Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit het Nieuwe Testament

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit het Nieuwe Testament

OPENBARING 20 HET DUIZENDJARIG RIJK

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

43

Het visioen van Openbaring 20 begint met de mededeling, dat Johannes een engel ziet afkomen uit de hemel.

Er zijn exegeten, die in deze engel een aanduiding zien van Christus Zelf. Zij wijzen op het feit, dat Christus wel meer in de Schrift engel wordt genoemd en dat Hij ook is de Gezondene des Vaders, om de werken van de duivel te verbreken en de kop der slang te vermorzelen. Om dit laatste gaat het juist in dit visioen. En daarom achten zij er geen bezwaar tegen te bestaan om hier aan Christus Zelf te denken. Andere verklaarders echter denken hier aan een engel, zonder meer. Engelen treden wel meer op in de visioenen van de Openbaring! En dit is inderdaad ook hier een meer voor de hand liggende verklaring. Wel hebben wij het dan zó te zien, dat wat deze engel gaat doen, niet los staat van wat Christus tot stand gebracht heeft. Wij hebben hier te maken met een speciale godsgezant, die een bijzondere opdracht moet vervullen. Hij moet op Gods bevel een werk verrichten, dat een regelrecht gevolg mag heten van wat Christus volbracht heeft. Een engel doet dat werk! God Zelf, Christus, Die zoveel tot stand gebracht heeft, is dit werk te min?

't Is wel duidelijk, dat, wat de engel moet doen, is de binding van Satan. Doch hoe wordt ons die nader beschreven ?

Johannes ziet, dat de engel de sleutel van de afgrond en een grote keten in de hand heeft. Met een sleutel kan men iets openen en afsluiten. Men heeft dan zeggenschap over iets. Zo heeft die engel zeggenschap gekregen. Waarover ?

Over die afgrond dus. Daarover spreekt de Schrift meer, ook in de Openbaring. Ze wil daarmee aanduiden de onderwereld in het algemeen, doch vooral de voorlopige verblijfplaats voor de duivel en zijn geesten. Uit deze afgrond kunnen zij nog wel, indien het hun tenminste toegestaan wordt, opkomen en opereren. Ze is nog niet hetzelfde als de poel des vuurs, waarvan de Schrift óok spreekt. Die poel is de plaats, waarin de duivel en zijn geesten éénmaal geworpen zullen worden, om daar voor eeuwig hun oordeel te ondergaan.

De engel heeft dus niet alleen de sleutel van de afgrond, doch ook een grote keten in zijn hand. Natuurlijk is dit een symbolische aanduiding van het werktuig, waarmee de Satan gebonden zal worden, 't Is een grote keten, sterk. Want de boze, die gebonden moet worden, is zelf zo sterk; een niet-sterke keten zou hij gemakkelijk nog weer kunnen verbreken. En groot in omvang is de keten. Ze moet de boze als het ware geheel kunnen omgeven. Aardig is, er even op te letten, dat in het oorspronkelijke hiervoor „in de hand hebben" een woord gebruikt wordt, dat te kennen geeft, dat die keten zwaar drukte op de hand van de engel.

Intussen, in de volgende verzen wordt ons op zinnebeeldige wijze die binding van Satan nader beschreven. De engel grijpt de draak, de oude slang, welke is de duivel en satanas en hij bindt hem duizend jaren.

Niet zonder meer wordt hier de Satan met een opeenstapeling van namen aangeduid. Elk van die namen bepaalt ons bij het ontzettende van de aard en de werking van de boze. Alle brengen ze één kant van de goddeloosheid van de vorst der duisternis voor het voetlicht, en ze laten ons temeer gevoelen, welk een geweldig iets die binding van deze vorst is !

Draak wordt de boze hier genoemd, als wel meer in de Openbaring. En met deze naam wordt hij ons getekend als een groot, monsterachtig wezen, verschrikkelijk in zijn werkingen. In nauw verband met deze naam staat dan die andere : oude slang. Welke naam ons in herinnering roept de geschiedenis van het paradijs, waar de boze éénmaal door middel van de slang de mens verleidde. Zo is nog steeds zijn opzet, de mens te verleiden en listig van zijn Maker af te trekken.

Dan volgen nog de namen duivel en Satanas. Waarvan de eerste wijst op zijn duister werk om vals te beschuldigen en als aanklager van de broederen op te treden, (vergelijk Zach. 3 en Openb. 12). En de tweede zinspeelt op zijn duister pogen om als de grote wederpartijder zijn prooi steeds op de verkeerde weg te leiden en ten val te brengen.

Inderdaad, al deze namen samen, doen ons iets gevoelen van de geweldige macht ten kwade van Satan en van het feit, dat zijn binding een geweldig iets is. Niet voor niets komt daar een grote keten bij te pas !

En niet zonder reden staat er in het oorspronkelijke voor „grijpen" ook een woord, dat inhoudt, dat dit grijpen met bijzondere kracht gepaard gaat. Het overmeesteren en binden van de boze gaat maar niet zó. Satan, die zich altijd verzet, verzet zich ook hier. Doch hij moet het afleggen. Johannes ziet, dat de engel hem in zijn macht krijgt en inderdaad bindt.

