Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

UIT DEN ZADE DAVIDS

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Welke is uit den zade Davids, naar mijn Evangelie 2 Tim. 2 : 8b.

Wanneer Paulus aan Timotheüs de heerlijkheid van de Paas-Koning predikt zegt hij, dat Jezus Christus uit de doden opgewekt, is „uit den zade Davids naar mijn Evangelie." Versta deze laatste uitdrukking vooral niet verkeerd. De Apostel wil ons hier niet vertellen, dat het Evangelie van hem is. Dat hij het heeft uitgevonden. Dat hij er de auteur van is. Het Evangelie is des Heeren. Het is, gelijk wij in zondag 6 van de Catechismus lezen, het heilig Evangeli. Hij heeft het uitgedacht. Hij heeft de Zoon geschonken en gaf Zijn dienstknechten de opdracht het overal te verkondigen. Het is des Heeren. Daarom kunt gij er ook op aan. Er op aan in het leven. Er op aan in het sterven. De redenen des Heeren zijn reine redenen, zilver, gelouterd in een aarden smeltkroes, gezuiverd zevenmaal. Op wat ge van de mensen hoort kunt gij geen staat maken. Maar des Heeren Woord is recht en al Zijn werk getrouw. En als de Apostel dan toch zegt: „mijn Evangelie" bedoelt hij, dat hij van dat Evangelie de dienaar is. De Heere heeft hem de verkondiging van dat Evangelie toevertrouwd en vol ijver is hij uitgegaan om dat Woord te gaan prediken. Daar is Timotheüs getuige van geweest.

De inhoud van dat Evangelie is wel zeer rijk. Het roept ons toe, dat Christus Jezus onder de doden was. Hij heeft niet alleen aan het kruis gehangen. Hij is gestorven. En Jezus het hoofd buigende gaf de geest. Hij is in het graf geweest. Zo moest het. Alleen in die weg kon Hij betalen aan de gerechtigheid Gods, die wij geschonden hebben en onze schuld betalen. Hij is ook uit het graf opgewekt door de hand van Zijn Vader. De Vader sprak op Pasen het amen uit over het werk van Zijn Zoon en reikte Hem de kwitantie. Het is volbracht. Ik ben het eens met de arbeid van Uw ziel. Tot dat Evangelie, dat alleen kan zalig maken al wie in waarheid gelooft, behoort ook wat gij in onze tekst kunt lezen, dat Hij is uit den zade Davids.

Dat wil in de eerste plaats zeggen, dat Hij de ware menselijke natuur deelachtig is. Hij is in het vlees gekomen en werd de broederen in alles gelijk, uitgenomen de zonde. Zo moest het. In die natuur heeft Hij de schuld gedragen en ook nu nog, nu het lijden achter de rug is en Hij door de rechterhand Gods verhoogd zit in de troon, draagt Hij, maar nu verheerlijkt, deze natuur. De Kerk belijdt: Wij hebben ons vlees in de hemel tot een zéker pand. Zo kan Hij allen, die Hem toebehoren verstaan, met hun nood en leed en in hetgeen Hijzelf verzocht zijnde, geleden heeft, kan Hij degenen, die verzocht worden, te hulp komen.

Maar er is meer. Dat Hij uit den zade Davids is, wij vooral zeggen, dat Hij Koning is. In rijke zin erfgenaam van de troon. Het huis Davids kende geen nakomelingen meer die koning waren. In Jozef en Maria, die beide uit het huis en geslacht van David waren was, naar het uitwendige, geen heerlijkheid te zien. Hij een eenvoudige timmerman en zij een stille in den lande, wonend in Nazareth. Evenals al de anderen onderworpen aan het gezag van de Romeinen. Het scheen, dat van al Gods beloften niets zou terecht komen. En dan komt Hij, de Grote Koning, 'Die Davids troon beklom. Een engel had het tot Maria gezegd: „En God de Heere zal Hem de troon van Zijn vader David geven en Hij zal over het huis Jacobs Koning zijn in der eeuwigheid en Zijns Koninkrijks zal geen einde zijn." Hij was all Koning toen Hij lag in de kribbe. Koning toen Hij hing aan het kruis. Luisterrijker en heerlijker dan in de staat der vernedering, straalt Zijn heerlijkheid uit, nu Hij van de doden is opgewekt.

