Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Tussen verwettelijking en verwereldlijking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Tussen verwettelijking en verwereldlijking

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De gehele geschiedenis der christelijke kerk getuigt ervan, dat verwettelijking en verwereldlijking twee gevaren zijn, die de kerk bedreigen. Steeds is het moeilijk gebleken de juiste weg naar de Schriften te vinden en te volgen. Het zijn in de wereld, en niet van de wereld, werd vaak op een of andere wijze scheef getrokken naar de ene of andere zijde. En nu ook thans dit probleem nog even urgent is als ooit tevoren, kan het zeker zijn nut hebben hierover nog eens bijbels licht te laten schijnen.

Het Oude Testament vertelt ons hoe het volk Israël de wet des Heeren ontving om deze te onderhouden. Hoevele malen zondigde dit volk niet door de gegeven wet te overtreden en werd het gestraft, zoals het gewaarschuwd was in de vijf boeken van Mozes met vaak aangrijpende woorden.

Tenslotte werd het in ballingschap gevoerd.

Dan heeft het in elk geval geleerd de wet te moeten onderhouden en komt er een krachtig streven op, hieraan te voldoen.

In Jezus' dagen zïjn de schriftgeleerden in ere en de Farizeen vormen een machtige partij. Men zit aan de voeten der Rabbijnen om de wet te horen uitleggen. Maar de schriftgeleerden laten het niet bij de uitlegging der wet. Uit angst zich aan de geboden Gods te vergrijpen, gaan zij ze omtuinen. Zij verleggen eigenmachtig de grens en breiden het gezag en de heiligheid van Gods geboden ook over de omtuinende voorschriften uit. Het was door God verboden, meende men, om op Sabbath vuur aan te steken. Ging men nu lezen, een bezigheid, waarbij men helder licht nodig heeft, dan kon men onwillekeurig in verzoeking komen de lamp naar zich toe te buigen om de kous meer olie toe te voeren en dan kwara men in conflict met het gebod om geen vuur aan te steken. Daarom werd het lezen op de Sabbath eenvoudig verboden. Het gebod werd omtuind. Jezus keert zich in de bergrede fel tegen de opvattingen der schriftgeleerden en Farizeeën. Vooreerst stelt Hij vast: Meent niet, dat Ik gekomen ben om de Wet of de Profeten te ontbinden; Ik ben niet gekomen om die te ontbinden, maar te vervullen. Vervolgens stelt Hij voortdurend tegenover de geboden der schriftgeleerden en hun misbruiken de kern der zaak. Laat ik slechts een willekeurig voorbeeld nemen: Hebt acht, dat gij uw aalmoes niet doet voor de mensen, om van hen gezien te worden: anders hebt gij geen loon bij uw Vader, die in de hemelen is. Wanneer gij dan aalmoes doet, zo laat voor u niet trompetten, gelijk de geveinsden in de synagogen en op de straten doen, opdat zij van de mensen geëerd mogen worden: voorwaar zeg Ik u: Zij hebben hun loon weg. Maar als gij aalmoes doet, zo laat uw linkerhand niet weten, wat uw rechter doet, opdat uw aalmoes in het verborgene zij en uw Vader, die in het verborgen ziet. Die zal het u in het openbaar vergelden.

De Heere Jezus keert zich in de Evangeliën voortdurend tegen de verwettelijking der schriftgeleerden. De gehele bergrede is er vol van.

Een markant voorbeeld vinden we nog in Mattheüs 15. Daar vragen de schriftgeleerden aan Jezus: waarom overtreden uw discipelen de inzettingen der ouden? Maar Jezus, antwoordende zeide tot hen: Waarom overtreedt ook gij het gebod Gods door uw inzetting? Want God heeft geboden, zeggende: Eer uw vader en uw moeder; en: Wie vader of moeder vloekt, die zal de dood sterven. Maar gij zegt: Zo wie tot vader of moeder zal zeggen : Het is een gave zo wat u van mij zou kunnen ten nutte komen, en zijn vader of zijn moeder geenszins zal eren, die voldoet. En gij hebt alzo Gods gebod krachteloos gemaakt door uw inzetting.

