Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

RONDOM HET BELIJDEN DER KERK (I)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

RONDOM HET BELIJDEN DER KERK (I)

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

door ds. H. Volten. Kok, Kampen 1962. 234 blz. Prijs ƒ 5, 90.

Ds. Volten, gereformeerd studentenpredikant te Wageningen, bekend door zijn correspondentie met Dr. Nyenhuis in „Woord en Dienst" over de verhouding Hervormd-Gereformeerd, geeft in dit boek uitvoerig rekenschap over de stand van het belijden in het heden.

Met kreten komen wij niet verder, schrijft hij in zijn „Woord vooraf". Zij vragen veeleer om een 'bezinning en om een ondergrond. Daarom moet dit boek gezien worden als een verklaring van de positie van ds. Volten in de Gereformeerde Kerk.

Bovendien bevat het boek een aanvulling, waarin de indrukken van ds. Volten worden neergelegd over de grote vergadering van de 18 in Utrecht, over de conferentie van het gereformeerde convent, dat in mei van vorig jaar in Woudschoten werd gehouden en over de verklaring van de 64.

Het boek is in twee hoofddelen verdeeld:

A. Het belijden in verleden en heden

B. Het belijden der toekomst.

Onder A. wordt behandeld:

1. De belijdenis als weergave van de Schrift  

2. De belijdenis als confessie van de leer der Schrift

3. De belijdenis als antwoord op de leer der Schrift

4. De belijdenis als weergave en antwoord.

A 1. Daarin behandelt ds. Volten o.a., dat wij de leer in tweeërlei zin moeten nemen. Op voetspoor van Van Ruler wijst hij er op, dat de kerk leeft eer zij belijdt. Dat leven der kerk is veel omvattender dan zij belijdt in de leer of belijdenis. Op deze wijze is de belijdenis de reduplicatie (de verdubbeling) van de kerk.

Van daaruit maakt ds. Volten wat de leer betreft de volgende onderscheidingen: Leer betekent

a) de op formule gebrachte heilswaarheid

b) het belijden van Christus en het doen van Zijn geboden.

In dit verband merkt ds. Volten op, dat de op formule gebrachte heilswaarheid wel sterk overheerst heeft in de Geref. Kerken, o.a. in het jeugdwerk. Het belijden van Christus en het doen van Zijn geboden is teveel vergeten rondom de formulieren van enigheid. Immers zij zijn vaak formulieren van onenigheid.

Hier is een tegenstelling tussen het dogma en de ethiek. Ds. Volten wil zeggen: leer en leven behoren één te zijn! Maar helaas! Hij noemt en kritiseert hier de handelwijze met dr. Buskes in 1926 en vraagt een hernieuwd onderzoek door een onpartijdige commissie.

De noodzakelijkheid van de belijdenis wordt bepleit vanuit de noodzaak van de samenvatting van de belijdenis door het misbruik van de Schrift (iedere ketter heeft zijn letter).

Dan volgt een belangwekkend hoofdstuk over het samenbindend element in de belijdenis.

Over de katholiciteit der kerk worden belangrijke dingen gezegd. De katholiciteit wordt op zijn breedte-as (op alle plaatsen) en lengte-as (voortgaan van het belijden van Pinksteren tot Wederkomst) bezien.

De belijdenis bedoelt te verenigen (accoord van kerkelijke gemeenschap) en te verbinden met de voorgeslachten en het nageslacht. Deze voortgang in het belijden ligt volgens Calvijn in de sana et pura doctrina (in, de gezonde en zuivere leer). Daarna nam de reformatie de belijdenisgeschriften van de oude kerk over en namen Afscheiding en Doleantie de formulieren van enigheid over. Er is een uitbreiding met opneming van het voorafgaande.

Ontroerend is de schets over de geschondenheid van de katholiciteit, die ds. Volten geeft. De kerk nam — wat de breedtelijn betreft — mensen op, die niet in de kerk thuishoren en liet mensen achter, die er beslist wel in thuis hoorden. De voorbeelden zijn: de afscheiding liet Groen achter in de Hervormde Kerk, de Doleantie het Gunning achter.

