Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Calvijn

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Calvijn

OVER KERK EN OVERHEID

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De grote hervormer Johannes Calvijn studeerde in zijn jeugd theologie en rechtsgeleerdheid, zodat hij reeds op 20-jarige leeftijd tot doctor in de rechten promoveerde. Toen hij door Gods genade overtuigd werd, sloot hij zich aan bij de aanhangers der nieuwe leer, maar moest door de vervolging Frankrijk verlaten en vluchtte naar Bazel. Hier schreef hij in 1536, nog maar 27 jaren oud zijnde, een belangrijk boek: de Institutie of onderwijzing in de christelijke godsdienst. Latere drukken gaven een uitbreiding van het werk te zien. 27 mei 1564 stierf hij als predikant van Geneve, welke dag dit jaar allerwege herdacht is geworden.

In de Institutie behandelt Calvijn alle belangrijke stukken der geloofsleer en hij keert zich uiteraard breedvoerig tegen de Roomse dwaalleer — voor vele aanhangers der oecumene zou dit leerzame lectuur kunnen zijn! — In dit werk komt nu ook een hoofdstuk voor, dat menigeen er niet in zou verwachten.

Godsdienst en Politiek.

Hoevelen zijn er niet, die beweren, dat de politiek niets met het geloof te maken heeft; het geloof is er veel te heilig voor om het te bezoedelen met politiek! In verschillende toonaarden is dit lied gezongen, vroeger zowel als thans! Zulke mensen moet het wel verbazen, dat Calvijn in een werk, dat ten doel heeft om onderwijs te geven in de chriselijke godsdienst, nu ook spreekt en handelt over de burgerlijke overheid.

En toch, wie begrijpt hoe Calvijn in afhankelijkheid van en in overeenstemming met de H. Schrift de Souvereiniteit Gods leert, zal verstaan, dat Gods eisen niet beperkt zijn tot het geestelijke leven of het wereldlijke leven van de persoon, maar dat deze over alles gaan, dus óok over de menselijke samenleving.

Het verdient bijzondere aandacht, dat Calvijn zijn beschouwingen over de burgerlijke regering geeft als onderdeel van de onderwijzing in de christelijke godsdienst, als onderdeel van de geloofsleer.

De overheid en de verhouding tot de overheid worden door Calvijn dus bezien onder godsdienstig licht, in het licht van Gods Woord. Deze stukken zijn voor Calvijn stukken des geloofs, waarover de H. Schrift licht geeft en welk licht in 't geloof aanvaard wordt. De burgerlijke regering is dus geen zaak, waar de godsdienst niets mee te maken zou hebben, o neen, ze heeft er zelfs zeer veel mee te maken; ja ze is voor Calvijn in zekere zin een stuk van de godsdienst. Het is van het grootste belang dit uitgangspunt helder in te zien, want dit kan veel misvatting voorkomen.

Tweeërlei regering.

Calvijn begint met er op te wijzen, dat er onder de mensen tweeërlei regering is: de een geestelijk, waardoor de consciëntie wordt onderwezen tot vroomheid en de dienst van God; de ander burgerlijk, waardoor de mens wordt onderricht tot de menselijke en burgerlijke plichten, die onder de mensen in acht genomen moeten worden. Gewoonlijk plegen zij genoemd te worden dè geestelijke en de tijdelijke jurisdictie of rechtspleging. De geestelijke regering heeft betrekking op het leven der ziel. De burgerlijke regering beweegt zich op het terrein dat tot het tegenwoordige leven behoort, niet slechts op het gebied van voeding en kleding, maar ook van het voorschrijven der wetten, door welke de mens onder de mensen zijn leven heilig, eerbaar en zedig doorbrengt. De eerste heeft haar zetel in het inwendige des gemoeds; maar de tweede regelt slechts de uiterlijke zeden.

