houden. Dat heeft Jozef met veel schade en schande, maar ook met veel vrucht, moeten leren. En voor ons is het niet anders.

De Advents weken zijn weer dicht bij. Denkt u er om dat droom en werkelijkheid bij elkaar horen! De Heere is gekomen, de Heere zal komen — dat is de werkelijkheid Gods.

Moge Hij u en mij vinden als mensen met maar één droom, mensen, die geleerd hebben het na te zeggen:

Ik blijf de Heer' verwachten Mijn ziel wacht ongestoord. Ik hoop, in al mijn klachten Op Zijn onfeilbaar Woord.

(Sleeuwijk)

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 november 1961

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 november 1961

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's