Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

Verhoogd in de woestijn

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Johannes 3 : 14 en 15. En gelijk Mozes de slamg in de woestijn verhoogd heeft, alzo moet de Zoon des mensen verhoogd worden, opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe.

De Heere Jezus vergelijkt hier Zijn verhoogd worden aan het kruis met het verhoogd worden van de slang in de woestijn. Welk een punten van overeenkomst zijn daar tussen beide gebeurtenissen!

Laten we in het kort eerst eens zien wat de verhoging van de slang in de woestijn voor Israël betekende. Israël was na ongeveer veertigjarige omzwerving in de woestijn genaderd tot aan de grenzen van Kanaan. Het ogenblik was nabij, dat zij ia de rust van Kanaan zouden mogen ingaan. Welk een blijde verwachting leefde er in de harten van Israël!

Om echter Kanaan in te kunnen gaan, moesten zij door het gebied der Edomieten trekken. Wat was het een teleurstelling, toen de Edomieten de vrije doortocht van Israël weigerden. Nu waren zij verplicht om het gebied van Edom heen te trekken. Daartoe moesten zij weer ver naar 't Zuiden terug. In plaats van dichterbij Kanaan te komen, ging de reis weer van Kanaan af. En welk een reis was dit! De weg liep door een diepe laagvlakte, aan weerszijden door woeste, steile gebergten begrensd. De vele losse stenen en het rulle zand bemoeilijkten elke voetstap. Vreselijke zandstormen uit het gebied van de Roode Zee kunnen daar de reizigers alle adem benemen. Het was een land zonder water. Vooral voor een teleurgesteld volk was dat een dubbel moeilijke weg. We lezen dan ook, dat de ziel des volks verdrietig werd op die weg. De last werd hun zo zwaar, dat zij in murmurering tegen Mozes uitbraken en zeiden: „Waarom hebt gijlieden ons doen optrekken uit Egypte, opdat wij sterven zouden in de woestijn? Want hier is geen brood, ook geen water, en onze ziel walgt van dit zeer lichte brood".

De toorn van God ontbrandde over deze murmurering en dit ongeloof. Vurige, vergiftige slangen kwamen bij menigten in het leger. Het werd een plaag, waar gans Israël aan dreigde te sterven.

Dodelijk beangst, gingen zij tot Mozes met belijdenis van schuld en met de bede, dat hij de Heere zou bidden om wegneming van deze plaag. Daarop kreeg Mozes bevel, een vergiftige slang in koper na te maken en die op een staak te plaatsen, in het gezicht van Israël. Elk van de Israëlieten, die gebeten was en het oog op de slang zou richten, zou genezen worden.

Zoals nu deze slang tot redding van het zondige Israël in de woestijn werd opgericht, zo moest ook de Christus in het zondige Israël verhoogd worden, opdat een ieder, die in Hem zou geloven, niet zou verderven, maar het eeuwige leven zou hebben.

Israël in de woestijn was een teleurgesteld volk. Ze hadden gemeend, zo Kanaan te kunnen binnentrekken onder de leiding van Mozes. Dan stelt zich echter de Edomiet, Israels aartsvijand, daartegen. Geen daad van Gods almacht verpletterd Edom en Israël moet wijken.

Welk een verwachtingen leven daar bij Israël, ook bij de discipelen, als God de weg gaat banen, waarlangs Gods volk tot de vrede met God zal komen en zij na alle omzwervingen een thuiskomst bij de Heere vinden. De vrede bij God zal voor Gods volk immers ook een afwending van de smaadheid en onderdrukking betekenen. Dan komt het Koninkrijk Gods met kracht, waarbij Gods volk als een koninklijk priesterdom verheerlijkt zal worden.

Ook bij Nicodemus leefde de verwachting van het komende Koninkrijk Gods, waarin Gods volk als een verlost volk zou ingaan. Enkele dagen voor de kruisiging roept Israël het uit: „Gezegend zij het Koninkrijk van onze vader David!"

Voordat dit echter zal komen, moet Israël nog door de woestijn. Daar komt het vlees als vlees openbaar en gaat het onder het gericht Gods door. Als God geen wonderen deed, zou niemand behouden worden. Israël moet als een god­deloze door het wonder van genade zalig worden. Niet de Edomiet is de grootste tegenstander van Israels behoud, maar de grootste tegenstander tegen zijn eigen zaligheid is Israël zelf.

Onze tekst is genomen uit het gesprek van de Heere Jezus met Nicodemus. Nicodemus was tot de Heere Jezus gekomen en had gezegd: „Rabbi! wij weten, dat Gij zijt een Leraar, van God gekomen, want niemand kan deze tekenen doen, die Gij doet, zo God met hem niet is." Met andere woorden: Met U zal zeker het Koninkrijk Gods in ons midden doorbreken, waarnaar ook onze vaderen zo hebben uitgezien.

