Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

NIET KIES

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

NIET KIES

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Gevraagd om in „Theologia Reformata", een tijdschrift, dat van onze Bond uitgaat de rubriek „Uit de Kerk" te willen verzorgen, heeft ir. R. Plomp het nodig gevonden zeHs een hele paragraaf te wijden aan 'kritische opmerkingen naar aanleiding van „verscMllende representatieve stemmen binnen de Geref.Bond", die negatief hebben geklonken inzake de pogingen tot eenwording. (De achttien). Zie no. 2 juni 1962, blz. 101.

Het ligt voor de hand, dat we gaarne aan de beide door hem genoemde predikanten overlaten hem van repliek te dienen. Het is hun toevertrouwd en het zal hem niet moeilijk vallen een wederwoord te vinden, dat de zwakheid van het betoog van de heer Plomp aan de dag brengt. Bovendien is zijn kritiek zacht gesproken niet billijk.

Aangezien direct en indirect toch ook de leiding van de Gereformeerde Bond in het geding wordt gebracht, mogen we niet nalaten ter zake een enkele opmerking te maken.

De heer Plomp begint met een woord over waarheid en eenheid. De door hem bedoelde eenheid betreft dan de kerk, de waarheid het geloof. „Vooral door hen, die het zelfstandig bestaan van eigen kerk pogen te rechtvaardigen, wordt er gaarne op gewezen, dat de eenheid nooit ten koste van de waarheid mag gaan, zo merkt hij op.

Wat men dan onder de waarheid verstaat is volgens scribent zeer verschillend: „Soms is het de Heilige Schrift, soms zijn het de belijdenisschriften der 16e en 17e eeuw, vaak zijn het bepaalde accenten in prediking en zielzorg."

Het kan enige verbazing wekken, dat schrijver dit zonder nadere opmerking zo laat staan, omdat hij onmiddellijk daarop naar de twaalf artikelen des geloofs verwijst, met name waar deze belijdenis doen van ene heilige, algemene (katholieke), christelijke kerk. Hij leest daarin, „dat de eenheid der kerk een zeer wezenlijk deel der waarheid is."

Klaarblijkelijk bedoelt hij de institutaire eenheid der kerk, terwijl de apostolische geloofsbelijdenis die zeker niet op het oog heeft.

De katholiciteit der dhristelijke kerk schuilt waarlijk niet in de eenheid van het aardse kerkinstituut. Wat zouden dan de reformatoren tegen een „wezenlijk element der waarheid hebben gezondigd in hun strijd tegen pausdom en hiërarchie! En wat heeft dan de Geneefse reformatie het glad misgehad, die de zelfstandigheid der plaatselijke kerken leerde en van geen eenheidsinstituut wilde weten. Het is dan ook onjuist, dat hier te lande 400 jaar geleden één Gereformeerde of Hervormde Kerk is ontstaan, zoals hij meent, maar het is wél zo, dat de Ned. geloofsbehjdenis éénheid heeft gebracht in het geloven en belijden, ondanks de verschillen. Geen eenheid in kerkinstituut, maar eenheid in geloven en belijden. In de zeven provinciën, werd het kerkelijk verband, het Verband tussen de zelfstandige plaatselijke kerken binnen een zekere streek lands gevormd door classes, terwijl het provinciaal verband werd gevonden in de provinciale synoden. (Zie de Dordtse Kerkorde. Art. 29 v.v.).

Zo heeft ook het door de heer Plomp aangehaalde artikel uit de apostolische geloofsbelijdenis niet het oog op een kerkelijk eenheidsinstituut, maar op een geestelijke werkelijkheid, het Lichaam van Christus, die overal, waar ook op aarde tot openbaring komende, door éénzelfde geloof wordt gekenmerkt: het algemeen, ongetwijfeld, christelijk geloof.

De eenzame reiziger in de woestijn, de schipbreukeling op het verlaten eiland, de zendeling op zijn pas betrokken post tussen de blinde heidenen, indien deze eenzame personen de Christus der Schriften in waarachtig geloof mogen belijden, vertegenwoordigen in hun eenzaamheid de éne heilige, algemene (katholieke), christelijke kerk.

De eenheid der kerk is derhalve niet slechts een notie van het geloof, maar zij is met het geloof in de Christus der Schriften gegeven, wordt door het geloof in haar onaantastbare feitelijkheid gekend. Wie naar de eenheid der kerk op aarde streeft, kan niet tevreden zijn met de samenvoeging van kerkelijke organisaties en instituten. In alle deze, voor zover zij nog niet ganselijk dood en door de Geest Gods verlaten zijn, is die éne heilige, algemene (katholieke) christelijke kerk in meerdere of mindere mate aanwezig. Zelfs onder het pausdom, zo Calvijn, heeft God zijn kerk bewaard.

De eenheid van de kerk des Heeren wortelt dus in de gemeenschap met de Christus der Schriften. En daarom is er voor ons geen andere weg dan die gemeenschap te zoeken, want het geloof in die Christus maakt de éne heilige, algemene, christelijke kerk openbaar.

Waarheid en eenheid hdbben dus inderdaad iets met elkander te maken. In de kennis der waarheid ligt de eenheid der kerk. De kennis der waarheid is het bijzonder charisma der kerk. Zij, die de gemeenschappelijke kennis en belijdenis der waarheid boven het gemeenschappelijke kerkinstituut stellen, hebben het recht aan hun kant. Immers door die kennis en belijdenis delen ze in de gemeenschap van die heilige, algemene (katholieke), christelijke kerk van de geloofsartikelen.

