Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

JUDAS

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Matth. 26: 24. De Zoon des mensen gaat wel heen gelijk van Hem geschreven is, maar wee dien mens door welken de Zoon des mensen verraden wordt: Het ware hem goed zo die mens niet geboren ware geweest. Joh. 17 : 12. Die gij Mij gegeven hebt, heb Ik bewaard, en niemand uit hen is verloren gegaan, dan de Zoon der verderfenis, opdat de Schrift vervuld worde.

Van alle figuren die in de lijdensgeschiedenis naar voren treden, is Judas de meest huiveringwekkende. Het is waar ook in het optreden van Herodes, Kajafas en Piatus schuilt een ontzaggelijke diepte van schuld en zonde. Ook achter hun woorden en daden schuilt de verborgenheid dat uiteindelijk door hun handen het recht Gods voltrokken wordt aan de Heere Jezus. Maar Judas vervult ons met een stille huiver.

Judas de zoon van Simon Iskarioth (waarschijnlijk genoemd naar de grote vrijheidsstrijder Judas de Maccabeeër) is één van de twaalf discipelen, die de Heere Jezus had geroepen om in een bijzondere zin zijn volgeling te zijn. Het is niet zo dat Judas van meet af aan te herkennen valt als de verrader, als de dief, ais de duivel. Judas is een enthousiast volgeling geweest, waarschijnlijk vervuld met nationalistische politieke idealen, die pas openbaar komt als de Zoon der verderfenis, als ook de verhulling van het messiasgeheim wegvalt, en het duidelijk wordt dat de weg van het koninkrijk der hemelen gaat door de weg van lijden en, sterven, van kruis en graf. Judas heeft van nabij het onderwijs over de verborgenheden van dit koninkrijk gehoord, en al de woorden die zijn Meester sprak als een machthebbende. Judas heeft ook gepredikt en ia Jezus' naam de duivelen uitgeworpen. Toen met de spijziging der vijfduizend, toen ging het goed, het succes lag maar voor net grijpen, maar de Heere Jezus trok zich terug en begeerde geen aardse glorie, en dat moet Judas bitter tegengevallen zijn.

Hij komt met zijn afweer voor de dag onder de maaltijd te Bethanië over Maria's reukoffer van de kostelijke nardus. Judas noemt het een verkwisting: waartoe dit verlies. Niet omdat hij zo bezorgd was voor de armen maar hij was een dief. En opnieuw herinnert Jezus Judas er aan, dat Hij de weg moet gaan van lijden en sterven. Maria heeft dit gedaan tot Zijn begrafenis. Telkens krijgt Judas een waarschuwing te horen. Want de satan heeft Hem in de zeef. En Judas geeft de duivel plaats. Hij gaat heen naar de overpriesters, die al lang naar een gelegenheid zochten, en biedt aan de Heere Jezus geruisloos in hun handen te spelen. Ze worden het zonder meer te eens over het verradersloon (waarvan Judas te laat ontdekt dat het bloedgeld is): dertig zilverlingen, de prijs van een slaaf. Bij de voetwassing laat ook Judas zich de voeten wassen, maar dan verklaart de Heere Jezus : gijlieden zijt rein, doch niet allen. Weer wordt Judas scherp ontmaskerd. Jezus werd ontroerd in de geest en betuigde en zeide: voorwaar, voorwaar zeg Ik u, dat een van ulieden Mij zal verraden. De Meester is uitermate bewogen over het verraad van Judas, die een van de twaalven is.

Men heeft vaak het verraad van Judas op rekening willen schrijven van de verkiezing Gods. Judas zou een speelbal zijn van de predestinatie. Wie dat beweert heeft de Schrift niet verstaan, en miskent het geheimenis der verkiezing. Het evangelie leert ons geen fatalisme zoals de Grieken en de Mohammedanen. Het is geen geheimzinnig noodlot achter het leven van Judas. Hij krijgt steeds gelegenheid om van zijn heilloze weg terug te keren, maar hij verstokt zich tegen de liefde van zijn Meester, die hem de ingedoopte bete toereikt. Het is Judas die steeds willens en wetens de duivel plaats geeft, en dan is er geen houden meer aan.