Laat ons de eerste een geestelijk rijk mogen noemen; de tweede een burgerlijk rijk. En deze twee, zoals wij ze verdeeld hebben, moeten altijd ieder op zichzelf beschouwd worden; en wanneer het ene in ogenschouw wordt genomen, moeten de harten weggeroepen en afgewend worden van de gedachte aan het andere. Want er zijn in de mens als het ware twee werelden, over welke verschillende koningen en verschillende wetten kunnen regeren.

Nut der onderscheiding.

Calvijn onderscheidt dus scherp Kerk en Staat als twee grootheden, die naast elkaar staan en waar voor ieder eigen wetten gelden. Hij keert zich hier tegen de dwalingen der wederdopers en der Rooms-Katholieken. De eersten meenden te staan in de christelijke vrijheid en geen overheden meer nodig te hebben. Zij wilden de overheden niet gehoorzamen, verwekten oproer en lieten zich verleiden tot de meest ergerlijke dingen. De laatsten hadden sinds enige eeuwen de leer der twee zwaarden. De Paus hanteerde zowel het geestelijk als het wereldlijke zwaard, d.w.z. hij had de macht in de kerk, maar ook had hij het hoogste wereldlijke gezag, zodat hij het recht meende te hebben keizers en koningen te kronen. Over dit recht is een grote strijd in de middeleeuwen ontbrand, waarin Hendrik IV gedwongen werd te voet door sneeuw en ijs naar Canossa te gaan om de Paus vergiffenis te smeken voor zijn verzet.

Deze beschouwingen hadden beide tot grondfout de vermenging van kerk en staat, het niet erkennen van het feit, dat beide door verschillende wetten geregeerd worden.

Het getuigt van Calvijn's diepe blik, dat hij begint met deze onderscheiding scherp te stellen, want dit voorkomt onjuiste inzichten en verkeerd gebruik der Schrift. Zo berust ook de dienstweigering op godsdienstige gronden op het voorbijzien van de onderscheiding, die Calvijn hier maakt. Ook het vele onjuiste gebruik dat van de Bergrede zo vaak gemaakt wordt, berust op het voorbijzien van deze onderscheiding. Ze is dus van het grootste belang.

Door deze onderscheiding, zo zegt Calvijn, zal het geschieden, dat we niet verkeerdelijk datgene, wat het Evangelie leert over de geestelijke vrijheid, betrekken op de burgerlijke orde, alsof de christenen minder naar de uiterlijke regering aan de menselijke wetten onderworpen waren, omdat hun gewetens vrijgemaakt zijn voor God; alsof ze daardoor verlost waren van alle dienstbaarheid des vleses, omdat ze vrij zijn naar de geest.

Zo moet dus de geestelijke en de burgerlijke regering worden onderscheiden. Al is het geweten van de christen door God in de vierschaar des gerichts vrij gemaakt, dit houdt niet in dat de christen niet zou behoeven te leven overeenkomstig de burgerlijke wetten. Al is de christen vrij naar de geest, daarom is hij nog niet vrij in de burgerlijke orde. De apostel vermaant de slaven, die christen geworden zijn, hunne heren onderdanig en gehoorzaam te zijn.

Burgerlijke en geestelijke regering hebben alzo ieder haar eigen terrein. Calvijn geeft nu een brede uiteenzetting van taak en roeping der overheid. Wij zullen daarop thans niet ingaan, maar er mede volstaan op te merken, dat Calvijn de overheid opdraagt de eer te beschermen en te verdedigen van Hem, wiens stedehouders zij zijn en door wiens weldaad zij regeren. Voorts worden de onderdanen opgewekt om Gods wil te gehoorzamen. Van een taak der kerk wordt hier niet gesproken, maar het ligt in de rede, dat de kerk deze beschouwing over de overheid zal uitdragen en leren.