Wat heeft de Kerk veel in deze Koning ontvangen. Hij leeft en regeert tot in der eeuwigheid en nooit breekt de dag aan dat Hij weer wordt gelegd in het graf. Nero moet aanstonds zijn troon en macht verlaten. Maar deze Koning blijft heersen zonder eind van dagen. Op Zijn hoofd, dat eenmaal door een kroon van doornen werd gedekt, draagt Hij vele koninklijke hoeden. Alle macht is Hem gegeven en Paulus vindt het nodig Timotheüs en al Gods kinderen steeds weer op de heerlijkheid van deze Koning te wijzen. Het is nodig, dat zij zich houden aan Hem. Dat zij steeds weer in gedachtenis zullen houden, dat Jezus Christus, de Opgewekte, uit de doden zulk een heerlijk Koning is. Uit den zade Davids. Bij Hem vinden zij alles wat zij behoeven. Onder Zijn heerschappij kan hun geen kwaad overkomen. Hij leeft en Hij regeert. Grote troost voor Paulus, nu hij te Rome in de gevangenis zit. Grote troost voor Timotheüs, nu hij vaak, bij zijn werk in de grote stad Efeze, de moed verliest. Jezus leeft. Hij regeert. Hij zorgt voor Zijn werk en voor Zijn zaak. Tegen Zijn heerlijkheid kan Nero niet op.

Hij is uit den zade Davids maar Hij is ook meer dan David. David was een rijk koning. Over de grootste schatten beschikte hij. Nog rijker is deze Koning, uit het huis van David. En het is zo schoon, dat Hij deze schatten niet voor Zich zelf houdt. Hij heeft ze verworven, toen Hij ging over de aarde en hing aan het kruis. Hij, die rijk was, werd arm en nu Hij zit in de troon deelt Hij ze uit. Om niet. Zonder geld en prijs. Bij Hem is de schat van de vergeving der zonden. Bij Hem is gerechtigheid. Bij Hem is een enige en eeuwige troost. Bij Hem, o vrezende Timotheüssen, is kracht om verder te gaan. Bij Hem vindt gij klederen opdat de schande van uw naaktheid zou worden bedekt. Bij Hem is Brood. Ja Hijzelf is het Brood des levens. Hij doet de dorstigen drinken uit de fontein van het water des levens, om niet. Hij beschikt over de volheid van de Heilige Geest, die Hij graag wegschenkt aan allen, die om die Geest verlegen. Hem daarom steeds weer vragen. Eenmaal geeft Hij allen, die Hem toebehoren een plaats in Zijn paleis. Nu nog zit Timotheüs in zorg voor de gemeente van Efeze en Paulus bevindt zich in de gevangenis. Straks neemt Hij hen voor eeuwig tot Zich. En het is zo rijk, dat de goederen, die deze Koning Zijn volk bereidt, nooit meer van hen zullen worden weggenomen. Hij doet Zijn liefheb­bers beërven, hetgeen bestendig is en Hij zal hun schatkamers vervullen. En vreest maar niet, dat al dat heil niet bereid is voor u omdat gij zo boos zijt en bedorven. Omdat gij steeds weer de Koning hebt tegengewerkt. Mefiboseth, de kreupele en ellendige, was afkomstig uit het huis van Saul en op wondere wijze werd hij door David ontvangen. Hij mocht gedurig zitten aan des konings tafel. Ziet dat doet de Grote David ook. Hij schenkt Zijn heil weg aan de meest ellendige, die het, in grote smart, moet belijden, dat de vijandschap zo groot is en dat hij niet meer is dan een dode hond.

Kennen wij deze Koning reeds? Hebben wij het Evangelie, dat ons predikt, dat Hij uit het zaad Davids is, reeds verstaan. Hoort Gods stem, die zegt: „Kust de Zoon opdat Hij niet toorne." Wie Hem versmaadt heeft geen toekomst. Lere de Heere ons koning-af te worden opdat deze Koning in ons leve en Hij de ere ontvangt want welgelukzalig zijn allen die op Hem vertrouwen.

(IJsselmuiden)

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 mei 1962

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 mei 1962

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's