Deze schending in de breedte is het gevolg van de schending in de lengte. Dat betekent, dat de voortgang van het belijden breuk op breuk heeft geslagen. Het begon in de elfde eeuw (scheiding tussen Rooms-Katholiek en Grieks-Katholiek) zette zich voort in de Reformatie {Rome en Reformatie). Deze Reformatie leverde de Lutherse, de Gereformeerde en de Anglicaanse Kerk. Daarna vrat de verdeeldheid voort. De belijdenis bedoelt te verenigen, maar verdeelde telkens opnieuw. De hoofdconcentratie was wel gericht op Christus, maar verder viel alles uiteen.

Daarom ziet ds. Volten de drie formulieren niet meer liggen op de hoofdlijn van het belijden van de kerk, maar op dat van een stuk van de kerk.

Hier mogen wij wel een kritische vraag stellen. Zonder iets af te doen van de katholiciteit van de kerk, en zonder iets af te doen van de menselijke zonde in de schending daarvan, is daarmee ge­zegd, dat de drie formulieren van enigheid niet op de hoofdlijn van het belijden van de kerk liggen? Is uit het feit, dat de gereformeerde kerk een deel is, en wel een klein deel van de kerk over de gehele wereld, de conclusie te trekken, dat het gezag van de belijdenis in een relativerend (betrekkelijk makend) licht moet worden geplaatst? (blz. 21)

Hier ligt één van de wortels van wat verder in dit boek wordt uitgewerkt. Hier wordt de algemene kerk en haar be­lijden tot hoofdlijn verklaard en de gereformeerde kerk, uit de reformatie voortgekomen, tot een zijlijn.

Ongetwijfeld wijst ds. V. op een nood. Het is de nood van de verdeeldheid. Hij gaat de geboden oplossingen na om uit deze nood te komen. In de eerste plaats beziet hij het biblicisme. Dat is die stroming, die van het dogma terug wil naar de Schrift. Zij betreurt de leerontwikkeling en wil een sober geloofsgetuigenis. Ds. Volten wijst deze oplossing van de hand. Een mens kan zijn verstand niet stilzetten.

De tweede oplossing is die van prof. Schilder. Men verklaart de eigen kerk voor de enige ware kerk en de gereformeerde leer voor de enige ware leer. De enige oecumenische daad, die allen moeten doen is tot erkenning komen van de gereformeerde kerk en de gereformeerde leer. Alle andere oecumeniciteit is vals.

Deze oplossing wordt eveneens verworpen. Zij is een utopie, maakt een hereniging met de Hervormde Kerk onmogelijk, omdat deze nooit meer tot de drie formulieren zal terugkeren, maakt eigen belijdenis absoluut en voert tot de grootste enghartigheid.

Of ds. Volten — hoeveel waarheidselementen zijn redenering bevat — hier recht doet aan de persoon en het werk van prof. Schilder, waag ik te betwijfelen. Is er ook nog niet een andere prof. Schilder?

De derde oplossing is de leer van dr. A. Kuyper: de pluriformiteit der kerk. Een boom heeft veel takken. De groei wordt in deze takken openbaar. Daardoor krijgen wij de vele kerken, waaronder er meer en minder zuivere kerken zijn. Dat is niet abnormaal, maar normaal.

Hoewel ds. Volten deze oplossing een geniale noemt, wijst hij haar af, omdat zij zich bij een onbijbelse situatie neerlegt. De bijbel gaat van de ene institutaire kerk uit, op elke plaats kan maar één kerk zijn. Het Nieuwe Testament kent niet de veelheid der kerken. Er is wel verscheidenheid, maar dan binnen de ene kerk.

De artikelen 27-29 van de Ned. Gel. Bel. gaan volgens ds. Volten van de ene ware kerk uit, dat is de gereformeerde. De rest is vals (R.K. Kerk) of zijn sekten.