Het doet daarom een beetje vreemd aan, dat ir. Plomp de relativering van de waarheid zonder meer vermeldt, want daarmede verzinkt het fundament der éne heilige, algemene (katholieke), christelijke kerk in het drijfzand. Hij vindt het wel heel pijnlijk, maar zijn eigen opmerking, dat zowel in de Gereformeerde Kerken als in de Hervormde Kerk degenen, „die zich het nauwst met de belijdenis verbonden voelen, het minst op kerkelijke hereniging aandringen", had hem er bij kunnen bepalen, dat dit toch niet toevallig kan zijn.

In zoverre hij naar enige verklaring heeft gezocht, is hij echter van een foutieve onderstelling uitgegaan. Dat blijkt reeds uit zijn formulering: „het minst op kerkelijke hereniging aandringen". Hier wreekt zich dezelfde fout, die hem de illusie bijbracht, dat de Gereformeerde Bond de poging der „Achttien" zou toejuichen. Want hier moest niet gesproken zijn van „aandringen op kerkelijke hereniging", maar „afwijzend staan" tegenover „deze poging" van hereniging. Want dat is de zaak. Degenen, die zich aan de belijdenis gebonden gevoelen, zowel in de Gereformeerde Kerken als in de Hervormde Kerk, kunnen deze poging krachtens hun geloof niet toejuichen. En dat niet, omdat de belijdenis „de kiemen zou bevatten voor devaluatie van de katholiciteit der kerk", dat zij verre, maar, omdat de „achttien" niet beginnen bij wat naar gereformeerde overtuiging de katholiciteit der kerk uitmaakt.

Met het oog op de in het begin aangehaalde zinsriede over de waarheid kan het zijn nut hebben er nog even op te wijzen, wat „degenen, die zich gebonden gevoelen aan de belijdenis der Vaderen, zowel in de Gereformeerde Kerken als in de Hervormde Kerk, onder de waarheid verstaan. Dat is nl. niet twijfelachtig of onzeker.

Zij houden zich nl. aan de overtuiging van het christelijk geloof, dat het de Heere goed gedacht heeft Zijn waarheid door de Heilige Schrift tot een eeuwige gedachtenis te doen voortleven, (vgl. Joh. Calvijn Inst. I 7.1.). Gods waarheid dus! Daarom mag het in de kerk alleen gaan, en daarom gaat het in de éne heilige, algemene, christelijke kerk alleen. Om het gezag van Gods waarheid, zoals de Heihge Schrift dat bij de gelovigen bezit, evenals of de levende stemmen Gods uit de hemel gehoord werden.

De reformatoren hebben van dit geloof in de Schrift getuigenis gegeven in de belijdenis (zie Ned. Gel. Bel. art. II—VII) en daarin ook verder beleden, hoe zij Gods waarheid in het geloof verstaan. De waarlijk gereformeerden staan nog altijd in dat zelfde geloof. Ook zijn er nog velen, die door opvoeding en onderwijs geleerd, deze reformatorische belijdenis onderschrijven. Er zijn er echter ook zelfs in de kerk, die dit geloof niet delen, soms critisch tegenover de confessie staan en deze zelfs als verouderd en overleefd naar het museum zouden willen verwijzen.

Wij mogen niet onderstellen, dat dergelijke neigingen ook bij ir. Plomp deden spreken van „de belijdenisgeschriften van de 16e en 17e eeuw".

Met name het geloof in het goddelijk gezag der Heilige Schrift is het meest fundamentele stuk en kenmerk van de ware kerk.

Overigens kan het hem niet onbekend zijn, dat de Gereformeerde Bond opkomt voor de verbreiding en verdediging van de waarheid in de Hervormde kerk en deze heeft door de jaren van zijn bestaan heen niet nagelaten op dit punt duidelijke taal te spreken nl. dat het hem gaat om de waarheid Gods door de Heilige Schrift geopenbaard en in gemeenschap met de confessie der vaderen beleden, (vgl. 4 der Statuten). Op dat geloofsstandpunt staat de Bond en daarbij heeft hij te volharden.

We vragen in gemoede, wat kunnen wij nu aan verwachting koesteren van een roep om vereniging van kerken, die uitgaat en geproclameerd wordt door mensen, die waarlijk niet onder stoelen of banken steken, dat ze het met die belijdenis der vaderen heel niet zo nauw wensen te nemen. Dat ze merendeels een kerkelijk leven, hetwelk op die belijdenis en haar handhaving gericht is, niet begeren en niet wensen te bevorderen. Velen vinden dat ouderwets en staan een ander soort kerk voor met een andere instelling op de „waarheid", meer in overeenstemming met de situatie van de moderne mens, een gemoderniseerde kerk dus met een gemoderniseerde leer, een gemoderniseerde praktijk en indien mogelijk een gemoderniseerd geloof.

Maar het geloof is uit de hemel. Het is gave Gods. Daaraan kan men niet moderniseren, want Christus blijft gisteren en heden dezelfde tot in eeuwigheid.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 augustus 1962

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

NIET KIES

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 augustus 1962

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's