Maar niet alleen de Here Jezus treedt voortdurend tegen de verwettelijking op. Ook de apostelen na Hem gaan in Zijn spoor.

Denk slechts aan hetgeen Paulus schrijft aan de Galaten, hoe hij deze vermaant niet wederom zich onder het juk der wet te schikken. Hij zegt: Staat dan in de vrijheid, met welke ons Christus vrijgemaakt heeft, en wordt niet wederom met het juk der dienstbaarheid bevangen. Ziet, ik Paulus, zeg u, zo gij u laat besnijden, dat Christus u niet nut zal zijn.

En voordien verwijt Paulus de Galaten: Gij onderhoudt dagen, en maanden, en tijden, en jaren. Ik vrees voor u, dat ik enigszins tevergeefs aan u gearbeid heb.

Het Nieuwe Testament keert zich dus duidelijk tegen de verwettelijking en er zouden nog veel meer plaatsen ten bewijze hiervan aangevoerd kunnen worden.

En zijn deze waarschuwingen nu voldoende geweest voor dé kerk in de loop der eeuwen? De geschiedenis is daar om het tegendeel te bewijzen. Denk slechts aan vele insluipsels in de R.K. Kerk: het bidden van een groot aantal gebeden, te tellen met behulp van de rozenkrans, om een of ander doel te bereiken; het vasten op bepaalde dagen en tijden; het doen van goede werken om de zaligheid te verdienen.

En is de reformatie aan dit euvel ontsnapt? Ik meen, dat ook deze krin­ gen niet aan de verwettelijking zijn ont komen. Is er geen strijd over lange of korte haren geweest? En is er niet veel strijd geweest over wat wèl of niet op de zondag was toegestaan? Is er geen tijd geweest, dat een predikant in sommige gemeenten niet per fiets een kerkdienst mocht gaan vervullen? En zijn er geen gemeenten, waar het iemand kwalijk wordt genomen, indien hij des zondags een eindje rondwandelt? 

De klassieke tekst over de verwereldlijking is Rom. 12 : 2 : en wordt dezer wereld niet gelijkvormig, maar wordt veranderd door de vernieuwing uws gemoeds, opdat gij moogt beproeven, welke de goede en welbehaaglijke en volmaakte wil Gods zij.

In het griekse woord, dat hier gebruikt wordt voor „gelijkvormig worden aan" zit ons woord „schema". We kunnen daarom misschien ook zó vertalen: past u niet aan aan het schema van deze wereld; richt u niet naar deze zondige wereld, in levenshouding, leefwijze, manier van denken, beoordelen en handelen.

Voor het woord „wereld" staat in de grondtekst „aion", dit wordt vertaald door „wereldtijd", ook wel door „tegenwoordige bedeling" of door „eeuw". Wordt niet in „habitus", in wijze van zijn, gelijk aan deze „eeuw".

Om deze wereld niet gelijkvormig te worden, om niet in deze „habitus" mede op te gaan, is nodig een „veranderd worden", niet een metamorphose slechts van 't uitwendige leven, maar „door de vernieuwing van uw inzicht'', dus niet maar het uiterlijk gedrag, maar de innerlijke gezindheid en denk- en levensrichting moet vernieuwd worden, om de wil Gods te leren onderscheiden.

Deze vermaning van Paulus wordt gegeven vanuit de barmhartigheden Gods, dus vanuit het heil (zie vers 1).

Dit de wereld-niet-gelijkvormig-worden beheerst ook Israël in het Oude Testament Israël was een „heilig" volk, door God tot Zijn eigendom verkoren. Het mocht niet leven volgens het schema van de volkeren der aarde, omdat het verkoren was. Omdat het heil voor Israël is, is er de roeping tot heiliging (afzondering).