Gunning wordt dan als getuige opgeroepen voor de eenheid van de institutaire kerk. Kuyper en Bavinck moeten in dit opzicht worden prijsgegeven. Die eenheid van instituut wordt volgens Gunning en Kraemer (die in de sporen van GUNning gaat) geleerd in 1 Cor. 1 : 12: Is Christus gedeeld? Is Christus denkbaar als het Hoofd van de vele kerken? Deze twee vragen zijn volgens ds. Volten verpletterend. De situatie van de verdeelde kerk wordt er onhoudbaar door en de pluriformiteitsleer ploft erbij uit elkaar. De eenheid der kerk moet niet nagestreefd worden, maar is een grondgegeven van de christelijke kerk.

Dan noemt ds. Volten allerlei argumenten van Gunning, die aanwijzen, dat de pluriformiteitsleer wel als een door de zonde noodzakelijke, maar nooit als een door de Heere gewilde, gewaardeerd kan worden. De kerk-historische ontwikkeling is niet de door God gewilde. Ook de erkenning van andere kerken als delen van het lichaam van Christus, voldoet niet, omdat zij elkander dan zouden liefhebben.

Gunning stelt dan de eis tot eenheid terwille van de eer van God. Het gaat niet om de oprechtheid van onze vroomheid, maar om de openbaring van de heerlijkheid Gods, die de hemelse waarheid openbaart. Op deze wijze kan geen sprake zijn van een verdeelde bruid. Joh. 17 bidt om de verheerlijking Gods en de eenheid van de kerk. De verdeeldheid van de kerk is smaad voor God. Daarom zit er in de verdeeldheid der kerk zoveel zelf Hef de! Zij wordt de geslotenheid van de gelijkgestemden. De kerk wordt club.

Gunning gaat voort en zegt, dat, wanneer de kerk niet één is, zij noch de heerlijkheid Gods, noch de hemelse waarheid kan openbaren. De eenheid der kerk is de onbelemmerde heerschappij van Christus en de redding der wereld (Kraemer). Het is onze schuld, wanneer mensen verloren gaan, omdat zij door de veelheid der kerken, de ene Kerk met de hemelse waarheid niet kunnen ontdekken. Ds. Volten licht dat toe met een voorbeeld uit de praktijk van de studentenpredikanten in Wageningen, die in hun veelheid een sta-in-de-weg zijn voor de buitenkerkelijken.

Behalve deze argumenten voert Gunning verder aan, dat de eenheid der kerk de grond is van alle verdere eenheden en ware samenvoegingen op aarde. Dan zou de kerk, die weet heeft van de verzoening, deze voorleven aan een wereld, die vol spanningen zit. De wereld weet van samenwerking, maar Gods volk weet van verzoening. Dat is van internationale betekenis, stuit de ontkerstening, geeft de ware tucht. Christus' gebed wordt verhoord, zodat de gedeeldheid niet blijft, maar verdwijnt.

Ds. Volten vindt, dat de ogen in alle kerken voor deze dingen opengaan. De kerk moet één zijn! Ik weet — zo schrijft hij — met de verdeeldheid der kerk geen raad, maar Jezus weet er raad mee en dat gaat Hij tonen (blz. 35). Dit is een beslissende wending in de kerkgeschiedenis.

Wanneer iemand tegenwerpt, dat de eenheid van de kerk gelegen is in de eenheid van de Vader en de Zoon, dus de waarheid in het geding is, dan antwoordt ds. Volten, dat deze waarheid zeiker zich niet mag uitstrekken tot allerlei dogmata, die niet in het centrum van de Schrift staan. De waarheidsvraag raakt de fundamenten, niet de omtrek van het belijden. Daarom zijn waarheid en eenheid gelijkwaardige partners. Eenheid zonder waarheid verslindt de boodschap; waarheid zonder eenheid maakt de boodschap krachteloos.

Zoals de lezer heeft opgemerkt verwerpt ds. Volten de opvatting van dr. A. Kuyper over de pluriformiteit van de kerk. Zij is onbijbels. Wij vallen hem daarin bij. Zij is als noodoplossing te gebruiken maar strijdt met de Schrift.