Wat worden echter alle verwachtingen afgesneden! Israël verwerpt de van God gegeven middelen, of vertwijfelt aan hem. „Waarom hebt gijlieden ons doen optrekken uit Egypte, opdat wij sterven zouden in de woestijn? " zeggen ze tot Mozes. Israël verwerpt de Christus, als een verleider des volks. Zelfs Petrus ziet in de verbinding met Jezus de dood en zegt: „Ik ken die mens niet."

Denk toch niet, dat wij uit het vlees in een gekruisigde Christus willen of kunnen geloven! Alles in ons verzet zich tegen die weg. „Tenzij dat iemand wedergeboren worde", zegt Christus, „hij kan het Koninkrijk Gods niet zien". Wat loopt het dan laag af. Dan is het: Uit u geen vrucht meer in der eeuwigheid. In de plaats der verschrikking ziet Israël de dreiging van de dood. En dat om eigen schuld. Het volk gaat naar Mozes en zegt: „Wij hebben gezondigd, omdat wij tegen de Heere en tegen u gesproken hebben." Zo moet Israël leren rouwklagen, ziende hun ongeloof en verwerping van de Heere Jezus.

Wat wordt het dan onmogelijk om zalig te worden! Verder is Israël van het doel af dan te voren, met een ontdekking van de goddeloosheid van het vlees!

Dan echter geschiedt het wonder: Mozes moet een slang verhogen in de woestijn. Wonderlijk is dat middel! Slangen of draken zijn in Gods Woord juist dieren, welke de openbaring van de bijzondere vloek Gods zijn, die op de woestijn rust. De slang is het gevloekte dier bij uitstek. Een slang wekt een natuurlijke afkeer bij de mens op.

Is het zo niet bij de gekruisigde Christus. Hoort maar, hoe Jesaja het uitroept: „Wij achtten Hem, dat Hij geplaagd, van God geslagen en verdrukt was." Met welk een bijzondere afkeer wendt ieder die de vloek in eigen leven niet wil aanvaarden zich van deze gevloekte af. Met dubbele afschuw was Israël vervuld, dat zich zelf niet had leren kennen als kinderen des duivels, besmet met het slangengif. Geen Israëliet, welke niet door de slangen gebeten was, kende de begeerte en behoefte om door het blikken op deze slang genezen te worden. Alleen zij, die het dodelijk gif in hun aderen gevoelden, konden de wondere macht in deze koperen slang ervaren.

Hebben wij iets leren verstaan van het vonnis des doods buiten Christus? Dan is de bloedwreker op de hielen en drijft hij voort. Dan is er een Verlosser nodig en zal het worden: is er nog een Verlosser in mijn nood? Zo die Verlosser ons gepredikt wordt, zullen de uitgangen van het hart er naar uitgaan in de bede: Geef mij Jezus.

Dan zal het wonder van die verhoogde slang in de woestijn verstaan worden. Die koperen slang leek in alles op een echte. In de verte was geen verschil te zien. En toch was er verschil. In die koperen slang was geen vergif. Hij was niet om te verderven, maar om te behouden.

Zo is deze verhoogde Christus geen gif der zonde. Hij is niet gekomen om te verderven, maar om zalig te maken. Hij laat Zich behandelen, als ware Hij een gevloekte in Zichzelve. En toch is en blijft Hij zonder zonde. In Hem wordt het raadsel opgelost, hoe een schuldig volk, hoe satans kinderen verlost kunnen worden. Jesaja roept het uit: „Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld; de staf, die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is ons genezing geworden."

Welk een omkeer bracht het zien op die koperen slang! Wie op hem zag, was genezen. Niet half, maar geheel en al. Tegenover de dood staat het leven. „Opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe." De schuld is verzoend. De straf is eeuwig weggedaan. „Welzalig hij, wiens zonden zijn vergeven, die van de straf voor eeuwig is ontheven", zingt zulk een volk met David.

Dan mag Israël voortgaan. Ten spijt van alle slangen, die er nog mochten zijn. Ook ai gaat de weg verder door de woestijn. Ze zullen voortgaan van kracht tot kracht, totdat zij in Sion ingaan. De zwaarste strijd komt nog. Maar in de Heere zijn zij overwinnaars.

Dat die gekruisigde Christus in Zijn verhoging ook in ons midden nog geopenbaard worde, opdat het leven uit de dood verrijze. Zonder Hem zal er toch geen ingaan in de rust mogelijk zijn, die daar overblijft voor het volk van God.

De Heere geve over ons de Geest der genade en der gebeden. Die ontdekt en uitdrijft tot Hem, opdat het leven uitbreke in de woestijn en de dorre plaatsen zich verheugen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 maart 1962

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 maart 1962

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's