Calvijn onderscheidt het gebied van kerk en staat scherp. Immers de kerk heeft niet het recht van het zwaard om daarmee te straffen of te bedwingen; zij heeft geen macht om te dwingen, geen gevangenis, en geen andere straffen, die door de overheid plegen opgelegd te worden. Bovendien is het niet haar streven, dat hij, die gezondigd heeft, tegen zijn wil gestraft worde, maar dat hij door een gewillige kastijding zijn boetvaardigheid betone. Er is dus een zeer groot verschil: want de kerk neemt niets voor zich, wat eigen is aan de overheid, en de overheid kan niet verrichten, wat door de kerk volbracht wordt.

Betekenis voor het heden.

Volgens Calvijn hebben kerk en staat ieder een eigen terrein, maar wel wil hij dat beiden in gehoorzaamheid aan de H. Schrift zullen samenwerken. De grenzen werden echter meermalen overschreden. De Paus wilde heersen over : de burgerlijke regering. Calvijn wijst dit als een dwaling af. Anderzijds betrad de overheid in de tijd na de reformatie meermalen het terrein der kerk; we denken b.v. aan de invloed der overheid in de twisten voorafgaande aan de synode van Dordrecht. Het jus circa, sacra, dat aan de overheid werd toegekend, werd verborgen tot een jus in sacra.

Hoedemaker heeft ook in dezen de lijn van Calvijn gevolgd en dit vinden we zeer zuiver terug in het program van de Friese Bond van C. H. Kiesverenigingen, die in 1898 is ontstaan. In artikel 8 wordt daar gesproken : De Kerk worde door de overheid erkend als ene goddelijke instelling, die in haar ontstaan en bestaan onafhankelijk is van de staat. De overheid behoort de kerk in haar optreden over­ eenkomstig de Heilige Schrift te beschermen en bij het vervullen van haar in de Schrift aangewezen roeping te eerbiedigen. De overheid heeft de waarheid, welke de kerk belijdt, op haar eigen terrein naar eigen oordeel toe te passen.

Alzo heeft de overheid de kerk niet blindelings te volgen, maar zij moet haar uitspraken beoordelen, natuurlijk aan de hand van de Heilige Schrift.

Op dit ogenblik is het rumoer rond de legerpredikanten wel een geschikt onderwerp om daaraan een voorbeeld te ontlenen. Het is misschien verstandig om het voorbeeld wat te fantaseren, want deze zaak zelve is nogal ingewikkeld vanwege het feit, dat de protestantse verzorging uitgaat van een commissie, aangewezen door de protestantse kerken.

Gesteld een kerk zou menen, dat het gebruik der kernwapenen in strijd met de Schrift zou zijn en de legerpredikanten van deze kerk de militairen zou oproepen tot dienstweigering, dan moet de regering haar houding bepalen. Zij zou op grond van de Schrift dan kunnen stellen, dat het haar recht en plicht is het land te verdedigen met alle beschikbare middelen en dat zij deze dienstweigering en oproep daartoe niet kan toestaan. Volgens de gedachtegang van Calvijn en Hoedemaker heeft deze overheid daartoe het volste recht.

Ik kan mij voorstellen, dat deze overheid van mening kan zijn op grond van de Schrift, dat zij niet alleen opwekken tot dienstweigering niet kan toestaan, maar, dat zij de beïnvloeding van de militairen met de opvatting, dat zij de kernwapenen niet mag gebruiken, ook niet kan tolereren, omdat deze beïnvloeding toch wel bij verschillende militairen moet resulteren in hetzelfde resultaat.

Persoonlijk ben ik van mening, dat een dergelijke overheid wel eens zou kunnen blijk geven een beter inzicht in de Schriftgegevens te bezitten dan zodanige kerk. Maar daarover wil ik thans niet uitweiden. Wel blijkt hieruit, dat Calvijn ook voor het heden nog wel het een en ander te zeggen heeft.

 

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 juni 1964

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's

Calvijn

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 juni 1964

De Waarheidsvriend | 8 Pagina's