HET PROCESSIEVERBOD
Af en toe is de zaak van de processies onderwerp van aandacht der pers.
Laat ons ter voorlichting van onze lezers iets hierover mogen zeggen.
Het gaat hier over wat geschreven staat in artikel 171 der grondwet: Alle openbare godsdienstoefening binnen gebouwen en 'besloten plaatsen wordt toegelaten, behoudens de nodige maatregelen ter verzekering der openbare orde en rust. Onder dezelfde bepaling blijft de openbare godsdienstoefening buiten de gebouwen en besloten plaatsen geoorloofd, waar zij thans naar de wetten en reglementen is toegelaten.
R.K. processies zijn godsdienstoefeningen en volgens de laatste zinsnede zijn deze alleen toegestaan, waar dit in 1848 het geval was.
Ook het bedienen van de mis in het openbaar is verboden, waar dit in 1848 niet plaats vond.
In art. 9 van de Wet op de kerkgenootschappen staat te lezen: Hij, die aan deze wet niet voldoet, hare voorschriften overtreedt, of elders dan art. 171 der Grondwet toelaat de openbare godsdienst uitoefent, wordt verklaard „in strijd met de wet te 'hebben gehandeld".
Nu werd er enige jaren geleden een processie gehouden te Geertruidenberg. In 1848 geschiedde dit hier niet. Deze zaak werd aangebracht, zodat de rechter uitspraak moest doen. Het Gerechtshof te Arnhem sprak de beklaagden vrij. Vervolgens werd een beroep ingesteld op de Hoge Raad.
Hier werd aangevoerd, dat op-grond van het Verdrag van Rome (over de bescherming van de rechten en de fundamentele vrijheden van de mens) deze bepalingen van de grondwet hun kracht zouden hebben verloren, omdat in dit verdrag van godsdienst gewaarborgd wordt.
De Hoge Raad bleek met deze redenering niet accoord te gaan. De Hoge Raad overwoog hierbij in de eerste plaats, dat de inhoud van het Verdrag van Rome slechts een norm aangeeft, dat in beginsel aan een rechterlijke beoordeling is onttrokken. De desbetreffende bepaling in het verdrag bij voorbeeld betekent slechts een waarborg dat de godsdienstoefeningen niet geheim behoeven te blijven.
De bepaling in de Nederlandse Grondwet beoogt door de beperking van de vrijheid der godsdienstoefening buiten gebouwen en besloten plaatsen spanning en onrust, met de daaruit voortvloeiende kans op ongeregeldheden te weren en aldus de openbare orde te beschermen. Een dergelijke wetgeving is niet in strijd met artikel 18 van het verdrag.
De Hoge Raad verwierp dan ook de zienswijze van het Arnhemse Gerechtshof, dat de ruim 100 jaar oude bepaling geen deugdelijk richtsnoer meer zou kunnen bevatten voor hetgeen de bescherming van de huidige openbare orde vereist.
De Hoge Raad verklaarde dan ook, dat de organisatoren van de processie in Geertruidenberg „in strijd met de wet hebben gehandeld".
Alzo kan terecht nu weer op handhaving van de grondwet in dezen worden aangedrongen. Wie het eens is met de Synode der Hervormde Kerk, dat de processie de straat tot kerk maakt en dat deze daardoor de vrijheid van geweten, cultus en propaganda juist aantast zal er zich over verheugen, dat deze uitspraak door de Hoge Raad werd gedaan.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 februari 1962
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 februari 1962
De Waarheidsvriend | 8 Pagina's