In de gedachten van Gunning is veel wat boeit. Alleen, en ds. Volten spreekt daarover bij dit punt niet, is de vraag: Beantwoorden de vroegere en huidige instituten, zoals zij gegroeid en vergroeid zijn aan de maatstaven van het kerk-zijn in de Heilige Schrift? Het is uitermate moeilijk om uit het Nieuwe Testament een volledige kerkorganisatie op te bouwen. Wie zich daarin wel eens verdiept heeft, weet hoe moeilijk dit is. Maar dit neemt niet weg, dat de grondlijnen en de hoofdlijnen gevonden kunnen worden.

Deze grondlijnen wijzen uit dat de zelfstandigheid van de plaatselijke gemeenten aanwezig is en dat de apostelen leiding geven aan de jonge gemeenten. Dat apostolaat was maar voor één keer. Toen de apostelen wegvielen, werden zij mede de grondslag van de kerk. Met andere woorden, de kerk van vandaag heeft nog altijd zich te onderwerpen aan Christus en de apostelen. Zij hebben nog altijd de leiding door hun woord (Christus Woord) in de vragen, die het gemeenteleven beroeren.

Deze onderschikking van de gemeenten aan het Woord van Christus en de apostelen wordt het best gediend, wanneer de zelfstandigheid van de gemeenten in de geloofsgemeenschap met het fundament (Christus en de apostelen) zo nauwkeurig mogelijk wordt ontzien. De gemeenschap in het geloof is beslissend en dat geloof weet een vorm van kerkelijk samenleven te vinden.

Nu is mijn vraag aan ds. Volten: Moet het gehele kerk-zijn van de kerk in verleden en heden niet vanuit dit bijbelse gezichtspunt veel kritischer doorlicht worden?

Mijn tweede vraag is: Moet — gezien de immer zich herhalende tendens van de centralisering in de kerk, van de groei van de hiërarchie in allerlei vormen en gradaties — niet veel meer de nadruk gelegd worden op de geestelijke geloofsgemeenschap, zoals deze in Christus als een gave en troost aanwezig is? Dit neemt de roep tot zichtbaar maken van deze geloofsgemeenschap niet weg, maar onderstreept die buitengewoon.

Het hart van de onzichtbare kerk klopt in de zichtbare. Is het hart gezond, dan is het lichaam gezond (Ef. 1). Is het hart zwak dan is het lichaam er naar aan toe en zet de versterving in. Is het hart niet meer in de zichtbare kerk (Klein-Azië, Noord-Afrika) dan verdwijnt deze, of verschrompelt of vervalst. Dit alles is in Klein-Azië en Noord-Afrika niet gebeurd, omdat de kerk gescheurd was, maar omdat zij zich niet bekeerd heeft. (Openb. 2 en 3).

Mijn grote bezwaar is, dat ds. Volten met dit proces in de wereldkerk van vandaag en in ons vaderland in het bijzonder geen of te weinig rekening houdt.

Ik weet net zo min raad met de verdeeldheid der kerk als hij. Ik beaam van harte: Jezus weet er raad mee. Ik weet geen weg met de instituten (landelijk en vaak over de gehele wereld), die de waarheid en de eenheid meer verduisteren dan doen oplichten. Ik weet er vooral geen weg mee, wanneer een eenheidsenthousiasme oplaait zonder waarachtige bouw op het fundament van Christus en de apostelen. Ds. Volten zal zeggen: Dat bedoel ik ook. Mijn wedervraag is: Kan dit zonder waarachtige reformatie?

In de Hervormde Kerk is rondom de bespreking van de nieuwe kerkorde gezegd, dat deze kerkorde de belemmeringen voor de doorwerking van de Heilige Geest zou wegnemen. Ik ontken niemands goede bedoeling, maar vraag: Is dat gebeurd?

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 februari 1963

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

RONDOM HET BELIJDEN DER KERK (I)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 februari 1963

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's