De wereldgelijkvormigheid in Israël treedt in, zodra dit volk vergeet, dat het een afgezonderd volk dient te zijn, als het een koning wil gelijk de andere volken en daarbij vergeet, dat het een groot voorrecht is God tot een Koning te hebben. De ballingschap is het uiteindelijk gevolg van deze voortdurende neiging tot wereldgelijkvormigheid.

Na de ballingschap slaat de verwe- ' reldlijking om in de verwettelijking, die haar kroon krijgt in het Farizeisme. Het schept een kloof niet alleen tussen Israël en de andere volken, maar ook in het volk zelf. Er komt een scheidslijn temidden van hen, die allen éénzelfde verbondsteken dragen en onder dezelfde geboden en beloften leven. Zien de schriftgeleerden niet uit hun hoogheid neer op het volk, dat de wet niet kent? Echter zowel de verwereldlijking van voor de ballingschap als de verwettelijking daarna, hebben als eindontwikkeling het verwerpen van de Koning van Israël. In Samuels dagen wilde men naast God een andere koning en in Jezus' dagen roepen de Farizeeën wij hebben geen koning dan de keizer. Het is zeer ontdekkend, ook voor het heden, om met deze Schriftgegevens rekening te houden. Waar men wereldgelijkvormigheid wil vermijden, loopt men gevaar te verwettelijken.

Paulus wijst ons echter een betere weg: „hetzij de wereld, hetzij leven, hetzij dood, hetzij tegenwoordige, hetzij toekomende dingen, zij zijn alle uwe; doch gij zijt van Christus en Christus is Gods".

Men zal in herinnering moeten brengen, dat hoewel de wereld „in het boze ligt" de Heere Jezus niet gebeden heeft, dat de Vader de Zijnen uit de wereld zou wegnemen, maar hen zou bewaren van de boze en dat we deze wereld mogen gebruiken, hoewel de gedaante dezer wereld voorbijgaat.

Op grond van de bijbel mogen we zeggen, dat kunst, wetenschap en beschaving, muziek, sierlijke kleding en sieraden kostelijke gaven Gods zijn. We lezen in de Schrift van Aholiab en Bezaleël, van tempelmuziek en kostbare gouden sieraden bij de vrouwen der patriarchen, van weelde en pracht bij Salomo en van een kostbaar kleed uit één stuk geweven van onze Heere Jezus Christus.

Het tegengestelde van wereldmijding vinden we in de libertijnse losbandigheid, die een scheiding van Kerk en wereld niet erkende. Was men in de wereldmijding blind voor wat God ons geeft in deze wereld, de libertijnen hebben vergeten, dat een christen verantwoordelijk wordt gemaakt, dat hij in de bestaande verhoudingen en verbanden het Koninkrijk Gods toebehoort.

Het niet gelijkvormig worden aan de wereld betekent, dat wij de dingen onder een andere belichting zien en dus de dingen, die zich in de wereld aan ons voordoen anders taxeren. Wereldgelijkvormigheid is een verkeerde taxatie der dingen. Zij is dan aan de orde als deze wereld of iets van deze wereld ons hoogste goed vertegenwoordigt. Wereldgelijkvormig zijn we als we Psalm 63 : 4a omkeren en zeggen: beter dan Uw goedertierenheden is mij dit tijdelijke leven.

Het is ten enemale onjuist ona wereldgelijkvormigheid te typeren als vastzitten aan de slechte dingen in deze wereld. Het is veeleer een vastzitten aan alle dingen in de wereld en los zijn van Christus. Zelfs wereldmijding, ascetisme en strenge zeden zijn geen garantie, dat men niet wereldlgelijkvormig zou zijn.

Wij kunnnen besluiten met de woorden van de apostel Paulus: Ik bid u dan broeders, door de ontfermingen Gods, dat gij uwe lichamen stelt tot een levende, heilige en Gode welbehaaglijke offerande, welke is uw redelijke godsdienst.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 februari 1964

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Tussen verwettelijking en verwereldlijking

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 februari 1964

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's