Het is voor de Heere Jezus ook een stuk van Zijn lijden geweest: al Zijn discipelen hebben Hem Verlaten, Petrus heeft Hem verloochend en Judas verraden. Wij horen dit onuitsprekelijk lijden uitklagen in de psalmen: zelfs de man mijns vredes, op wie ik vertrouwde, die mijn brood at, heeft de verzenen tegen mij grotelijks verheven. Want het is geen vijand die mij hoont, het is mijn hater niet, die zich tegen Mij groot maakt, maar gij zijt het, mijn leidsman. mijn bekende, wij wandelden in gezelschap ten huize Gods. Hier klinkt de diepe ontroering door van de Meester om het verraad van één van Zijn discipelen. Wenende ontmoet Hij de vijandschap tegen Zijn kruis. Wee, die mens door welke de Zoon des mensen verraden wordt. Judas gaat op pad aan het hoofd van de bende gewapend met zwaard en stokken. Hij snelt vooruit om zijn Meester te begroeten met een kus. Naar de buitenkant gezien valt daar niets op aan te merken. Daar is Judas niet op te grijpen. Maar Jezus ontmaskert hem direct en zegt: vriend, waartoe zijt gij hier. Verraadt gij de Zoon des mensen met een kus?

Het aangrijpende in de geschiedenis, van Judas is, dat hij geen plaats aan berouw vindt. Hij gaat niet uit als Petrus wenende bitterlijk. Beiden zijn in de zeef van de satan, maar Petrus komt er weer uit, al is het niet zonder littekens, maar Judas niet. Hoewel hij de wroeging kent over zijn daad, zoekt hij de vergeving niet. Hij was bij de overpriesters aan het verkeerde adres toen hij zij: ik heb gezondigd, verradende het onschuldig bloed. Hij werpt de zilverlingen in de tempel, maar het geeft hem geen rust. En de overpriesters en ouderlingen, die leraars willen zijn in Israël, zijn slechte zielzorgers; ze lachen als duivels om de wroeging van Judas, en zeggen: het is uw eigen schuld. Judas had met tranen en berouw moeten komen aan de voeten van de Heere Jezus. Wie zichzelf handhaaft tot het uiterste komt daar nooit terecht, maar het is de meest aantrekkelijke plaats voor wie met zijn schuld en zonde geen raad weet. Jezus heeft immers gezegd: Wie tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen! Maar Judas wilde zijn zonde niet erkennen, en daarom werd hij tegen beter weten in de zoon der verderfenis!

Dit beeld van Judas wordt ons niet voorgehouden om ons daaraan zacht te spiegelen, maar opdat wij die Judastrekken in ons eigen leven zullen ontdekken.

Het evangelie met de mond liefhebben, en de Christus met het hart verraden. Wij geven onze Zaligmaker allemaal te koop voor een schotel linzenmoes of voor dertig zilverlingen. Zijn wij niet het volk, waarvan de Heere God klagen moet: zij genaken Mij met hun mond, en eren Mij met de lippen, maar het hart is verre van Mij? Heel onze dode rechtzinnigheid en ijdele vormendienst is het verraden van onze Zaligmaker. De duivel spant ons zijn strik, en wil ons in zijn zeef houden. Maar wie tot deze Zaligmaker vlucht zoals hij is, als een verrader, als een Judas, in waarachtig berouw, die zal ontdekken dat er bij Hem genade is voor de grootste der zondaren.

En wie Zijn genade deelachtig is, die wordt door Hem ook bewaard, en zal niet verloren gaan. Want Hij is machtig u voor struikelen te bewaren.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 maart 1963

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 maart 1963

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's