Er zijn exegeten, die ook naar aanleiding van de namen draak en oude slang, verband leggen tussen dit visioen en de Perzische godsdienst. Omdat daarin eveneens voorkomt het gegeven, dat de draak, de slang, symbool van de macht der duisternis, geboeid wordt aan een berg, dan nog éénmaal wordt losgelaten en daarna weer voorgoed overwonnen wordt. Doch deze gedachten kunnen wij hier buiten beschouwing laten. 

Wij letten er thans op, wat Johannes in dit visioen nog verder ziet. De engel bindt niet alleen de boze, doch hij sluit hem ook in de afgrond en verzegelt die dan.

De zin van dit alles is duidelijk. Wanneer de boze echt gebonden moet worden, dan is het niet genoeg, dat hij geboeid en in de afgrond geworpen wordt; deze afgrond moet dan ook gesloten en verzegeld. Zó sterk is de boze, dat bijzondere voorzorgsmaatregelen getroffen moeten worden, anders zou hij nog losbreken. Satan blijft innerlijk dezelfde vijand. Dat blijkt ook wel, als de tijd, waarin hij gebonden moet blijven, voorbij is !

Nu staat echter in vers 3 nog iets zeer belangrijks. Een nadere aanduiding van de bedoeling van die binding van Satan. Die binding is een geweldig iets, doch geschiedt ook met een bepaalde bedoeling. Ze moet in nauw vei'band gezien worden met iets anders. „Opdat hij de volkeren niet zou verleiden", zo staat er verder in dit vers.

Heel opmerkelijk is, dat de oudste handschriften van het Nieuwe Testament hier een werkwoordsvorm voor „verleiden" hebben, welke duidelijk wijst op iets, dat nog in de toekomst moet plaats vinden. Doch dat jongere handschriften hier een werkwoordsvorm hebben, welke duidelijk aangeeft iets, dat in het heden gebeurt. De vraag is gewettigd of hier in de oudste handschriften een verandering is aangebracht onder invloed van een bepaalde uitleg van dit Schriftgedeelte. Hier laten wij dit punt nog rusten. Later kunnen wij hier nog op terug komen.

Thans letten wij erop, dat hier dus in elk geval gezegd wordt, dat de binding van Satan met een bepaald doel geschiedt. Zolang de boze gebonden is, zal hij de volkeren niet kunnen verleiden. De grote verleider der wereld zal een tijdlang daarin belemmerd zijn.

Dit betekent dus niét, dat hier gezegd wil zijn, dat de boze in die periode verhinderd zal zijn om ook maar iets te doen. Neen, het gaat hier om een bepaalde kant van zijn werk. Het mag ons niet ontgaan, dat hier sprake is van de volkeren, — volgens het oorspronkelijke, de heidense volkeren.

De exegeten, die de vervulling van Openbaring 20 plaatsen in de loop der eeuwen, nu, leggen hierop grote nadruk. Het gaat hier dus niet om de christelijke volkeren en om de werking van Satan onder die volkeren, noch om de beïnvloeding van de 'boze van de individuen in het algemeen. De binding van Satan, in dit hoofdstuk getekend, staat daarmee niet in verband. Wij zouden kunnen zeggen: wat dit betreft is de boze niet gebonden. Maar het gaat hier om de andere, heidense volkeren. De binding in dit visioen staat in verband met wat er onder dié volkeren gebeurt. De Satan zal dié volkeren niet kunnen verleiden.

Wat wordt met dit laatste bedoeld ? Dat blijkt uit vers 8 van dit hoofdstuk. Immers, daar ziet Johannes, dat de boze nog weer voor een tijd losgelaten wordt en dat deze dan inderdaad uitgaat om de volkeren te verleiden. En wat doet de Satan dan ? Dan mobiliseert hij de heidense volkeren tegen de christelijke volkeren en het Evangelie en probeert hij door middel van deze mobilisatie nog éénmaal zijn slag te slaan. Hieruit is dus duidelijk, wat in vers 3 bedoeld is met dat niet verleiden der volkeren. De boze zal, zolang hij gebonden is, de volkeren niet massaal in beweging kunnen brengen tegen de christelijke volkeren en de voortgang van het Evangelie in de wereld.

Wanneer dit inderdaad de betekenis is van wat Johannes in dit visioen aanschouwt, dan gaat het hier dus nog niet over de definitieve ondergang van de macht van de boze. Hoewel hier dan toch ook iets geweldigs aan de orde is. Iets, dat mede behoort tot de bewijzen van de zegepralende heerlijkheid van het Koninkrijk van God en van Zijn Christus. Dat niet de boze, maar Christus Overwinnaar is! Immers, het is de boze er altijd om begonnen, het Koninkrijk Gods en het Woord Gods weg te vagen uit deze wereld. Wordt hem dat onmogelijk gemaakt, dan is dat een bewijs, dat niet hij, doch een Ander, Christus, Triumphator is I

Intussen, het zal misschien sommige lezers opgevallen zijn, dat wij in deze verzen nog één ding hebben laten rusten. N.l. dat die binding van Satan dus duizend jaren zal duren. Doch hierover een volgend keer.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 oktober 1962

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Uit het Nieuwe Testament

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 oktober 1962

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's