Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

ZAAD ZONDER VRUCHT

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

En een ander deel viel in de doornen, en de doornen wiesen op en verstikten het. Mattheüs 13 : 7.

Hoe komt het toch, dat de prediking van het Evangelie van de Heere Jezus Christus zo vaak afstuit op onwil en ongeloof? Van Godswege komt daar de wondere boodschap van genade en vergeving, van uitkomsten tegen de dood, van vrede töt in eeuwigheid ... en velen zijn er, die niet verblikken of verblozen, niet van vreugde opspringen, maar aan de boodschap voorbijgaan. Anderen horen een ogenblik toe, zien er iets in, maar het gaat weer over, het Evangelie draagt geen vrucht in het leven. Hoe komt dat toch?

In de gelijkenis van de Zaaier wil de Heere Jezus hierop een antwoord geven. Een deel van het zaad van het evangelie komt terecht tussen de doornen en het verstikt. Het beeld van deze gelijkenis is duidelijk. We zien hoe een boer gaat over zijn akkers en zijn zaad uitstrooit met ruime hand. Zo gaat Christus rond over de akker van deze wereld en zaait de boodschap der vrije genade in de harten der mensen.

Wat doet echter een boer, voordat hij gaat zaaien? Hij maakt de akker klaar om het zaad te ontvangen. Hij ploegt de grond open voor het zaad. Een Palestijnse boer had echter eerst nog wat anders te doen. Hij moest de doornen en distels uitroeien, een zeer hardnekkig onkruid. Hij moest ze afmaaien of in brand steken, zodat er geen doorn meer te zien is. Dan pas kan hij gaan ploegen en zaaien. Zo wordt het zaad gestrooid, ook op de plaats, waar eerst de doornen stonden. Het zaad komt op, maar tegelijk herstellen zich ook de afgesneden of afgebrande doornstruiken en de taaie plant begint weer te groeien. De tere graanhalmen worden overwoekerd. De wortels worden beroofd van vocht en voedsel, de halmen van licht en lucht. De doornen verstikken het koren geheel en al. Zaad en arbeid is verloren.

Zo gaat het vaak met het horen van het Woord van God, we worden erdoor getroffen, we gaan inzien, dat dat Woord de waarheid zegt ook over ons leven, we zien het: er is maar één weg des behouds, die de wereld ons niet kan aanbieden. Maar dan komt de tegenstand. Dan blijkt er een diepgewortelde gehechtheid aan de wereld bij ons te, zijn; de zorgen en de moeiten eisen onze aandacht op, de begeerte naar rijkdom en eer raken we niet kwijt, ze lijkt wel sterker te worden. Hoe meer het Woord werkt in ons leven met al die woorden als: zelfverloochening, bekering, offer, klein worden voor de Heere, des te sterker wordt onze zelfzucht, onze liefde voor de wereld en die krijgt tenslotte de overhand: het zoeken wordt minder, het bidden verslapt, het Woord hoe langer hoe meer krachteloos: zoals een korenhalm onder het opgroeien verstikt. Wat overblijft is het hinderlijke besef, dat het eigenlijk anders moest zijn bij ons.

In ons leven hebben de wereld en de zonde de oudste plaats. De begeerten hebben diep wortel geschoten in ons hart. Misschien zijn ze onder de indruk van de prediking van het Woord van het recht en de heiligheid van God wel eens afgesneden of afgebrand, maar er zit nog leven in, ze zijn taai, ze proberen weer te gaan groeien. Daar wordt een hoogmoedige neergeslagen door het Woord: hoe gauw steken de doornen van gedachten aan eigen grootheid de kop weer op. Daar worden zondige gewoonten afgeleerd: de wortel leeft nog, begint weer te groeien. Er zijn voorbeelden in ons leven te over, dat het evangelie indruk maakt en een oprecht voornemen tot bekering wekt, maar... het eigen ik, de zorgen en begeerten, zijn de doornen, waartussen het zaad valt. Die zijn zo diepgeworteld in ons hart: we hebben Ze geërfd van de moederschoot aan. Wat doet een boer, wiens tere korenhalmen bedreigd worden door de doornen. Hij gaat de doornen bestrijden, zodat ze geen kans krijgen groot te worden en kwaad te doen. Hij speurt elke dag, of hij geen doornen ziet opkomen en hij roeit ze onmiddellijk uit, als het kan met wortel en al.

Op wacht bij de akker van ons hart, luidt het parool, opdat de doornen niet de overhand krijgen. Wat betekent dat? Luisteren naar het Woord en bidden om kracht. In eigen kracht kunnen we de doornen niet bestrijden. De Zaaier moet het doen door Zijn Woord en Geest. Hij zaait niet alleen, hij bereidt ook de akker toe, opdat het zaad in een weltoebereide akker valt. Maar dat betekent niet, dat wij het maar kunnen laten lopen. God werkt niet buiten ons om. Wij zijn erbij betrokken. Hij doet ons waakzaam zijn en strijden, hij doet ons bij het licht van Zijn Woord en Geest speuren over de akker van ons hart en hij doet ons strijden tegen de zonden en de begeerten, die het zaad bedreigen. Het leven uit het evangelie is een zaak van elke dag, van dagelijks gebed en dagelijkse strijd. Met minder komen we niet toe!

Het gaat naar de grote dag van de oogst toe. Wie de tijd van de voorbereiding op de oogst verzuimt, zal slechts doornen en distelen maaien. Wie de goede strijd in de kracht des Heeren strijdt, zal de eeuwige vrucht de genade met gejuich maaien.

(Renkum)

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 januari 1962

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 januari 1962

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's